Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 april 2024 in de zaak tussen
[vergunninghouder] B.V.uit [plaats 2] (vergunninghouder).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 15 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/890. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening door verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden. Dit besluit, genomen op 10 november 2023, verleende een omgevingsvergunning aan vergunninghouder B.V. voor het herinrichten van een verblijfsrecreatiepark.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers het griffierecht van € 187,- niet hebben betaald, wat hen niet-ontvankelijk maakt in hun verzoek. De griffier had verzoekers in een aangetekende brief van 15 februari 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief is echter niet op het opgegeven adres bezorgd, maar is later afgehaald bij een PostNL-punt. Ondanks deze omstandigheden hebben verzoekers het griffierecht niet voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is. De uitspraak is gedaan zonder zitting, aangezien dit in deze situatie niet nodig was. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekers geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen eerdere beslissingen van het college. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.