ECLI:NL:RBMNE:2024:3408

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
24/552
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, welke uitspraak op 21 november 2023 was gedaan. Eiser stelde dat hij het beroepschrift tijdig had verstuurd, maar dat de feestdagen mogelijk voor vertraging hadden gezorgd. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 4 januari 2024, terwijl de beroepstermijn op 2 januari 2024 was verstreken.

De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om toe te lichten waar hij het beroepschrift had afgegeven, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank overweegt dat de feestdagen geen geldige reden zijn voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiser had de mogelijkheid om het beroepschrift tijdig per post in te dienen, en de rechtbank concludeert dat het beroepsschrift pas op 3 januari 2024 ter post is bezorgd, wat na de beroepstermijn is.

Gelet op deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24 / 552

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 21 november 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 21 november 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 2 januari 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 4 januari 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser per brief gevraagd waarom het beroep te laat is ingediend. Eiser heeft aangegeven dat hij het beroepsschrift op 1 januari 2024 heeft geschreven en verstuurd. De feestdagen zouden ervoor gezorgd kunnen hebben dat de post was vertraagd, aldus eiser. De rechtbank heeft eiser op 3 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd met daarin het verzoek om een nadere toelichting bij welke brievenbus of PostNL-locatie het beroepschrift is afgegeven. Eiser heeft nagelaten daarop te reageren.
5. De rechtbank is van oordeel dat de feestdagen geen geldige reden zijn om het beroepsschrift te laat in te dienen. De jaarlijks terugkerende feestdagen nemen niet weg dat tijdige indiening per post wel mogelijk is. Eiser heeft nagelaten toe te lichten waar hij het beroepsschrift ter post heeft bezorgd. De rechtbank kijkt daarom naar de envelop van het door eiser ingediende beroepsschrift. Die envelop is gestempeld met de datum 3 januari 2024. Hieruit maakt de rechtbank op dat het beroepsschrift pas op 3 januari 2024 door eiser ter post is bezorgd. Dit is niet voor het einde van de beroepstermijn en daarmee te laat.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr.
L. Vlaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. Digitaal verzet instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Verzet instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.