4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, in navolging van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat in de bewijsmiddelen geen aanknopingspunten te vinden zijn dat verdachte [slachtoffer] met voorbedachte raad om het leven heeft gebracht. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van moord, zoals onder 1 primair ten laste gelegd.
Bewijsmiddelenvoor feit 1 (primair) en feit 2
1) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 23 november 2022 blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 23 november 2022 omstreeks 02:20 uur werd ik op de [adres] te [woonplaats] aangesproken door [verdachte] , geboren op [1973] te [woonplaats] , wonende op de [adres] te [woonplaats] . Door [verdachte] werd mij de slaapkamer aangewezen waar zijn vrouw zou liggen. Toen ik de slaapkamer betrad zag ik dat er tussen het bed en de kast zich een loopruimte van bevond. Ik zag dat in dit looppad een vrouw op de grond lag. Deze vrouw bleek later te zijn genaamd: [slachtoffer] . Ik zag dat [slachtoffer] op haar buik lag. Ik zag en voelde dat zij geen enkele teken van leven vertoonde. Ik voelde aan haar enkel of haar lichaam nog warmte afgaf. Ik voelde hierbij wel enig warmte. Vervolgens ben ik samen met ambulancepersoneel en mijn collega [verbalisant 2] de vrouw gaan reanimeren. Nadien is de vrouw overgebracht naar het Amsterdams Medisch Centrum (AMC).
2) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 13 december 2022 blijkt dat verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
In dit proces-verbaal worden de audiobestanden welke op de telefoon van de verdachte [verdachte] zijn veiliggesteld, beluisterd en woordelijk uitgewerkt. De audiobestanden zijn opgenomen op 22 november 2022 te 22:29 uur.
[slachtoffer] : Vrouw (slachtoffer)
[verdachte] : Man (verdachte)
[slachtoffer] : Bel de politie, alsjeblieft.[verdachte] : Je probeert mij te vermoorden he.[slachtoffer] : Ik probeer je niet te vermoorden. Ik... Bel de politie alsjeblieft.[slachtoffer] : [verdachte] , bel de politie. Haal ze hier bij. Alsjeblieft. Haal ze hier bij. Ik zeg alles. Haal ze hier bij.[verdachte] : Het is een dikke overdosis he. (je hoort een man hijgen)
[verdachte] : Als ik je laat liggen zo. Dit is al 30 keer meer. Dit is gewoon... zo'n bek heb ik erin gooid. Dus ik denk, ik denk als ik je even laat liggen zo dat je weg bent.[verdachte] : En je vader is ook zo dood gegaan he.[verdachte] : Die hebben ze ook vermoord en je moe.[slachtoffer] : Nee. Wil je alsjeblieft de politie bellen? (hoor de vrouw hijgen)[verdachte] : Nee nee nee. Ik denk dat ik de politie niet eens bel (je hoort de man hijgen)[slachtoffer] : Nou oke. Dan bel je niet, dan laat je mij dood gaan.[verdachte] : Waarom heb jij mij dit aangedaan [slachtoffer] .[slachtoffer] : Ik heb jou niets aangedaan [verdachte] .[verdachte] : Nee.[slachtoffer] : Ik heb jou echt niets aangedaan.[verdachte] : Waarom[slachtoffer] : [verdachte] , ik heb jou niets aangedaan.[verdachte] : Wat ben je toch allemaal aan het doen jonge.[slachtoffer] : Er is niks met mij.[verdachte] : Waarom ben je mij aan het drogeren dan.[slachtoffer] : Ik ben joe niet aan het drogeren.[verdachte] : Oh nee.[slachtoffer] : Je hem toch flessies water.[verdachte] : Ja, die heb je ook gevuld.[slachtoffer] : Die heb ik niet gevuld. Hoe kan ik die nu vullen.[verdachte] : Der waren ene paar die waren open.[slachtoffer] : [verdachte] , nee.[verdachte] : Daar was water uut.[slachtoffer] : Nee nee.