ECLI:NL:RBMNE:2024:3502
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang en evident onrechtmatig besluit
Op 16 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor een uitkering wegens betalingsonmacht, welke aanvraag op 16 november 2023 was afgewezen. Na bezwaar tegen deze afwijzing, bleef het Uwv bij zijn standpunt en verzocht verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen omdat het kennelijk ongegrond was. Verzoekster heeft niet aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang, wat vereist is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen acute financiële noodsituatie was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Verzoekster had niet onderbouwd dat zij en haar gezin moesten rondkomen van minder dan het sociaal minimum. Bovendien was er geen evident onrechtmatig besluit van het Uwv, wat ook een voorwaarde is voor het treffen van een voorlopige voorziening zonder spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft verzoekster de mogelijkheid geboden om haar financiële situatie nader toe te lichten, maar dit leidde niet tot een andere conclusie. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en verzoekster kan een reguliere beroepsprocedure starten tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv als zij het niet eens is met dat besluit.