ECLI:NL:RBMNE:2024:3395
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
Op 29 mei 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoeker, die op 25 mei 2024 een verzoek indiende om de rechter te wraken in een lopende zaak met kenmerk UTR 24/1882. Verzoeker stelde dat hij op 20 april 2024 een nota voor griffierecht had ontvangen, terwijl hij in oktober 2023 al een verzet had ingediend dat gegrond was verklaard. Hij was van mening dat de kwestie rondom het griffierecht zijn onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat er aan de hoofdzaak nog geen behandelend rechter was gekoppeld, waardoor het wrakingsverzoek ongegrond werd verklaard. De kamer benadrukte dat het toesturen van een griffierechtnota een administratieve handeling is en geen reden voor wraking kan zijn. De beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is gebaseerd op objectieve maatstaven, en in dit geval was er geen sprake van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen.
De wrakingskamer heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de griffier opgedragen om deze beslissing te communiceren aan de betrokken partijen. De procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 24/1882 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.