4.3.1.Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op zondag 8 mei 2022 ingehuurd als beveiliger door [horecagelegenheid] , [adres 2] , [postcode] in [plaats] . Ik was daar samen met [slachtoffer 2] voor het uitvoeren van de beveiligingswerkzaamheden.
Ik zag dat [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]), mij aanviel met zijn gebalde linker en rechter vuisten. Ik zag en ik voelde dat ik door de gebalde vuisten van [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]), geraakt werd aan de linker en de rechterkant van mijn gezicht.
Ik zag een meisje in een roze jurkje met zwart half lang haar in mijn richting lopen.
Ik zag dat dit meisje een voorwerp, ik denk een tas, in haar handen had. Ik zag en voelde dat dit meisje mij sloeg, met het voorwerp, op de linkerkant van mijn hoofd. Boven mijn linker oor. Ik voelde pijn aan de linkerkant van mijn hoofd. Ik voelde bloed stromen langs de linkerkant van mijn hoofd. Ik kon niks meer zien met mijn linkeroog omdat dit volliep met bloed.Ik zag dat er een meisje in een licht blauwe jurk en lang blond haar in mijn richting kwam lopen. Ik zag en voelde dat dit meisje mij sloeg met een pump, met een doorzichtige naaldhak.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 8 mei 2022 aanwezig in de [horecagelegenheid] , [adres 2] , [postcode] in [plaats] . Ik was daar aanwezig als gastheer. Ik liep met beveiliger, [slachtoffer 1] , mee.
Ik zag en ik voelde dat ik een klap, met gebalde vuist, kreeg van [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]), in het midden van mijn gezicht, op mijn mond, onder mijn neus.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Op zondag 8 mei 2022 was jij op de [horecagelegenheid] . Waarom was jij daar?
A: Feestje, mijn vriendin had kaarten besteld voor ons.
0: Volgens de agenten was jij samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
A: Klopt
0: Binnen is er dan blijkbaar iets gebeurd.
A: Ik voelde op dat moment een pijnscheut op mijn linkerslaap. Dit werd veroorzaakt door een vuistslag van de beveiliger die ons eerder uit de [horecagelegenheid] had begeleid (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]). Ik probeerde mij af te weren door de beveiliger aan zijn colbert vast te pakken en deze zijdelings weg te trekken.
Ik ben direct op de beveiliger (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) en mijn broer afgerend ik ben toen tussen de beveiliger en mijn broer gesprongen en heb de beveiliger een duw gegeven.
Over en weer zijn er toen klappen gevallen. Dit was allemaal uit zelfverdediging.
V: Er is nog een andere beveiliger (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] )die ook betrokken was bij het gevecht, ook hij heeft klappen gehad en heeft hier letsel aan overgehouden en gaat hiervan aangifte doen, wat is jouw aandeel in deze mishandeling?
A: Ik heb mijzelf en mijn familie verdedigd tegen deze beveiligers.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] )kwam van de zijkant en klapte mij. Ik ging de worsteling aan met [slachtoffer 2] . Ik heb mezelf verweerd. Met mijn handen heb ik mijzelf proberen te redden.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte kan worden veroordeeld voor het primair ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 8 mei 2022 was verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (broer van verdachte) aanwezig op een feest bij [horecagelegenheid] in [plaats] . Aangevers waren op dat feest aanwezig als beveiliger/portier. Op enig moment ontstond er ‘gedoe’ tussen verdachten en een andere groep personen over het afpakken van het petje van verdachte. Beveiliger [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) spreekt de groep, inclusief medeverdachte [medeverdachte 3] , hierop aan. Later die avond is medeverdachte [medeverdachte 3] in discussie geraakt met beveiliger [slachtoffer 1] bij de ingang van het feest. [medeverdachte 3] stond op enig moment, zoals hij zelf ter terechtzitting heeft verklaard, tegenover [slachtoffer 1] . Om hem op afstand te houden heeft [slachtoffer 1] hem een duw gegeven. Over wat er daarna precies is gebeurd en hoe de situatie is geëscaleerd, lopen de verklaringen uiteen. Uiteindelijk is de politie ter plaatse gekomen en is – onder andere – geverbaliseerd dat er sprake was van een gespannen sfeer rondom de [horecagelegenheid] , om welke reden van een anonieme getuige (“ [getuige] ”) geen legitimatiebewijs is gevorderd.
Voordat de rechtbank overgaat tot een beoordeling stelt zij vast dat camerabeelden, die mogelijk het incident zouden hebben vastgelegd, ontbreken. De verklaringen over de reden van de afwezigheid van deze beelden lopen uiteen. Zo verklaren verdachte en zijn medeverdachten dat zij van de eigenaar van de [horecagelegenheid] hebben gehoord dat de camerabeelden gewist waren, terwijl de eigenaar zelf verklaart dat de beelden (nog) niet werden opgenomen vanwege een nieuw camerasysteem. Vaststaat dat deze beelden er niet zijn en dat een oordeel moet worden gevormd over hetgeen is voorgevallen middels de processen-verbaal die zich in het dossier bevinden en het verhandelde ter zitting.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast. Door zowel verdachte als medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is geweld gebruikt bij de [horecagelegenheid] , waar veel mensen getuige van waren. Verdachte heeft bekend dat hij, uit zelfverdediging, geweld heeft gebruikt tegen beide aangevers. Daarmee heeft verdachte een voldoende significante bijdrage geleverd aan de openlijke geweldpleging. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben verklaard met hun hakken om hen heen te hebben geslagen uit noodweer. Omdat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging, zijn de handelingen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ook aan verdachte toe te rekenen. Voor laatstgenoemde handelingen geldt dat deze enkel zien op geweld tegen aangever [slachtoffer 1] . Op grond van het voorgaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante bijdrage heeft geleverd.