In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, welke uitspraak op 21 november 2023 was gedaan. Eiser stelde dat hij het beroepschrift tijdig had verstuurd, maar dat de feestdagen mogelijk voor vertraging hadden gezorgd. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 4 januari 2024, terwijl de beroepstermijn op 2 januari 2024 was verstreken.
De rechtbank heeft eiser de gelegenheid geboden om toe te lichten waar hij het beroepschrift had afgegeven, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank overweegt dat de feestdagen geen geldige reden zijn voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiser had de mogelijkheid om het beroepschrift tijdig per post in te dienen, en de rechtbank concludeert dat het beroepsschrift pas op 3 januari 2024 ter post is bezorgd, wat na de beroepstermijn is.
Gelet op deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.