In deze zaak heeft Stichting Diervriendelijk Nederland verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 6 februari 2024, waarin haar verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De opposante had beroep ingesteld omdat het Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Erasmus MC, niet tijdig had beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid. Na een deels inwilligend besluit op 20 september 2023 trok de opposante haar beroep in, maar vroeg zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank had in februari 2024 zonder zitting geoordeeld dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de procedure, maar de opposante betwistte deze conclusie.
Tijdens de zitting op 25 april 2024 was de gemachtigde van de opposante aanwezig, terwijl de verweerder afwezig was. De rechtbank moest nu beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeerde dat de eerdere beslissing niet zonder meer en buiten redelijke twijfel had kunnen worden genomen. De rechtbank had ambtshalve onderzoek moeten doen naar de stichting die de gemachtigde vertegenwoordigde, om te bepalen of er aanleiding was voor vergoeding van rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en de zaak opnieuw behandeld zal worden.
De rechtbank heeft nog geen beslissing genomen over de vergoeding van de proceskosten van de opposante met betrekking tot het verzet, dit zal pas in de einduitspraak over het verzoek om proceskostenvergoeding gebeuren. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.