[verdachte] : Wel.[slachtoffer] : [verdachte] ben toch de hele dag bie joe west. Wanneer moet ik dat doan hebben dan.[verdachte] : Nee. Ik ben weg west.[verdachte] : Wat heb jij jaren met mij uutvreetn.[slachtoffer] : Ik heb niks met joe uutvreetn.[slachtoffer] : Ik heb niks, nee nee niet doen. Au, niet doen, niet doen.[slachtoffer] : Ik heb niks doan, ik wil joe toch niks an doen, ik probeer je toch te helpen.[verdachte] : Ja maar wat is dat voor spul dan dat daarin zit dan.[slachtoffer] : Watte.[verdachte] : Die poeder.[slachtoffer] : Dat is vitamine c.[verdachte] : Nee dat is geen vitamine c.[slachtoffer] : Dat is vitamine c.[verdachte] : Waarom ben je nou in een keer zo stoned dan.[slachtoffer] : Ik ben niet stoned.[verdachte] : Echt wel[slachtoffer] : Ik krieg alleen een hele slechte adem, omdat je op mien buuk zitn.[verdachte] : Wat wil ie mit mie uutspokn [slachtoffer] .... (niet te verstaan)[slachtoffer] : Ik probeer joe te helpen [verdachte] .[verdachte] : Waar mit, de dood in.[slachtoffer] : [verdachte] , ik krijg toch geen lucht, je zit op mij.[verdachte] : Wat is er, wat ben je aan het doen, wat ben je aan het doen, wat is er.[slachtoffer] : Ik ben niks aan het doen.[verdachte] : Wel.[slachtoffer] : Ik ben ook bange veur joe.[slachtoffer] : Ik ben echt bange veur joe.[verdachte] : Jaha.[slachtoffer] : Hoe jij nou nu mij behandeld.[verdachte] : Gisteren, gisteren, toen jij kookt hebben, met die .. hoe heet dat .. met die dinges .. die babi pangang met die chachoei (fan) dan ging mijn hartslag mien jong, die ging te keer als een idioot.[slachtoffer] : Dat heb ik toch niet gedaan, ik heb dat toch uit een bakkie gepakt. Dat heb ik toch niet doan dat komt toch bij die chinees weg. En dat andere, die sate zat toch ook in pakjes.[verdachte] : Ja dat zat in pakkies maar daar zit ook wat in.[slachtoffer] : Nee.[verdachte] : Daarom wilde jij niet zoveel sate hebben.[slachtoffer] : Ik heb toch dezelfde sate als jou gehad.[verdachte] : Wat is er wat is er, wat is er, nou drink het op dan, zal ik joe nog een bakkie maakn.[slachtoffer] : Ja nou maak maar een bakkie dan.[verdachte] : Dan drink je he top.[slachtoffer] : Ja dan drink ik het op.[verdachte] : Er is wat aan de hand.[slachtoffer] : Er is niks ana de hand.[verdachte] : Der is wat aan de hand[slachtoffer] : Er is niks aan de hand (vrouw huilt)[slachtoffer] : Nee [verdachte] maak nog maar een bakkie thee voor mij.[verdachte] : Wat ik van joe wil, dat je eerlijk bent en tegen mij proat'n over wat er aan de hand is.[slachtoffer] : Dat heb ik toch gedaan [verdachte] , ik kom er niet deur bij jou.[verdachte] : Nee, nee, ik maak je van kant hoor.[verdachte] : Nee, [slachtoffer] luister ik maak je van kant, echt woar. Ik maak je echt van kant. Ik maak je echt van kant. Ik maak je echt van kant.[slachtoffer] : Haal de politie er dan bij.[verdachte] : Nee[verdachte] : Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik weet wel (niet te verstaan) Ik weet wel dat dit niet goed is.[slachtoffer] : Dit is toch niet goed hoe jij mij behandeld.[slachtoffer] : Ja nou ik praat, wat wil je weten dan? Wat wil je horen?[verdachte] : Wat je met mij uitvreet.[slachtoffer] : Ik vreet niks met joe uut, [verdachte] . Ik vreet echt niks met joe uut.[verdachte] : Wel.[slachtoffer] : Nee.[verdachte] : Ik geleuf er geen fuck van. Ik geleuf er geen fuck van [slachtoffer] , echt niet. Ik geleuf er helemaal geen fuck van. Ik geleuf er geen fuck van, echt niet, nee, echt niet hoor, nee.
