In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 4 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 5 april 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat de feiten en omstandigheden voldoende duidelijk zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 14 februari 2023 in gebreke gesteld, en heeft pas op 20 maart 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een vooraankondiging te doen en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.