4.3.2Veroordeling feit 1 en feit 2
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens het slachtoffer GGD GHOR
Nederland, pagina 7 tot en met 20, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij werken samen met Teleperformance, dat een landelijk callcentrum voor ons heeft ingericht, waarvan de medewerkers gegevens uit CoronIT kunnen raadplegen. Het systeem CoronIT is beveiligd, accounts worden enkel verstrekt door geautoriseerde personen in de test- en vaccinatieketen. De accounts zijn persoonsgebonden en zijn voorzien van twee factor authenticatie. Er worden geen generieke accounts verstrekt voor bijvoorbeeld afdelingen of teams. Medewerkers verrichten enkel handelingen in dossiers waar zij gezien hun werkzaamheden toe genoodzaakt zijn.
We hebben vastgesteld dat een medewerkster genaamd [A] niet-openbare gegevens, te weten patiëntgegevens opzettelijk en wederrechtelijk heeft overgenomen uit ons CoronaIT systeem door deze gegevens te fotograferen. Deze gegevens zijn hierna mogelijk tegen betaling ter beschikking gesteld aan een ander.
Op 17 mei 2021 werden de analisten van onze SOC afdeling (Security Operations Centre) geïnformeerd door onze contactpersoon bij TelePerformance over een mogelijk datadiefstal in CoronIT. In deze melding werd aangegeven dat een medewerker van TelePerformance via Snapchat was benaderd door een gebruiker met alias ' [alias] ' voor het maken van foto's in de CoronIT omgeving tegen betaling. Hiervan is een screenshot aangeleverd die ik als bijlage bij mijn aangifte zal voegen. Op de betreffende screenshot geeft ' [alias] ' aan dat er minstens 3 vrouwelijke medewerksters deze handelingen al voor ' [alias] ' uitvoeren. Dit geeft ' [alias] ' aan als voorbeeld in de Snapchat conversatie met een foto van een patiëntendossier uit CoronIT.
Uit de logging is gebleken dat deze patiëntendossiers tegelijkertijd werden geopend op 29 april 2021.
Uit dit onderzoek is medewerkster [A] vastgesteld als bron van de gemaakte foto.
De Snapchat gebruiker die de foto heeft verstuurd is [gebruikersnaam] . Dit is de zelfde persoon die ook andere TelePerformance medewerkers heeft benaderd om patiënten gegevens te verkopen.
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 21 tot en met 24, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de binnentreding ter inbeslagname is onder andere de mobiele telefoon van [A] in beslaggenomen. Dit betrof een iPhone 11 die werd geregistreerd onder goednummer 2520868. Dit betroffen gesprekken met de volgende contactpersonen: (…)
- [contactnaam] + [telefoonnummer 1]
In de WhatsApp chat gesprekken met [contactnaam] worden meerdere screenshots gestuurd. De screenshots betreffen een computerscherm waarbij een webbrowser openstaat van 'CoronaIT'. Op de screenshots zijn de persoonsgegevens te zien. Het betreffen de volgende gegevens: - Naam - Geboortedatum - BSN nummer - Adres – Telefoonnummer.
[A] stuurde op 1 mei 2021 meerdere screenshots van persoonsgegevens. Vervolgens wordt er door [A] op 15 mei 2021 wederom screenshots gestuurd van persoonsgegevens.
Door [A] werd in totaal 67 screenshots gedeeld met contactgegevens uit het programma 'CoronaIT'. In de telefoon van [A] staan meerdere contact gegevens opgeslagen van [contactnaam] . Het gaat hier om de volgende gegevens:
Telegram: Name : [contactnaam] PeerID : [ID nummer] Phone : + [telefoonnummer 1] Username : [accountnaam 1]
WhatsApp: Name : [contactnaam] Mobile : [telefoonnummer 1]
Snapchat: Name : [contactnaam] Username : [accountnaam 2] .
Een proces-verbaal verhoor verdachte [A] met bijlagen, pagina 25 tot en met 49, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Hij vroeg toen aan mij waar ik werkte. Ik heb hem toen gezegd dat ik bij de GGD werkte.
A: Hij vroeg toen aan mij of ik aan telefoonnummers kon komen.
V: Wat is zijn telefoonnummer?
A: Dat nummer is [telefoonnummer 1] , zoals opgeslagen in mijn contacten onder [contactnaam] .
A: Hij heeft mij geld geboden. Hij bood mij 500,- te brengen voor de gegevens.
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 50 tot en met 52, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In proces-verbaal 210709.0820.PvB zag ik dat in onderzoek Lemmens (PL2100-2020154873) de naam ' [gebruikersnaam] ' voorkwam. Ik las dat het hier om een Facebook chat ging, waar iemand met de nickname ‘ [accountnaam 3] ' in een bericht schreef dat hij toegevoegd moet worden op snap met de nickname ' [gebruikersnaam] '.