[verdachte] : Er klopt iets niet hoor [slachtoffer] .[verdachte] : Dat Klopt niet. Toen ik net bij […] vertrokken ben he, mien concentratie he..ja (maakt geluidjes), Iedere keer weg.[slachtoffer] : Ja maar je waar’n moe.[verdachte] : Nee, Ik was ik was niet moe.[slachtoffer] : Ik heb toch niks gedaan [verdachte] .[verdachte] : Wel, nee, jij niet, die andere misschien.[verdachte] : krieg ik weer een Dreuge bek.[slachtoffer] : Ja, ik ook ik heb ook een hardstikke dreuge mond.[verdachte] : Hoe komt dat?[slachtoffer] : Ja, stress.[verdachte] : Nee[slachtoffer] : Is spanning.[verdachte] : Komt door ketamine.[slachtoffer] : [verdachte] ik heb geen ketamine, laat het maar onderzoeken het is geen ketamine het is vitamine C.[verdachte] : Ik geloof er geen fuck van.[slachtoffer] : Nou dan geef maar een glas vitamine C, of ketamine. Geef maar een glas ketamine.[verdachte] : Waarom is het altijd zo'n klein schepje wat je er in doet.[slachtoffer] : Ja, anders ist te veel. Der staat een dosering op.[verdachte] : Ik geleuf er geen ..[slachtoffer] : een theelepeltje.[verdachte] : Ik geleuf er geen fuck van jonge[slachtoffer] : Pak die pot dan.[verdachte] : Ja, ja, ja, als ik daar heen loop, dan ben jij weg.[slachtoffer] : Ik weet niet wat je aan het doen bent hoor, ik weet het echt niet wat je aan doen bent.[verdachte] : Ik geleuf er geen fuck van.[verdachte] : Waarom ben ik iedere keer zo raar dan?
3) Uit de
Letselrapportage van GGD Amsterdamvan 25 november 2022 met bijbehorende fotobijlage, opgemaakt door A. Beijering, forensisch arts, blijkt dat voornoemde deskundige onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Naam: [slachtoffer]
Datum letselonderzoek: 25 november 2022
Datum incident: 23 november 2022
Gemelde toedracht: Volgens politie uit contact op te maken dat er handgemeen heeft plaatsgevonden.
Vermoeden inwendig letsel: ja
Ernst van het letsel: zeer ernstig, waarschijnlijk niet met leven verenigbaar
Letsel(s)
1. lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: rechter bovenooglid blauwpaarse verkleuring. Linker bovenooglid een halfcirkelvormige donkerblauwe verkleuring.
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
2. lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: onder rechteroog een tweetal kleine huidbeschadigingen.
Soort: huidbeschadiging
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
3. lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: midden op onderlip, momenteel moeilijk te beoordelen door de
beademing, een verticale bruinrode verkleuring. Ongeveer 2 cm lange korstvorming.
Soort: scheurwond
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
4. lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op rechterschouder een tweetal grote hematomen. Eén van ongeveer
4 bij 4 cm, één van 1,5 bij 3 cm.
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
5. lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op linkerschouder aan de rugzijde een blauwe verkleuring van 4 bij 3
cm. Tevens een zeer oppervlakkige ontvelling, enkel de opperhuid "opgestroopt" over een gebied van ongeveer 6 bij 2 cm.
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
6. lichaamsdeel: rechterarm
Beschrijving: op rechterbovenarm een blauwe verkleuring van 2,5 bij 2 cm. Ter hoogte van rechterelleboog, aan de buitenzijde, een grote blauwe verkleuring van ongeveer 8 bij 8 cm. Aan binnenzijde van rechteronderarm een blauwe verkleuring van ongeveer 3 bij 2 cm. Aan bovenzijde van rechteronderarm een blauwe verkleuring van 4 bij 2 cm.
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
7. lichaamsdeel: linkerarm
Beschrijving: aan binnenzijde van linker elle boog een blauwe verkleuring van
ongeveer 6 bij 6 cm. Aan binnenzijde bovenarm een blauwe verkleuring van ongeveer 2 bij 2 cm. Aan buitenzijde bovenarm een blauwe verkleuring van ongeveer 2 bij 2 cm.
