ECLI:NL:RBMNE:2024:3468

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
16/271891-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door buschauffeur die door rood reed

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een buschauffeur, verdachte, die op 1 augustus 2021 in Almere een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed als bestuurder van een autobus door een rood verkeerslicht en kwam in aanrijding met een bromfietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk verwijtbaar onvoorzichtig heeft gehandeld door niet te stoppen voor het rode verkeerslicht en geen voorrang te verlenen aan de bromfietser, die op dat moment groen licht had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als beroepschauffeur, extra verantwoordelijk was voor zijn rijgedrag en dat zijn handelen heeft geleid tot ernstige gevolgen voor het slachtoffer, die twee operaties heeft ondergaan en een langdurig revalidatietraject heeft doorlopen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/271891-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Çinar, advocaat te Heerlen (waarnemend voor mr. L. van Tiggelen), alsmede mr. M.T. Spetter namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
op 1 augustus 2021 in Almere als bestuurder van een autobus een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor bij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is ontstaan;
subsidiair
hierdoor gevaar op de busbaan heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar jurisprudentie vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde. De raadsman heeft bepleit dat het begaan van een enkele verkeersfout onvoldoende is voor het aannemen van aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
In het
proces-verbaal verkeersongevalsanalysevan 21 november 2021 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
1.4
Beknopte beschrijving incident
Op 1 augustus heeft er op het kruispunt gevormd door een busbaan en het Pirellipad te Almere een aanrijding plaatsgevonden tussen een bromfiets en een bus. De bestuurder van de bus reed over de busbaan parallel aan de Walmolenstraat in de richting van de Poortmolenstraat, om vervolgens direct na de Poortmolenstraat linksaf te slaan en zijn weg te vervolgen over de busbaan parallel aan de Poortmolenstraat in de richting van de Splijtbakweg. De bestuurder van de bromfiets reed op het Pirellipad, gaande in de richting van de Poortmolenstraat. De bus heeft met zijn rechter voorzijde de linkerzijde van de bromfiets en de bestuurder van de bromfiets geraakt. [2]
2.3
Verkeersregeling
Daar waar de busbanen en voor het openbaar verkeer openstaande wegen elkaar kruisen, wordt het verkeer geregeld middels VRI's. Wanneer er geen sprake is van verkeer op de busbaan, stralen de lantaarns op de busbaan rood licht uit en heeft verkeer op de kruisende weg groen licht.
Op het moment dat een voertuig op de busbaan het kruispunt nadert, wordt deze middels detectielussen in het wegdek aangemeld bij de VRI waarna het kruisende verkeer wordt gestopt.
Wanneer op de busbaan met een snelheid van maximaal omstreeks 55 km/h wordt gereden (ter plaatse toegestane maximum bedroeg 50 km/h) dan passeert het voertuig op de busbaan eerst een wit buslicht. Bij nadering van het kruisingsvlak springt de lantaarn van rood licht op groen licht en kan het verkeer op de busbaan zonder verandering van snelheid zijn weg vervolgen.
Wanneer op de busbaan met een hogere snelheid wordt gereden dan de genoemde ongeveer 55 km/h, dan passeert het voertuig het buslicht terwijl deze nog geen wit licht uitstraalt. Wanneer met een onveranderde snelheid wordt doorgereden, is de lantaarn nog niet op groen licht gesprongen en rijdt de bestuurder dus onder rood licht het kruisingsvlak op. [3]
Uit de camerabeelden uit de betrokken bus bleek ons dat de bus bij het links afslaan richting
Splijtbakweg, de binnenbocht had genomen en waarschijnlijk derhalve de aanmeldlus niet had geactiveerd. Aansluitend negeerde de bestuurder van de bus het voor hem geldende rode verkeerslicht en kwam de bus in botsing met de voor hem van rechts komende en onder groen het kruisingsvlak oprijdende bromfiets. [4]
Hoewel er op de camerabeelden de verkeerslichten voor de bromfiets niet zichtbaar waren, waren daar wel de verkeerlichten voor de voetgangers op zichtbaar welke op groen stonden. De verkeerslichten voor de voetgangers en bromfietser gingen tegelijkertijd op groen. [5]

5.Camerabeelden

Wij zagen op de beelden van de bus, gemaakt door de camera gericht naar voren, dat de bestuurder van de bus de stopstreep negeerde terwijl het voor hem geldende verkeerslicht rood licht uitstraalde. [6]
Afbeelding 25: het verkeerslicht voor de bus staat op rood. In het gele ovaal is (de koplamp van) de bromfiets zichtbaar. [7]
Afbeelding 27: het verkeerslicht voor de bestuurder van de bus staat op rood (gele pijl), de verkeerslichten voor de voetgangers staan op groen (rood omcirkeld). [8]
Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 22 mei 2024 onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Op 1 augustus 2021 reed ik in de lijnbus in Almere op een parallelweg richting een kruising met een fietspad. Ik was bij deze kruising dusdanig gefocust op het verkeer aan mijn linkerzijde, dat ik niet naar het verkeer heb gekeken dat voor mij van rechts kwam. Ik heb eerder met de lijnbus op dat specifieke kruispunt gereden. Ik wist dat daar stoplichten waren. Negen van de tien keer springen dit soort stoplichten op groen. Ik ging er daarom vanuit dat ik toen ook groen licht zou krijgen. Hierdoor heb ik het rode stoplicht over het hoofd gezien. Ik had sowieso verminderd zicht op het voor mij van rechts komende verkeer, omdat daar struiken stonden. Ik zag het slachtoffer pas op het laatste moment.
In een ongedateerde
geneeskundige verklaringheeft arts [A] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, vermeld:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] , geboren op [2002] .
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 01-08-2021.
Uitwendig waargenomen letsel: Sleutelbeenfractuur, schedelletsel.
Overige van belang zijnde informatie:
- verwijderen epiduraal hematoom rechts;
- verwijderen deel schedelbot i.v.m. hersenzwelling. [9]
In het
medisch advies van Medi Thermisvan 10 juni 2022 is onder meer het advies van medisch adviseur wederpartij [B] opgenomen, gevolgd door het commentaar van dr. [C] , waarin onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, wordt vermeld:
Betreft: de heer [slachtoffer] , geboren op [2002] .
25-04-2022, advies van [B] , medisch adviseur wederpartij:
Cliënt heeft als gevolg van het ongeval een ernstig hersen/schedeltrauma opgelopen. Er was sprake van een intracraniële bloeduitstorting onder het hersenvlies. Aan de rechterzijde was er een schedelbreuk, een sleutelbeenfractuur links met dislocatie en een geïsoleerde fractuur van het heiligbeen links. Omdat het neurologisch beeld vrij snel verslechterde werd een spoedoperatie uitgevoerd met een schedellichting rechts waarbij de bloeding werd gestelpt.
Op 06-08-2021 is hij naar huis ontslagen en voor poliklinische revalidatie aangemeld. De fractuur van het sleutelbeen links is conservatief uitbehandeld, waarmee de fractuur is genezen. Ook de bekkenfractuur is conservatief behandeld en in december 2021 wordt door cliënt aangegeven dat het lopen goed ging.
Bij herhaald CT-scan onderzoek van de hersenen wordt een toename van de kneuzinghaarden links-gezien met een verhoogde hersendruk. Hierop is hij opnieuw geopereerd met een schedelligging links. Gezien de forse zwelling van de hersenen werd besloten het schedelbot niet terug te plaatsen en tijdelijk te bedekken met een periostflap. Na de operatie is hij goed hersteld, waarbij er nog wel tekenen waren van bradyfrenie en milde fatische stoornissen. Een verder herstel wordt verwacht en een medische eindsituatie treedt op z’n vroegst 2 jaar na het ongeval op.
Commentaar van [C] :
Geconcludeerd kan worden dat client als gevolg van het ongeval ernstig schedel/hersenletsel, een claviculafractuur [sleutelbeenbreuk] links en een bekkenfractuur heeft opgelopen. De klachten en beperkingen van cliënt zijn goed te verklaren uit de ontstane letsels. Door tweemaal adequaat operatief ingrijpen is er een verrassend goed herstel opgetreden. Het intensief revalidatietraject is inmiddels afgesloten en client is verwezen voor chronische fysiotherapie. Een medische eindsituatie verwacht ik ongeveer 1,5-2 jaar na het ongeval. De prognose lijkt gunstig, alhoewel nog niet met zekerheid is aan te geven of een volledig herstel zal optreden. [10]
Uit de
schriftelijke slachtofferverklaring(ongedateerd, maar aan het dossier toegevoegd op 29 april 2024) blijkt onder meer het volgende:
Als ik een slechte nacht heb gehad, dan is mijn dag bijna verloren, dan weet ik inmiddels dat alles tot overprikkeling zal lijden, 90 % op hoofdpijn einde ochtend ook al doe ik niet veel.
Ik krijg nu begeleiding via WMO bij Interakt Contour en samen met de begeleiding zijn wij bezig om een WLZ indicatie te krijgen zodat ik op mijzelf kan gaan wonen, niet op de gewone manier maar begeleid wonen.
4.3.2 Bewijsoverweging
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het primair ten laste gelegde artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), is allereerst vereist dat er een causaal verband bestaat tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Daarbij gaat het om de vraag of het verkeersongeval redelijkerwijs aan verdachte is toe te rekenen.
Feitelijke toedracht
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 1 augustus 2021 bestuurder was van een lijnbus en dat hij bij het kruispunt gevormd door een busbaan en het Pirellipad te Almere niet is gestopt voor een stoplicht dat voor hem rood licht uitstraalde. Verdachte is met de lijnbus de kruising opgereden. Hij heeft daarbij geen voorrang verleend aan een voor hem van rechts komende bestuurder van een snorfiets voor wie op dat moment het stoplicht groenlicht uitstraalde. Verdachte is vervolgens in aanrijding gekomen met de bestuurder van de snorfiets. De rechtbank is van oordeel dat het verkeersongeval is veroorzaakt door de gedragingen van verdachte en dat het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg van zijn handelen aan hem kan worden toegerekend.
Kader
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld in welke mate het verkeersongeval aan verdachte kan worden verweten. Voor de vaststelling van ‘schuld’ aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW wordt gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Beoordeling
Uit de verkeersongevalsanalyse volgt dat elk voertuig dat op de busbaan het desbetreffende kruispunt in kwestie nadert, wordt aangemeld door middel van detectielussen in het wegdek en ten gevolge daarvan eerst een buslicht passeert dat wit licht uitstraalt, voordat het verkeerslicht van rood op groen springt. Als het buslicht gepasseerd wordt zonder dat dit wit licht uitstraalt en de bestuurder vermindert geen vaart, rijdt de bestuurder de kruising op onder rood licht. Verdachte had derhalve tijdens het passeren van het buslicht moeten controleren of dit daadwerkelijk wit licht uitstraalde. Uit het dossier volgt niet precies waar het buslicht zich bevond en of verdachte daar zicht op had. Er zijn echter twee mogelijkheden, ofwel verdachte nam de bocht zodanig dat hij de detectielus niet activeerde en het buslicht niet kon zien, ofwel verdachte had het buslicht wel kunnen zien, maar zag het niet. In beide gevallen had hij zich er echter op moeten instellen dat hij bij het kruispunt voor een rood verkeerslicht zou komen te staan. Het had daarom op zijn weg gelegen om bij het benaderen en het passeren van het verkeerslicht extra alert te zijn op het verkeerslicht en goed te kijken of deze groen licht uitstraalde. Verdachte heeft dit niet gedaan.
Daarnaast heeft verdachte verklaard eerder op het desbetreffende kruispunt te hebben gereden. Verdachte wist derhalve hoe de situatie daar ter plaatse was en dat hij een kruising naderde met een fietspad, waarop zich doorgaans kwetsbare verkeersdeelnemers begeven die de busbaan willen oversteken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte zich in een groot en zwaar voertuig bevond, dat een langere remweg kent en een grotere impact maakt als er een botsing plaatsvindt. Bovendien is een lijnbus minder wendbaar.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat verdachte werkzaam was als buschauffeur. In het verkeer heeft iedere verkeersdeelnemer in het algemeen en een beroepschauffeur in het bijzonder de plicht om oplettend te zijn en te reageren op zich aandienende verkeerssituaties. De extra verantwoordelijkheid die op een professioneel chauffeur rust, wordt ook wel ‘Garantenstellung’ genoemd. Van een buschauffeur mag worden verwacht dat hij de verkeersregels extra nauw neemt en te allen tijde voorzichtigheid betracht in wisselende verkeerssituaties. Er rust met andere woorden op hem een extra verantwoordelijkheid. Op grond daarvan mocht van de verdachte worden verwacht dat hij nog meer dan een gewone verkeersdeelnemer alert zou zijn in het verkeer.
Kortom, verdachte heeft niet gelet op het witte buslicht (danwel dat niet kunnen zien), heeft het rode licht genegeerd en heeft geen voorrang verleend op de kruising, terwijl hij bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en derhalve wist met welke gevaren hij geconfronteerd kon worden. Op basis van de verklaring van verdachte dat dergelijke stoplichten negen van de tien keer op groen springen, kan worden afgeleid dat hij de verkeerssituatie te lichtzinnig heeft ingeschat. Verdachte lette op een andere verkeersdeelnemer, terwijl hij zijn aandacht (ook) op andere zaken diende te richten. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.. De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte aanmerkelijke schuld heeft gehad aan het ontstaan van het verkeersongeval door zich aanmerkelijk onvoorzichtig te gedragen.
Letsel
Aangezien het slachtoffer ten gevolge van het ongeval onder andere meerdere botbreuken heeft opgelopen, tweemaal een ingrijpende operatie heeft ondergaan aan zijn hoofd, een medische eindsituatie pas na anderhalf tot twee jaar na het ongeval werd verwacht en verdachte tot op de dag van vandaag nog niet hersteld is, acht de rechtbank tevens wettig en overtuigend bewezen dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde, zoals hierna onder 5 omschreven, wettig en overtuigend bewezen.
4.3.1 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 1 augustus 2021 te Almere als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (autobus), daarmede rijdende over de busbaan parallel gelegen aan de Walmolenstraat, gaande in de richting van de Poortmolenstraat en/of de kruising van de Poortmolenstraat met het Pirellipad, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig
- niet te stoppen voor een in zijn rijrichting gekeerd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde en
- vervolgens voornoemde kruising op te rijden en
- zich er daarbij in onvoldoende mate van te vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en
- daarbij geen voorrang te verlenen aan een voor zijn van rechts komende bestuurder van een snorfiets, terwijl het verkeerslicht voor de bestuurder van voornoemde snorfiets op dat moment groen licht uitstraalde en
- vervolgens niet af te remmen en niet tijdig uit te wijken voor de bestuurder van voornoemde snorfiets en
- vervolgens in aanrijding te komen met de bestuurder van voornoemde snorfiets,

waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten schedel- en hersenletsel (een bloeding aan de binnenkant van de schedel (waarvoor een schedellichting nodig was)) en een sleutelbeenbreuk en een bekkenfractuur, werd toegebracht.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

6.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN STRAF

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft zijn rijbewijs nodig voor de uitvoering van zijn beroep als buschauffeur. Een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal zijn re-integratie op zijn werk doorkruisen. De raadsman heeft verzocht om verdachte desnoods te veroordelen tot een hogere taakstraf of een (deels) voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat verdachte een stok achter de deur heeft.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door als buschauffeur door rood te rijden. Daarbij heeft hij niet goed opgelet en geen aandacht besteed aan het buslicht. Hierdoor is hij in aanrijding gekomen met een snorfiets waarvan de bestuurder (het slachtoffer) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het slachtoffer heeft twee operaties moeten ondergaan en een intensief revalidatietraject doorlopen. Het spreekt voor zich dat het handelen van verdachte ingrijpende en langdurige gevolgen heeft meegebracht voor het slachtoffer. Uit de ter zitting voorgelezen verklaring van het slachtoffer volgt dit ook. Het leven van het slachtoffer, maar ook van zijn ouders en broer is na het ongeluk niet meer hetzelfde als daarvoor.
Verdachte heeft verklaard dat dergelijke stoplichten bij het aanrijden negen van de tien keer op groen springen. Verdachte had daar niet als vanzelfsprekend vanuit mogen gaan. Te allen tijde bestaat er een kans dat een dergelijk stoplicht niet automatisch bij het passeren op groen springt,. Verdachte had er vanuit moeten gaan dat die mogelijkheid zich zou voordoen, omdat hij geen wit buslicht gezien had. Door zich onvoldoende daarop in te stellen, heeft hij de verkeerssituatie op te lichtzinnige wijze benaderd. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk, te meer omdat er van buschauffeurs mag worden verwacht dat zij de basisverkeersregels kennen, deze respecteren en extra oplettend zijn in het verkeer.
De persoon van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 22 mei 2024 over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat hij nog steeds werkzaam is bij dezelfde busmaatschappij, maar ten gevolge van het onderhavige feit een burn-out heeft gehad. Derhalve werkt verdachte momenteel nog altijd niet fulltime, maar is hij aan het re-integreren. Hij verricht tijdelijk alternatieve werkzaamheden en is zijn werkuren langzamerhand aan het opbouwen. Zodra verdachte 50% werkzaam is, zal hij weer zijn eigen busritten gaan rijden. Een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid rijvoertuigen te besturen zal volgens de raadsman zijn re-integratie belemmeren.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 april 2024. Hieruit volgt dat verdachte in maart 2020 onherroepelijk is veroordeeld tot een geldboete en een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor een snelheidsovertreding.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de strafoplegging allereerst gelet op de ernst van het feit en de aard van het letsel dat het slachtoffer is toegebracht. Het handelen van verdachte heeft immers zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt, hetgeen het slachtoffer voor het leven heeft getekend. Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), dat voor aanmerkelijke schuld aan het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel een taakstraf voorschrijft van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van de straf gelet op het tijdsverloop van deze zaak en het gegeven dat verdachte na het onderhavige feit niet meer in beeld is gekomen bij politie en justitie. De rechtbank heeft in haar beslissing meegenomen dat verdachte nog steeds buschauffeur van beroep is en zijn rijbewijs nodig heeft voor de uitvoering van zijn werkzaamheden.
Alles afwegende ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van het oriëntatiepunt, waarbij verdachte tegemoet wordt gekomen waar het gaat om de rijontzegging. De rechtbank zal de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk aan verdachte opleggen met een proeftijd van 2 jaren, waardoor verdachte een stok achter de deur krijgt die hem ervan dient te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Daar staat tegenover dat de rechtbank de taakstraf zal verhogen tot 160 uren, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis.

8.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 160 (honderdzestig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 80 (tachtig) dagen hechtenis;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 augustus 2021, te Almere, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (autobus), daarmede rijdende over de weg/de busbaan parallel gelegen aan de Walmolenstraat, gaande in de richting van de Poortmolenstraat en/of de kruising van de Poortmolenstraat met het Pirellipad, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- niet te stoppen voor een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde en/of
- ( vervolgens) voornoemde kruising op te rijden en/of
- zich er (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, van te vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en/of
- ( daarbij) geen voorrang te verlenen aan een voor zijn, verdachte, van rechts komende bestuurder van een snorfiets, terwijl het verkeerslicht voor de bestuurder van voornoemde snorfiets op dat moment groen licht uitstraalde en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor de bestuurder van voornoemde snorfiets en/of
- ( vervolgens) in botsing en/of aanrijding te komen met de bestuurder van voornoemde snorfiets,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten schedel- en hersenletsel (een bloeding aan de binnenkant van de schedel (waarvoor een schedellichting nodig was)) en/of een sleutelbeenbreuk en/of een bekkenfractuur, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 1 augustus 2021, te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (autobus), daarmee rijdende op de weg/de busbaan parallel gelegen aan de Walmolenstraat, gaande in de richting van de Poortmolenstraat en/of de kruising van de Poortmolenstraat met het Pirellipad,
- niet is gestopt voor een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde en/of
- ( vervolgens) voornoemde kruising is opgereden en/of
- zich er (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, van heeft vergewist dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en/of
- ( daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een voor zijn, verdachte, van rechts komende bestuurder van een snorfiets, terwijl het verkeerslicht voor de bestuurder van voornoemde snorfiets op dat moment groen licht uitstraalde en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft afgeremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor de bestuurder van voornoemde snorfiets en/of
- ( vervolgens) in botsing en/of aanrijding is gekomen met de bestuurder van voornoemde snorfiets,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 december 2021, genummerd PL0900-2021246387, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 56. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 10.
3.Pagina 12.
4.Pagina 14.
5.Pagina 33.
6.Pagina 29.
7.Pagina 30.
8.Pagina 31.
9.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een ongedateerde geneeskundige verklaring, opgemaakt door arts [A] .
10.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een medisch advies van Medi Thermis van 10 juni 2022, opgemaakt door dr. [C] .