Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiser en de vereniging daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de toestemming niet mocht worden geweigerd. De rechtbank neemt zelf het besluit om aan eiser en de vereniging toestemming te verlenen om, onder bepaalde voorwaarden, ligplaats te nemen in de Spiegelwaal in de periode van 18 tot en met 21 juli 2024. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De vereniging is de grootste behoudsorganisatie voor varend erfgoed. De vereniging heeft op 4 september 2023 de aanvraag ingediend in verband met een landelijke Erfgoedtour met historische schepen, die wordt georganiseerd in het kader van het 50-jarig jubileum van de vereniging. De Erfgoedtour, bestaande uit 15 etappeplaatsen, start op 6 juli 2024 in Middelburg en eindigt op 18 augustus 2024 in Hasselt. Een van de beoogde etappeplaatsen is de Spiegelhaven in Nijmegen. Het vaste aantal deelnemende schepen is 30 en per etappeplaats kan dat aantal hoger zijn. Voor de etappe naar Nijmegen doen 50 schepen mee. Het langste schip dat wil deelnemen is 50 meter lang en 6,60 meter breed. Eiser neemt deel met zijn motorschip [naam] van 24,70 meter lang en 4,30 meter breed. De periode waarop de aanvraag ziet valt gedeeltelijk samen met de Vierdaagse feesten in Nijmegen; die vinden plaats van 13 juli 2024 tot en met 19 juli 2024.
Wat houdt het besluit van de HID in?
5. De HID heeft de aanvraag van de vereniging afgewezen op grond van artikel 7.02, eerste lid en artikel 9.12, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (Rpr). Op grond hiervan mag een schip in de Spiegelwaal geen ligplaats innemen. De HID ziet in dit geval geen aanleiding om met toepassing van artikel 9.12, derde lid van de Rpr een bijzonder geval aan te nemen en het innemen van een ligplaats in de Spiegelwaal toe te staan. De HID heeft aan dat besluit het volgende ten grondslag gelegd. Er zijn vanwege het ligplaatsverbod geen aanlegvoorzieningen. Als er vervolgens veel schepen tegelijk aanmeren, valt niet uit te sluiten dat er schade aan de oevers of aan de instroomdrempel optreedt.Bovendien is de Spiegelwaal niet ingericht en bedoeld als ligplaats voor tientallen schepen. Voor schepen langer dan 20 meter geldt een invaarverbod en de remmingwerken op de brugpijlers zijn niet berekend op een aanvaring door schepen van dat formaat. Het invaren van de schepen levert daarmee een risico op voor de veiligheid van zwemmers en waterrecreanten en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer.Als toestemming wordt gegeven om ligplaats te nemen, kan bij anderen de indruk ontstaan dat het is toegestaan om ligplaats te nemen in de Spiegelwaal. Ook is er een risico dat de schepen het water verontreinigen en dat is weer een potentieel risico voor zwemmers en waterrecreanten in de Spiegelwaal.Deze belangen wegen volgens de HID zwaarder dan het belang dat eiser en de vereniging hebben bij het ligplaats kunnen nemen in de Spiegelwaal. De HID erkent dat de Erfgoedtour een uniek evenement is, maar iedere stichting of vereniging is van mening uniek te zijn. Daar komt bij dat er in de provincie Gelderland andere plaatsen zijn waar de schepen kunnen aanleggen in het kader van de Erfgoedtour, namelijk de Waalhaven, de Kraaijenbergse Plassen, de Loowaard of Lobith.
Wat voeren eiser en de vereniging aan?
6. Eiser en de vereniging voeren aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd omdat het berust op onjuiste feiten, en omdat er geen behoorlijke afweging is gemaakt van de betrokken belangen. Volgens eiser en de vereniging zou de belangenafweging in hun voordeel moeten uitvallen. Over de risico’s die de HID ziet bij het aanmeren, stellen zij dat het ankeren van de schepen, het gebruiken van een spudpaal of met de boeg op het zand liggen beproefde nautische methodes zijn die geen risico opleveren voor schade aan de bodem of de zandoever. De schepen zijn ook volgens Europese voorschriften voor binnenvaartschepen verplicht om adequaat ankergerei veiligheidshalve gebruiksklaar aan boord te hebben. Verder komen de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer door het invaren van de schepen niet in het gedrang. Eventuele schade aan de instroomdrempel van de Spiegelwaal kan worden voorkomen door het opnemen van een voorschrift dat de schepen alleen bij een bepaalde waterstand mogen invaren. Het risico op schade aan een brug door aanvaring kan worden uitgesloten door de schepen alleen ligplaats te laten innemen op meer dan 100 meter ten westen van de Zaligebrug. Volgens eiser en de vereniging is er geen risico op verontreiniging van zwemwater. Daarbij wordt er op de Spiegelwaal ook gevaren met schepen korter dan 20 meter. De historische schepen varen met lage snelheid onder nautische begeleiding van de vlootvoogd, waarmee er geen gevaar is voor zwemmers of surfers in de Spiegelwaal. Eiser en de vereniging voeren verder aan de jubileum-erfgoedtour een uniek, eenmalig evenement is en de HID onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hier geen sprake is van een bijzondere situatie om het innemen van een ligplaats in de Spiegelwaal toe te staan. In Gelderland is verder geen andere stad die de schepen op het erfgoedtraject kan ontvangen en de Waalhaven, de Kraaienbergse Plas of Lobith, zijn niet geschikt of passen volgens eiser en de vereniging niet bij de doelstelling van de erfgoedtoer.