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk.
4) Uit het
Schouwverslag van GGD Amsterdamvan 30 november 2022, opgemaakt door dr. P. de Brave, GGD-arts, blijkt dat voornoemde deskundige onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Cliënt: [slachtoffer]
Datum schouw: 30 november 2022
Informatie verkregen van huisarts in [woonplaats] (telefonisch contact op 01-12- 22): patiënte eigenlijk gezond.
Bloeduitstortingen, veelal geelblauw verkleurd, links en rechts op de borst, op linkerschouder, armen beiderzijds, handrug rechts, binnenzijde linker pols, bovenbenen beiderzijds […], onderbenen beiderzijds en rechtervoet. Een aantal hiervan […] maar zeker niet alle, kunnen verklaard worden door medisch handelen in het AMC.
Conclusie
51-jarige vrouw overleden op 30-11-2022 te Amsterdam. Niet overtuigd van natuurlijk overlijden, m.n. door tactische informatie van politie (over thuissituatie met partner) en de hoeveelheid bloeduitstortingen over het lichaam. Overleden door hersenschade door zuurstofgebrek bij een hartstilstand. Voor suïcide geen aanwijzingen (niet bekend met psychiatrische aandoeningen of eerdere zelfmoordpogingen bij huisarts). Ook stompe
geweldsinwerking is mogelijk, zoals bv smoren of dichtknijpen van de hals, gezien de hoeveelheid bloeduitstortingen over het lichaam. Tenslotte is natuurlijk overlijden ook nog mogelijk, maar acht ik minder waarschijnlijk.
5) Uit het
rapport van Maastricht UMC+van 2 januari 2023, opgemaakt door dr. A.A. Jacobi-Postma, forensisch radioloog, en L.M.M.J. Heijnens, forensisch radiologisch consulent, blijkt dat voornoemde deskundigen onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
Datum beeldvorming: 1-12-2022
CT-Total body en MR Hoofd en hals
Huid en onderhuidse weefsel van de hals:
• Zwelling van de dieper gelegen wekedelen ter plaatse van de linkerzijde van het
schildkraakbeen.
• Zwelling van de onderhuidse wekedelen aan de linkerzijde van de hals.
• Zwelling van de onderhuidse wekedelen op de overgang hals/schouder links.
• Zwelling van de onderhuidse wekedelen in over de parotisspeekselklier rechts.
Schildkraakbeen:
• Fractuur van het linker conus superior (bovenste hoorntje) van het schildkraakbeen met zwelling in de omliggende wekedelen.
6) Uit het
rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 8 april 2023, opgemaakt door drs. D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog, blijkt dat voornoemde deskundige onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Overledene
Naam: [slachtoffer]
Verkregen informatie
In het ziekenhuis kon geen ziekelijke oorzaak voor het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand worden vastgesteld. Vanwege hersenbeschadiging bij doorgemaakt zuurstofgebrek was er sprake van een uitzichtloze situatie; derhalve werd de behandeling op 30 november 2022 gestaakt. Betrokkene overleed dezelfde dag omstreeks 18:49 uur.
Interpretatie van resultaten
Traumatische afwijkingen
Er was een breuk van de linker bovenste hoorn van het schildkraakbeen (sub C3) door stomp botsende, (samen)drukkende en/of toesnoerende krachtinwerking. Dergelijke krachtinwerking op de hals kan in geval van belemmering van de bloedsomloop naar het hoofd door zuurstofgebrek van de hersenen leiden tot of bijdragen aan het ontstaan van een reanimatiebehoeftige toestand.
Blijkens de verkregen informatie zou in de avond van 22 november 2022 een handgemeen hebben plaatsgevonden tussen betrokkene en haar partner; waarbij ze zou hebben gezegd 'geen lucht meer te krijgen omdat hij op haar buik zit'. Dergelijke belemmering van ademhalingsbewegingen (versmachting) kan zuurstofgebrek veroorzaken; wat eveneens kan hebben geleid tot of bijdragen aan het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand. Deze vorm van mechanische verstikking hoeft geen verschijnselen achter te laten.
