ECLI:NL:RBMNE:2024:3389

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
16-036278-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot opheffing van voorlopige hechtenis in strafzaak

Op 18 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 16-036278-24. De zaak betreft een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die op dat moment gedetineerd was. Het verzoekschrift was op 11 april 2024 ingediend en strekte tot opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, gehoord.

De rechtbank constateerde dat in de dagvaarding de dealperiode was teruggebracht van twee weken naar één dag. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten de voorlopige hechtenis op te heffen. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd onbesproken gelaten.

De beslissing om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, werd genomen in raadkamer en is gegeven door de voorzitter, mr. E.H.M. Druijf, samen met de rechters mr. A.J. Reitsma en mr. O. Böhmer, in aanwezigheid van griffier K.N. Landman. De opheffing van de voorlopige hechtenis is met ingang van de datum van de uitspraak, 18 april 2024, van kracht.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht Zittingsplaats Utrecht
parketnummer : 16-036278-24
beslissing opheffing voorlopige hechtenis van de raadkamer d.d. 18 april 2024 (artikel 69 Wetboek van Strafvordering)
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [2005] te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in [verblijfplaats] .
Raadsvrouw mr. J.O.A.N. de Vries.

Procedure

Op 11 april 2024 is op de griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingekomen dat strekt tot opheffing subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw, gehoord.

Beoordeling

In de dagvaarding die inmiddels is uitgebracht in deze zaak is de dealperiode teruggebracht van een periode van twee weken naar één dag. Mede tegen die achtergrond is rechtbank van oordeel dat een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering zich voordoet en zal daarom de voorlopige hechtenis opheffen. Gelet daarop kan het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis onbesproken blijven.

Beslissing

De rechtbank:
heft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op met ingang van heden.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 18 april 2024 door:
mr. E.H.M. Druijf, voorzitter.
mr. A.J. Reitsma en mr. O. Böhmer, rechters,
in tegenwoordigheid van K.N. Landman. griffier.