Op 30 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen een last onder bestuursdwang. De zaak betreft twee panden die door de gemeente Utrecht als brandonveilig zijn aangemerkt. De verzoeker, die in de panden woont, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, die hem had opgedragen om zijn woning schoon en brandveilig te maken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college terecht vier overtredingen van het Bouwbesluit 2012 heeft vastgesteld, en dat de situatie in de panden inderdaad brandonveilig is. Ondanks de bezwaren van de verzoeker, die aanvoert dat hij alleen woont en nooit kookt, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de last onder bestuursdwang gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoeker afgewogen tegen de noodzaak om de brandveiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, waardoor het college de bestuursdwang kan uitvoeren. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de uitvoering van de bestuursdwang niet eerder dan een week na de uitspraak zal plaatsvinden, wat betekent dat de uitvoering niet voor 7 juni 2024 zal starten. De verzoeker krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.