Ziekelijke afwijkingen
Er waren met het blote oog en lichtmicroscopisch geen ziekelijke afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest
Conclusie
Bij het forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van [slachtoffer]
, 51 jaar oud, waren er tekenen van krachtinwerking op de hals wat
kan hebben geleid tot reanimatiebehoeftige toestand en het uiteindelijke overlijden,
al dan niet in combinatie met versmachting.
7) Uit het
aanvullend bericht van het Nederlands Forensisch Instituutvan 6 juli 2023, opgemaakt door drs. D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog, blijkt dat voornoemde deskundige onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 3 juli 2023 ontving ik aanvullende vragen in relatie tot bovengenoemd forensisch pathologisch onderzoek. Deze vragen worden hieronder beantwoord.
Vraag 1
"Zijn er aanwijzingen uit het medisch dossier en/of de sectie dat het slachtoffer bekend was met hartklachten?"
Op basis van de beschikbare medische gegevens en het forensisch pathologisch onderzoek zijn er geen aanwijzingen voor ziekelijke hartafwijkingen.
Vraag 3
"Is het mogelijk dat sprake is van verwurging, leidend tot bewusteloosheid en een
coma, zonder dat sprake is van zichtbare sporen van verwurging aan de hals?"
Alleszins was er een breuk van de linker bovenste hoorn van het schildkraakbeen met omgevende bloeduitstorting, wat duidt op een krachtsinwerking op de hals.
Vraag 4
"Kan schildkraakbeen breken als gevolg van een reanimatie? Wat is de kans dat
schildkraakbeen breekt als gevolg van een reanimatie? [...] En zo ja, is dat van
toepassing in onderhavige zaak? Zijn er aanwijzingen dat het schildkraakbeen is
gebroken als gevolg van de reanimatie?"
Concluderend is het zeer onwaarschijnlijk dat deze breuk is veroorzaakt door reanimatiehandelingen.
8) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 24 november 2023 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
In de periode voorafgaand aan 22 november 2022 heb ik op een gegeven moment tegen [slachtoffer] gezegd dat ik wilde scheiden.
Ik was in de veronderstelling dat [slachtoffer] mij wilde vergiftigen. Op dit moment denk ik dat niet meer, maar ik had op dat moment een psychose en heb haar wellicht onterecht beschuldigd. Ik was er die avond van overtuigd dat zij mij ketamine had toegediend.
Op 22 november 2022 heb ik [slachtoffer] van achteren bij haar keel en schouders vastgepakt en haar tegengehouden. Het vastpakken heeft ongeveer 10 seconden geduurd. Daarna draaide ze zich om en wilde ze mij slaan, waarna ze uitgleed en op haar schouder viel. Ik heb ongeveer 15 seconden boven op haar gezeten en ze raakte in paniek. Ze gaf aan dat ze pijn had en dat ze geen adem kreeg.
Terwijl [slachtoffer] en ik naar de keuken liepen, heb ik de geluidsopname op mijn telefoon gestart.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten
Op 23 november 2022 omstreeks 02:17 uur is bij de meldkamer een melding binnengekomen van verdachte dat hij zich samen met zijn vrouw (hierna: [slachtoffer] ) in hun woning in [woonplaats] bevond. [slachtoffer] zou een overdosis hebben gehad en op dat moment bewusteloos zijn. Als de politie enkele minuten later ter plaatse komt, wordt [slachtoffer] in de slaapkamer naast het bed in een reanimatiebehoeftige toestand aangetroffen. De hulpdiensten zijn daar gestart met de reanimatie van [slachtoffer] , waarna zij is overgebracht naar het ziekenhuis in Amsterdam. Vervolgens is [slachtoffer] op 30 november 2022 in het ziekenhuis overleden.
