ECLI:NL:RBMNE:2024:3469

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
16/139427-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van verkrachting wegens onvoldoende bewijs van dwang en tegenstrijdige verklaringen

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 13 juli 2020 in Dronten, waarbij de aangeefster stelde dat zij door de verdachte gedwongen was tot seksuele handelingen. Tijdens de zitting op 22 mei 2024 heeft de officier van justitie, mr. M. Kamper, betoogd dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. J.G. Wiebes, heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat de seksuele handelingen met wederzijdse instemming plaatsvonden en dat de verklaringen van de aangeefster en getuige onbetrouwbaar waren.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuige gewogen en vastgesteld dat er sprake was van wisselende en tegenstrijdige verklaringen. De aangeefster had in haar aangifte en tijdens het informatieve gesprek bij de politie verschillende versies van de gebeurtenissen gegeven, wat de betrouwbaarheid van haar verklaringen in twijfel trok. De getuige had ook inconsistenties in zijn verklaringen, wat de rechtbank deed concluderen dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om te stellen dat de verdachte de aangeefster had gedwongen tot de seksuele handelingen.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, de aangeefster, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde werd vrijgesproken. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte en de aangeefster. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/139427-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.G. Wiebes, advocaat te Lelystad, alsmede mr. B. Helmich namens de benadeelde partij [aangeefster] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 13 juli 2020 in Dronten [aangeefster] heeft verkracht door haar te dwingen tot het ondergaan van één of meer handelingen, die onder meer bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, omdat de seksuele handelingen tussen verdachte en aangeefster uitsluitend met wederzijdse instemming zijn verricht. Niet is gebleken van zodanige dwangmiddelen en geweld vanuit verdachte, dat aangeefster zich niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aangeefster niet consistent is geweest in haar verklaringen. Voorts is de verklaring van getuige [getuige] onbetrouwbaar en derhalve niet bruikbaar voor het bewijs, omdat deze innerlijke tegenstrijdigheden bevat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte de ten laste gelegde seksuele handelingen heeft bekend, maar de dwang heeft ontkend. De rechtbank ziet zich daarom voor de vervolgvraag gesteld of er sprake was van de voor een bewezenverklaring van verkrachting vereiste dwang. Het komt in dit kader aan op een weging van de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige] . De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier volgt dat aangeefster in het informatieve gesprek bij de politie heeft verklaard dat zij verdachte heeft weggeduwd en “niet doen” zei op het moment dat hij zijn vingers in haar vagina bracht. Tevens heeft zij in haar aangifte verklaard “nee” te hebben gezegd tegen orale seks en haar hoofd te hebben weggedraaid. Maar zij heeft in dezelfde aangifte verklaard dat zij niets tegen verdachte heeft gezegd of gedaan om de seksuele handelingen te voorkomen en het maar liet gaan en de hele avond niets heeft laten merken. Bovendien volgt zowel uit het informatieve gesprek als de aangifte dat aangeefster ten tijde van het ondergaan van de seksuele handelingen de vraag van verdachte, of zij het wel leuk/lekker vond, beantwoordde met “ja”.
Getuige [getuige] heeft in eerste instantie verklaard dat hij niet door had of aangeefster de seksuele handelingen erg vond of niet en dat zij niet heeft aangegeven dat zij dat niet wilde. Ook heeft hij verklaard dat hij een black-out kreeg, waardoor hij niet veel heeft meegekregen van wat er gebeurde. Vervolgens heeft getuige [getuige] verklaard dat hij– ondanks deze black-out - zou hebben gehoord dat aangeefster meerdere keren “nee” zei en kreunende geluiden maakte, die hem niet het idee gaven dat zij het als prettig ervaarde.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat zowel aangeefster als getuige [getuige] wisselende en tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd ten aanzien van de dwang.
Tegenover de stellig ontkennende verdachte, staan de wisselende verklaringen van aangeefster en [getuige] . Bij deze stand van zaken is sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om met een voldoende mate van zekerheid vast te kunnen stellen dat verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat aangeefster de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Ook is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het oordeel dat het voor verdachte kenbaar is geweest dat aangeefster de handelingen niet wilde ondergaan. Dat is wel nodig voor de vergaande conclusie dat verdachte in juridische zin schuldig is aan de ten laste gelegde verkrachting.
Aangezien niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen, zal de rechtbank verdachte van het tenlastegelegde vrijspreken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.213,60. Dit bedrag bestaat uit € 213,60 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 5.093,60 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en oplegging van de wettelijke rente, en de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering wegens de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering dan wel om afwijzing. De verzochte materiële schade komt namelijk niet in aanmerking voor vergoeding, omdat de reiskosten ten onrechte dubbel zijn gevorderd. Verder is ten aanzien van de verzochte immateriële schade onduidelijk gebleven op welke wijze de klachten van de benadeelde partij in causaal verband staan tot het tenlastegelegde, gezien haar predispositie.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLAG

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de onder verdachte in beslag genomen goederen te retourneren aan verdachte en de overige in beslag genomen goederen te retourneren aan de rechthebbende, zijnde [aangeefster] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de twee onder hem in beslag genomen doeken die aan hem toebehoren, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Voorts zal de rechtbank teruggave gelasten van de in beslag genomen kledingstukken aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt, te weten [aangeefster] .

7.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK textiel, omschrijving: PL0900-2020224803-2666428, handdoek;
  • 1 STK textiel, omschrijving: PL0900-2020224803-2666437, handdoek;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK kleding, omschrijving: PL0900-2020224803-2662146, haarbandje (wokkel);
  • 1 STK kleding, omschrijving: PL0900-2020224803-2662143, één paar witte korte sokken;
  • 1 STK kleding, omschrijving: PL0900-2020224803-2662137, bh;
  • 1 STK kleding, omschrijving: PL0900-2020224803-2662136, ondergoed;
  • 1 STK kleding, omschrijving: PL0900-2020224803-2662135, jumpsuit;
  • 1 STK kleding, omschrijving PL0900-2020224803-2662127, joggingbroek;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. B.F. Hammerle en S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juli 2020 te Dronten, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , immers heeft hij, verdachte,
- zijn vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of
- zijn penis in de mond van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of
- zijn penis in de vagina van die [aangeefster] gebracht en/of geduwd
en bestaande het geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, terwijl die [aangeefster] meermalen, althans eenmaal, tegen verdachte heeft gezegd het niet te willen
- ( onverhoeds) zijn hand in de broek/jumpsuit van die [aangeefster] heeft gedaan en/of
- ( onverhoeds) zijn vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] heeft gebracht en/of geduwd en/of bewogen en/of
- die [aangeefster] bij haar haren heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster] naar/in de auto heeft geduwd en/of getrokken en/of
- ( onverhoeds) de kleding van die [aangeefster] heeft uitgetrokken.