7. Van toepassing zijn hier de Scheepvaartverkeerswet, het Rijvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer. De voor deze zaak relevante bepalingen zijn opgenomen in de bijlage.
Heeft de HID een juiste belangenafweging gemaakt?
8. De voorzieningenrechter stelt voorop dat aan de HID bij het nemen van de beslissing of hij wel of niet toepassing geeft aan de hem toegekende bevoegdheid van artikel 9.12, derde lid, van de Rpr om in afwijking van het ligplaatsverbod toestemming te verlenen, beleidsruimte toekomt. Daarbij moet de HID alle betrokken belangen afwegen. Dit betekent dat de HID moet beoordelen of de belangen uit artikel 3, eerste lid, van de Svw (de nautische belangen) bij het handhaven van het ligplaatsverbod in dit geval kunnen opwegen tegen de belangen van eiser en de vereniging bij het verlenen van de gevraagde toestemming. De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende.
9. De vrees van de HID dat bij anderen de indruk kan ontstaan dat je zomaar (zonder toestemming) ligplaats mag nemen in de Spiegelwaal kan geen argument zijn om de toestemming te weigeren. Er geldt dan immers nog steeds een ligplaatsverbod, en als anderen ligplaats nemen in de Spiegelwaal zonder de benodigde toestemming kan de HID daar handhavend tegen optreden. Dit heeft de HID ten onrechte bij de belangenafweging betrokken.
10. Verder had de HID moeten betrekken dat het risico op schade aan de instroomdrempel kan worden ondervangen met een voorschrift, inhoudende dat de schepen onder een bepaalde waterstand de Spiegelwaal niet mogen invaren. Eiser en de vereniging hebben dat al in bezwaar aangevoerd en de HID heeft op de zitting bevestigd dat zo’n voorschrift het risico voor schade aan de instroomdrempel weg kan nemen.
11. Datzelfde geldt voor het risico dat schepen van groter dan 20 meter in aanvaring komen met een brug waardoor er schade kan ontstaan en de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer in het geding kunnen komen. Ook dat kan worden ondervangen met een voorschrift. Op de zitting is komen vast te staan dat de schepen vanuit de sluizen in het Maas-Waalkanaal de rivier de Waal moeten oversteken naar de ingang van de Spiegelwaal, waardoor het risico feitelijk is beperkt tot een aanvaring van schepen met de Oversteek, omdat dat de eerste brug is die de schepen zullen passeren als ze de Spiegelwaal opvaren. Op de zitting is ook besproken dat dit risico kan worden ondervangen als, bij wijze van voorschrift, schepen langer dan 20 meter niet onder de Oversteek doorvaren, maar gaan aanmeren en liggen ten westen van deze brug. Daarmee passeren de schepen voor het invaren van de Spiegelwaal geen brug. De HID heeft dat op de zitting bevestigd. Zoals op de zitting besproken, kan het risico op schade aan bruggen door schepen korter dan 20 meter geen rol spelen bij de afweging om wel of geen toestemming te geven voor het ligplaats nemen, omdat er voor die schepen geen invaarverbod geldt.
12. De HID heeft in het bestreden besluit ook niet toereikend gemotiveerd waarom de risico’s voor de nautische belangen die niet met een voorschrift ondervangen kunnen worden (het belang van het voorkomen van schade aan de oevers en/of bodem van de Spiegelwaal en het belang om het potentiële risico op verontreiniging van het water en het gevaar voor zwemmers en waterrecreanten te voorkomen) zwaarder wegen dan de belangen van eiser en de vereniging om voor hun evenement met hun schepen in de Spiegelwaal ligplaats te mogen innemen. In het bestreden besluit heeft de HID volstaan met de stelling dat het ligplaats nemen door zoveel schepen schade aan de oever en/of bodem kan veroorzaken, maar om wat voor schade dit gaat, hoe groot dat risico is en wat de gevolgen zouden kunnen zijn, is niet toegelicht. Ook heeft de HID niet toegelicht waarom de Erfgoedtour geen bijzonder geval is. De opmerking in het bestreden besluit dat iedere vereniging of stichting zichzelf uniek vindt is daarvoor onvoldoende.
13. Verder heeft de HID op de zitting niet toereikend gemotiveerd waarom de nautische belangen in dit geval zwaarder wegen dan de belangen van eiser en de vereniging en waarom hier geen sprake is van een bijzondere situatie waarvoor eenmalig, voor een korte periode, toestemming voor het ligplaats innemen verleend kan worden. De HID heeft daarover vooral naar voren gebracht dat hij vreest dat hij aanvragen voor andere evenementen niet meer kan weigeren als hij eiser en de vereniging toestemming geeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter overtuigt dit argument niet, omdat het de bevoegdheid om met gebruikmaking van artikel 9.12, derde lid, van de Rpr toestemming te verlenen voor het ligplaats nemen zinledig zou maken. Het Rpr biedt nou juist de bevoegdheid om in bijzondere gevallen toestemming te verlenen om ligplaats te nemen, en de HID moet bij iedere aanvraag opnieuw, onder afweging van alle betrokken belangen, beslissen of hij die toestemming wel of niet verleent.