Uit een geluidsopname die verdachte heeft gemaakt in de avond van 22 november 2022 omstreeks 22:30 uur en uit de verklaring van verdachte zelf, volgt dat verdachte en [slachtoffer] die avond een handgemeen hebben gehad en dat verdachte toen [slachtoffer] bij haar keel heeft vastgepakt. Ook is verdachte op [slachtoffer] gaan zitten, waarna [slachtoffer] heeft aangegeven dat zij moeite had met ademhalen. Hoewel [slachtoffer] na deze geweldshandelingen nog aanspreekbaar lijkt te zijn, moet zij ergens tussen dit moment en het moment enkele uren later waarop de politie ter plaatse kwam (omstreeks 02:20 uur) in een reanimatiebehoeftige toestand zijn terechtgekomen.
Partiële vrijspraak: toedienen medicijn
De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door haar een geneesmiddel toe te dienen. Verdachte zal dan ook partieel worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onderdeel ‘toedienen van een medicijn, althans een geneesmiddel’.
Oorzaak reanimatiebehoeftige toestand
Uit het rapport van de patholoog volgt dat zowel stomp botsende, (samen)drukkende en/of toesnoerende krachtinwerking op de hals kunnen hebben geleid tot of bijgedragen hebben aan de reanimatiebehoeftige toestand van [slachtoffer] . Uit het rapport van de toxicoloog blijkt dat een bijdrage van buspiron aan het overlijden niet kan worden geconcludeerd noch kan worden uitgesloten. Nu de oorzaak van het reanimatiebehoeftig worden (en het overlijden) van [slachtoffer] niet met 100% zekerheid kan worden vastgesteld, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de rechtbank ondanks deze onzekerheid tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde doodslag kan komen.
Het alternatieve scenario (breuk veroorzaakt door medische handelingen)
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet aannemelijk dat de breuk van de linker bovenste hoorn van het schildkraakbeen is veroorzaakt door medische handelingen. De patholoog, die bij uitstek deskundig is om letsels te beoordelen, heeft in zijn rapportages hierover verklaard dat de breuk is ontstaan door stomp botsende, (samen)drukkende en/of toesnoerende krachtinwerking en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de breuk is veroorzaakt door reanimatiehandelingen.
Het alternatieve scenario ‘inname buspiron door [slachtoffer] ’
Van belang is allereerst dat in het bloed van [slachtoffer] buspiron en het omzettingsproduct hydroxybuspiron zijn aangetoond. Het scenario dat de verdediging heeft benoemd is dat [slachtoffer] een toxische hoeveelheid buspiron kan hebben ingenomen.
De gemeten concentratie (van ongeveer 0,0020 mg/1) is een therapeutisch (werkzame) concentratie. Het bewustzijn/gedrag van [slachtoffer] was ten tijde van het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand dus waarschijnlijk (therapeutisch) beïnvloed door het aanwezige buspiron. Hoeveel hoger de concentratie was ten tijde van het reanimatiebehoeftig worden kan volgens de deskundige moeilijk worden ingeschat, omdat de omzetting en uitscheiding van buspiron tussen personen verschilt en beïnvloed kunnen zijn tijdens de ziekenhuisopname.
Nu namens verdachte is aangevoerd dat niet kan worden uitgesloten dat [slachtoffer] door inname van een toxische concentratie Buspiron om het leven is gekomen, wijst de rechtbank op de inhoud van het rapport van de forensisch toxicoloog van 29 februari 2024 naar aanleiding van aanvullende vragen die de rechtbank heeft gesteld. Daaruit volgt dat het in theorie mogelijk is dat de gemeten buspironconcentratie van ongeveer 0,0020 mg/l bloed ten tijde van het reanimatiebehoeftig worden een toxische concentratie is geweest. Het kan echter ook nog steeds een therapeutische concentratie zijn geweest. Verder wordt uitgelegd dat in de literatuur voor zover bekend geen gevallen zijn beschreven waarbij personen reanimatiebehoeftig zijn geworden door inname van buspiron of zijn overleden door (overdosering met) buspiron.
