In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en [verweerster] B.V. over de opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. [verzoekster] was in dienst bij [verweerster] als recruiter en had een arbeidsovereenkomst die liep tot 1 mei 2024. Op 22 augustus 2023 meldde zij zich ziek. Op 2 februari 2024 ontving zij een brief van [verweerster] waarin stond dat haar dienstverband per 1 maart 2024 zou eindigen, wat in strijd was met het opzegverbod tijdens ziekte. [verzoekster] heeft bezwaar gemaakt tegen deze opzegging en verzocht om een billijke vergoeding van € 25.000,--. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging onterecht was, omdat deze zonder instemming van [verzoekster] was gedaan en in strijd met de wet. De rechter kende [verzoekster] een billijke vergoeding toe van € 2.500,--, evenals een transitievergoeding van € 223,15 en een bedrag van € 2.022,42 voor niet-genoten vakantiedagen. Daarnaast werd [verweerster] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 1.240,25. De proceskosten werden gecompenseerd, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.