Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoekster] , gevestigd in [vestigingsplaats 1] , verzoekster
Procesverloop
21 februari 2024 (het bestreden besluit). Met het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van de VvE tegen de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van 6 short stay studio’s aan de [adres] in [plaats] (de omgevingsvergunning) niet-ontvankelijk verklaard. Omdat vergunninghouder het voornemen heeft om medio juni te starten met de bouw van de studio’s, heeft de VvE de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
- namens de VvE: [A] en [B] , zij werden vergezeld door
- de gemachtigde van het college, zij werd vergezeld door mr. J. Bartelsman en
- namens vergunninghouder: [C] , hij werd bijgestaan door de gemachtigde van vergunninghouder
Beoordeling door de voorzieningenrechter
[A] (hierna: [A] ) wél gemachtigd was om namens haar bezwaar te maken tegen de omgevingsvergunning en dat het college haar bezwaar dus ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard. Vergunninghouder heeft daarop het standpunt ingenomen dat deze beroepsgrond te laat is aangevoerd. Het is volgens vergunninghouder in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel om pas op de zitting deze nieuwe beroepsgrond naar voren te brengen.