De rechtbank acht de inhoud van de verklaringen van de getuigen die na heropening van het onderzoek ter terechtzitting door de politie zijn gehoord en dichtbij [slachtoffer] stonden van belang. Ieder van hen verklaart geen kennis te hebben van een eventueel gebruik van het medicijn buspiron of vergelijkbare medicatie door [slachtoffer] in de periode voorafgaand aan 23 november 2022. Bovendien volgt uit het verslag van de schouwarts van 30 november 2022 dat er geen omstandigheden aanwezig waren die wezen op suïcide door [slachtoffer] ; zij was niet bekend met psychiatrische aandoeningen of eerdere zelfmoordpogingen. Ook de rest van het procesdossier biedt geen aanknopingspunten om aan te nemen dat [slachtoffer] zelf een (toxische) concentratie buspiron heeft ingenomen. De rechtbank acht dit door de verdediging geschetste alternatieve scenario dan ook niet aannemelijk geworden.
Het alternatieve scenario (koolmonoxidevergiftiging)
De rechtbank vindt eveneens onvoldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer] door een koolmonoxidevergiftiging in een reanimatiebehoeftige toestand terecht is gekomen en uiteindelijk is overleden. Hiervoor bestaan geen aanwijzingen. Daar komt bij dat uit het dossier volgt dat er in de nacht van 23 november 2022 – direct na het aantreffen van [slachtoffer] – en de daaropvolgende dag meerdere politiefunctionarissen voor langere tijd in de woning aanwezig zijn geweest ten behoeve van het verrichten van (forensisch) onderzoek. Het had dan ook voor de hand gelegen dat één of meerdere van deze personen onwel zouden zijn geworden in het geval er daadwerkelijk sprake was geweest van hoge koolmonoxide waarden. Van dergelijke omstandigheden is de rechtbank niets gebleken.
Geweldshandelingen en causaliteit
Dan blijft over de vraag of verdachte in de avond en nacht van 22 op 23 november 2022 (opzettelijk) in de tenlastelegging opgenomen geweldshandelingen tegen [slachtoffer] heeft verricht, ten gevolge waarvan zij op 30 november 2022 is overleden.
Voorop staan de bevindingen uit het forensische dossier. De forensisch patholoog komt tot de conclusie dat de krachtinwerking op de hals van [slachtoffer] , in de vorm van stomp botsende, (samen)drukkende en/of toesnoerende krachtinwerking op de hals, wat heeft geleid tot een breuk van de linker bovenste hoorn van het schildkraakbeen, kan hebben geleid tot of bijgedragen hebben aan het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand van [slachtoffer] . Ook kan het geweld dat verdachte tijdens de geluidsopname jegens [slachtoffer] heeft gepleegd en waarbij zij geen lucht meer kreeg volgens de patholoog hebben geleid tot of bijgedragen hebben aan het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand van [slachtoffer] .
Daar komen op basis van de bewijsmiddelen in het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten bij. In de avond en nacht van 22 op 23 november 2022 bevond verdachte zich samen met [slachtoffer] in hun gezamenlijke woning. Er zijn geen aanwijzingen dat er die avond nog andere personen aanwezig zijn geweest in de woning. Verdachte heeft daarover ook niets verklaard. Verdachte en [slachtoffer] hadden in de periode voorafgaand aan 23 november 2022 relatieproblemen en hadden het voornemen om van elkaar te scheiden. Verdachte verkeerde daarbij al langere tijd, ook in de avond en nacht van 22 op 23 november 2022, in de waan dat [slachtoffer] hem wilde vergiftigen met ketamine. Uit de geluidsopname blijkt dat verdachte [slachtoffer] hiervan beschuldigde, dat [slachtoffer] dit bleef ontkennen en dat verdachte gefrustreerd raakte. Ook heeft verdachte tijdens de opname meerdere keren tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar dood wilde maken. Verder blijkt uit de geluidsopname dat hij dusdanig geweld tegen haar gebruikte dat zij in haar adem werd belemmerd.
Bij [slachtoffer] is enkele uren later, kort nadat zij in reanimatiebehoeftige toestand is aangetroffen, letsel vastgesteld; er zijn verspreid over haar lichaam meerdere bloeduitstortingen geconstateerd. Over deze blauwe plekken verklaart de schouwarts dat een aantal, maar zeker niet alle, verklaard kunnen worden door medisch handelen in het AMC. Daarnaast was [slachtoffer] een relatief jonge vrouw en hebben de patholoog en schouwarts gerapporteerd dat zij gezond was. Ook kon er volgens voornoemde deskundigen geen ziekelijke oorzaak voor het ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand worden vastgesteld en was er waarschijnlijk geen sprake was van natuurlijk overlijden.
Dat de gezonde vrouw die [slachtoffer] was, enkele uren na hevige geweldshandelingen en doodsbedreigingen van haar echtgenoot, die al dagen in de waan verkeerde dat zij hem wilde vergiftigen en waarvan zij bovendien zou gaan scheiden, in een reanimatiebehoeftige toestand is geraakt, kan naar het oordeel van de rechtbank alleen zijn veroorzaakt doordat verdachte haar ademhaling gedurende enige tijd heeft belet of belemmerd. Daarmee is hij ook verantwoordelijk voor haar uiteindelijke overlijden.
De rechtbank is gelet op voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het niet aan twijfel onderhevig is dat in de keten van gebeurtenissen de gedragingen van verdachte een noodzakelijke factor zijn geweest voor het ingetreden gevolg, te weten het overlijden van [slachtoffer] . Voorts is de rechtbank van oordeel dat het overlijden van [slachtoffer] redelijkerwijs aan de gedragingen van verdachte kan worden toegerekend. De keuze van de familie om de behandeling van [slachtoffer] te stoppen heeft het causale verband tussen zijn handelen en de dood van [slachtoffer] niet doorbroken. Verdachte heeft zelf de omstandigheden in het leven geroepen die de familie ertoe hebben gebracht de beslissing te nemen de behandeling te stoppen.
Opzet
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte het voor doodslag vereiste opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van [slachtoffer] – aanwezig is indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte fors geweld moet hebben gebruikt tegen [slachtoffer] . Er was sprake van een breuk van de linker bovenste hoorn van het schildkraakbeen, dat veroorzaakt is door stomp botsende, (samen)drukkende en/of toesnoerende krachtinwerking, en verschillende bloeduitstortingen. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van verdachte, mede bestaande uit het gedurende enige tijd beletten of belemmeren van de ademhaling van [slachtoffer] , een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] in het leven hebben geroepen. Ook kunnen ze naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer op de dood van [slachtoffer] gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte op zijn minst, willens en wetens die aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Voor die aanvaarding kan ook steun worden gevonden in de inhoud van de geluidsopname, waaruit blijkt dat door [slachtoffer] en verdachte wordt gesproken over het mogelijke overlijden van [slachtoffer] maar dat verdachte die mogelijkheid kennelijk voor lief heeft genomen
(
Dus ik denk, ik denk als ik je even laat liggen zo dat je weg bent.[verdachte] : En je vader is ook zo dood gegaan he.[verdachte] : Die hebben ze ook vermoord en je moe.[slachtoffer] : Nee. Wil je alsjeblieft de politie bellen? (hoor de vrouw hijgen)[verdachte] : Nee nee nee. Ik denk dat ik de politie niet eens bel (je hoort de man hijgen)[slachtoffer] : Nou oke. Dan bel je niet, dan laat je mij dood gaan.).
Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken.
Conclusie
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich op 23 november 2022 in Lelystad met het door hem toegepaste geweld schuldig heeft gemaakt aan doodslag op [slachtoffer] , zoals hierna weergegeven.
Voor een succesvolle vervolging ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging plaatsvindt met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling en dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou laten dan wel zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Anders dan in de meeste zaken waarin bedreiging wordt ten laste gelegd, kan het slachtoffer hier niet navertellen of zij angstig was door de gedragingen van verdachte. Maar uit de geluidsopnames kan dit wel worden afgeleid. Niet in geschil is dat verdachte meerdere keren tegen [slachtoffer] heeft gezegd "
ik maak je van kant" en “
het is een dikke overdosis he. (..) Ik denk als ik je even laat liggen zo dat je weg bent” of woorden van die strekking. Die woorden in combinatie met de omstandigheden dat verdachte op [slachtoffer] zat en zij moeilijk kon ademen, moet bij [slachtoffer] redelijkerwijs de vrees hebben opgewekt dat verdachte zijn aangekondigde voornemen om [slachtoffer] ‘van kant te maken’ zou uitvoeren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat daarmee sprake is van bedreiging, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd.