In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De gecertificeerde instelling NIDOS Jeugdbescherming voor Vluchtelingen heeft op 9 april 2024 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing, gevolgd door een spoedverzoek op 24 april 2024. De kinderrechter heeft op 24 april 2024 een tijdelijke machtiging verleend voor twee weken, waarna de mondelinge behandeling op 7 mei 2024 heeft plaatsgevonden.
Tijdens de zitting waren de ouders van de kinderen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader zich verzet tegen de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om voor de kinderen te zorgen, en dat het in het belang van de kinderen is om tijdelijk in een gezinshuis te verblijven. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen.
De kinderrechter heeft ook verzocht om nader onderzoek naar de mogelijkheden voor een plaatsing bij de vader, aangezien het uitgangspunt is dat kinderen bij hun ouders verblijven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het resterende deel van het spoedverzoek is afgewezen, omdat er geen belang meer bij is. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om tijdig te rapporteren over de bevindingen met betrekking tot de plaatsing bij de vader.