Ik zag dat op Facebook een account aanwezig was met de naam ` [accountnaam 3] '. Ik zag dat het account te zien was op de volgende URL: https://facebook.com/ [account] . Ik zag dat het account in de openbare groep ‘Wonen in de stad' een oproep voor woningruil had geplaatst. Ik zag dat de advertentie de volgende tekst had: "WONINGRUIL" U NAAR [wijk] IK NAAR? Indien u geïnteresseerd bent dan contact opnemen met deze nummer: [telefoonnummer 2] .
Bij onderzoek in de politiesystemen zag ik een registratie waarbij het telefoonnummer [telefoonnummer 2] stond vermeld. Ik zag in registratie P00000_LSM_2801297 dat de melder de volgende informatie opgaf: Naam: [B] , Adres: [adres 2] , [plaats 2] . Ik zag dat het genoemde adres valt binnen de wijk [wijk] . Ik zag in de politiesystemen dat er op het genoemde adres een [B] stond ingeschreven, geboren [geboortedatum 2] -1987 te [geboorteplaats 2] . Bij onderzoek in de politiesystemen zag ik dat op het bovengenoemde adres ook stond ingeschreven: [verdachte] ) Geb: [geboortedatum 1] -1998 (23) te [geboorteplaats 1] BSN: [BSN nummer] .
Het Snapchat account met de naam [gebruikersnaam] ' was in een onderzoek gekoppeld aan het Facebook account met de naam ` [accountnaam 3] '. Door dit Facebook account is er een advertentie geplaatst dat een telefoonnummer noemde dat in gebruik was bij [B] , de moeder van [verdachte] .
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 7 januari 2022, genummerd 20210093, opgemaakt door [verbalisant 1] , inspecteur van politie werkzaam bij de Rijksrecherche (pagina 144 tot en met 152), voor zover- zakelijk weergeven – inhoudende de bevindingen van voornoemd verbalisant:
In het kader van het onderzoek Apolda, heeft op 14 december 2021 een doorzoeking
plaatsgevonden in een woning aan de [adres 3] , [postcode 2] [plaats 3] . Ik zag dat deze man voldeed aan het signalement van de bewoner van de woning, genaamd [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] -1998 te [geboorteplaats 1] .
Ik zag dat in de woonkamer een slaapbank aanwezig was in een L-vorm. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij daarop sliep. Gedurende de doorzoeking is [verdachte] verzocht op de bank, op de positie weergegeven met een groene pijl, te blijven zitten. Op het moment dat de bank werd doorzocht, is [verdachte] tijdelijk in de toilet/doucheruimte geplaatst.
Ik hoorde dat [verbalisant 2] zei dat zij tussen de beide bankdelen een mobiele telefoon merk iPhone aantrof . Ik hoorde dat [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zeiden dat deze goederen vermoedelijk tussen de bankdelen zaten omdat zij deze hadden horen vallen toen zij de bankdelen uit elkaar haalden. Ik heb van de aangetroffen IPhone telefoon (IBN code [IBN code] ) onderstaande foto’s gemaakt.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 12 mei 2024, genummerd 240512.1639.PVB, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 4] inspecteur bij politie Eenheid Midden-Nederland (pagina 1 tot en met 13), voor zover- zakelijk weergeven – inhoudende de bevindingen van voornoemd verbalisant:
Op donderdag 6 januari 2022 werden van de Rijksrecherche 12 forensische kopieën van data van in beslag genomen gegevensdragers ontvangen. Beslagene was verdachte in het onderzoek 03K2, [verdachte] (proces-verbaal 210113.1246.PV).
Goednummer: 21-4123-020 Apple iPhone 6s – [verdachte]
IBN-code: [IBN code] .
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 61 en 62, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek bleek dat het IMEI [IMEI nummer 1] gebruikt werd in combinatie met een Apple iPhone 6s. Uit onderzoek bleek dat er in het toestel met het IMEI # [IMEI nummer 1] meerdere simkaarten had gezeten in de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 augustus 2021:
CIOT [telefoonnummer 1] KPN.
Uit onderzoek blijkt dat IMEI # [IMEI nummer 1] meerdere telecommasten door heel Nederland aanstraalde. Tevens straalde het IMEI [IMEI nummer 1] regelmatig de telecommast in de directe omgeving van het GBA adres van [verdachte] , [adres 2] te [plaats 2] aan.
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 63, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek bleek dat het nummer * [telefoonnummer 1] vanaf 01 mei 2021 tot en met 18 mei 2021 actief was en gekoppeld aan IMEI [IMEI nummer 1] .
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 141, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omschrijving goed:
Goednummer: 21-4123-020
Categorie: Telefoon
Merk: Apple
Type: iPhone 6s
IMEI: [IMEI nummer 2]
Ik zag dat de volgende gegevens werden gebruikt voor de berichtendienst Telegram Name " [alias] " Username " [accountnaam 1] " Telefoonnummer " [telefoonnummer 1] ".
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 145 en 146, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omschrijving goed
Goednummer: 21-4123-020
Categorie: Telefoon
Merk: Apple
Type: iPhone 6s
IMEI: [IMEI nummer 2]
lk zag dat het IMEI overeenkwam met het nummer van het toestel waarin in de periode 1 tot en met 18 mei het nummer [telefoonnummer 1] heeft gezeten, ik zag namelijk dat dit IMEI-nummer [IMEI nummer 2] was.(bron: 210901.1146) De eerste 14 cijfers geven aan om welk toestel het gaat, het laatst cijfers is een controlegetal, door telecomproviders wordt dit doorgaans niet goed doorgegeven. Voorts zag ik dat het telegram gebruikeraccount " [accountnaam 1] ", uit onderzoek is bekend dat [verdachte] gebruik maakte van dit account. lk zag namelijk wachtwoorden van dit account in het bestand. [wachtwoorden] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Toeschrijven telefoonnummer * [telefoonnummer 1] en Snapchataccount ‘ [gebruikersnaam] ’
Namens de GGD GHOR Nederland is aangifte gedaan omdat een medewerker via Snapchat werd benaderd om persoonsgegevens uit het computersysteem van de GGD GHOR te delen. Het account op Snapchat had de naam ‘ [gebruikersnaam] ’ en stuurde een screenshot mee om aan de medewerker te laten zien dat al eerder een GGD-medewerker op zijn verzoek persoonsgegevens met hem had gedeeld. Uit onderzoek bleek dat de screenshot gemaakt moet zijn door [A] . [A] heeft dit bekend en heeft verklaard dat de persoon die haar had gevraagd om deze gegevens te delen het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikte en haar 500,00 euro had geboden voor de gegevens. In haar telefoon stond dat de gebruikersnaam van [telefoonnummer 1] op Telegram ‘ [accountnaam 1] ’ is.
Gelet op het voorgaande is de gebruiker van het Snapchataccount ‘ [gebruikersnaam] ’ en de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] zeer vermoedelijk dezelfde persoon. De via [A] gestolen gegevens zijn gebruikt als voorbeeld om meer personen zo ver te krijgen niet-openbare gegevens te delen uit het computersysteem van de GGD.
Zowel het Snapchataccount als het telefoonnummer zijn te herleiden tot verdachte. Het snapchataccount [gebruikersnaam] is te koppelen aan een facebookaccount waarop een advertentie geplaatst werd voor een woningruil. Verdachte stond op dat moment op het adres van deze woning in [plaats 2] ingeschreven en er werd voor de advertentie gebruik gemaakt van het telefoonnummer van de moeder van verdachte. Tijdens de doorzoeking bij verdachte is een iPhone 6s gevonden in de bank waar hij kort daarvoor had gezeten. Aan deze iPhone 6s was in de periode dat de uitlokking werd gepleegd het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] gekoppeld. Het Telegramaccount ‘ [accountnaam 1] ’ was ook actief op dit toestel en het toestel straalde in de relevante periode telecommasten aan in de buurt van het woonadres van verdachte. De rechtbank concludeert hieruit dat het verdachte was die in de tenlastegelegde periode gebruik maakte van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] en van het Snapchataccount ‘ [gebruikersnaam] ’, en dus degene is geweest die [A] heeft benaderd.
Het opzettelijk binnendringen van het CoronIT-systeem en het opslaan van gegevens
Met de strafbaarstelling in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht is aansluiting gezocht bij de bestaande strafbaarstelling betreffende de huisvredebreuk. Een wachtwoord kan daarbij worden aangemerkt als een sleutel die de gebruiker toegang geeft tot het systeem of tot een deel daarvan. Wanneer de autorisatie die verleend is voor de toegang tot specifieke onderdelen van het geautomatiseerde werk wordt overschreden, kan het wachtwoord (een sleutel), door het onbevoegd gebruik maken daarvan, een valse sleutel worden.
Het CoronIT-systeem wordt gekwalificeerd als een geautomatiseerd werk. [A] is opzettelijk en wederrechtelijk een geautomatiseerd werk binnengedrongen met behulp van een valse sleutel en daarbij heeft zij niet openbare gegevens overgenomen om die vervolgens aan verdachte ter beschikking te stellen. Dat betekent dan ook dat verdachte, door [A] een geldbedrag in het vooruitzicht te stellen zodra zij gegevens uit het CoronIT-systeem met hem zou delen, wat zij vervolgens heeft gedaan, zich schuldig heeft gemaakt aan uitlokking van computervredebreuk, zoals omschreven in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht. Ook heeft verdachte zich daarmee schuldig gemaakt aan uitlokking van het opzettelijk en wederrechtelijk voor zichzelf of een ander overnemen van niet-openbare gegevens als bedoeld in artikel 138c Wetboek van Strafrecht. Een dergelijk handelen is gericht tegen de onmiskenbare wil van de beheerder van het systeem en in strijd met het doel daarvan en tast de integriteit van het systeem aan. Omdat de uitlokking enkel ziet op het verkrijgen van telefoonnummers uit patiëntendossiers uit CoronIT impliceert dat, dat verdachte heeft uitgelokt tot het plegen van zowel computervredebreuk als het overnemen van niet openbare gegevens. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop.