Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, en verweerder. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat op 9 mei 2023 was genomen, waarin maandelijks € 47,50 werd ingehouden op het AOW-pensioen van eiser. Na afwijzing van het bezwaar door verweerder op 24 mei 2023, is eiser in beroep gegaan.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 8 september 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is echter niet afgehaald en retour gezonden op 28 september 2023, waardoor de rechtbank het griffierecht niet heeft ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.