Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 3] t.h.o.d.n. [naam 1],
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
[h]ierbij bevestig ik dat beide facturen uit uw onderstaande e-mail zijn uitgevoerd voor dit subsidieproject en zijn uitgevoerd in het eerste kwartaal van 2023. De facturen zijn als bijlage toegevoegd voorzien van deze informatie en mijn handtekening. (…)” Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft gedaagde de twee facturen van eisers met deze e-mail geaccordeerd en daarmee de vaststellingsaanvraag gedaan. Om deze reden hebben eisers thans geen voldoende belang meer bij deze vordering, zodat deze zal worden afgewezen.
4.1 Partijen zijn overeengekomen dat de looptijd van de Lening aanvangt op 22-07-2023 en eindigt op het moment dat [naam 2] de subsidie uitkering (zoals beschreven in ‘Getekend contract [eiseres sub 1] & [naam 2] ’) van de Provincie Utrecht heeft ontvangen. De lening wordt binnen 24 uur afgelost nadat [naam 2] de (gedeeltelijke) subsidie uitkering (zoals beschreven in contract ‘Getekend contract [eiseres sub 1] & [naam 2] ’) van de Provincie Utrecht (gedeeltelijk) heeft ontvangen. (…)
Artikel 3. Looptijd en (vervroegde) aflossing
binnen 24 uur nadat gedaagde de subsidie van de provincie heeft ontvangen(zie randnummer 3.12 en 3.13 van dit vonnis).
vaststelling, en dus niét vanaf het moment van de verstrekking van het definitieve subsidiebedrag door de provincie. De datum van vaststelling is in casu 15 mei 2024 (zie randnummer 3.16 van dit vonnis). Omdat de vorderingen dus reeds opeisbaar zijn geworden, zal de veroordeling van gedaagde tot betaling van het totaalbedrag van € 132.960,00 niet onder een tijdsbepaling worden toegewezen.
nakosten € 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)