Uitspraak
[onderbewindgestelde],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de akte van [eiseres] met productie 9;
- de akte van de bewindvoerder.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
De factuur wordt maandelijks in de laatste week vóór de opvangmaand verstuurd. (…) De factuur dient per maand bij vooruitbetaling te worden voldaan, en wel vóór de eerste van de maand waarop de factuur betrekking heeft.
Indien een factuur niet binnen de betalingstermijn is voldaan, is/zijn de ouder(s) van rechtswege in verzuim.”.
Als ook na het verzenden van een betalingsherinnering en/of aanmaning binnen 7 dagen geen betaling heeft plaatsgevonden, is [onderneming 3] genoodzaakt incassomaatregelen te treffen. De buitengerechtelijke kosten bedragen in dat geval maximaal 15% van de ter incasso aangeboden vordering - met een minimum van € 48,40 - en komen voor rekening van de ouder(s).”.
ARTIKEL 17 – aanvulling [onderneming 3]” ten nadele van consumenten aanzienlijk afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het beding is dan ook oneerlijk ten opzichte van [onderbewindgestelde] en wordt daarom vernietigd. Als gevolg daarvan wordt de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. Dat betekent dat de bewindvoerder de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 452,70 niet aan [eiseres] hoeft te betalen.