ECLI:NL:RBMNE:2024:3383

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
16-073116-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering gevangenhouding en opheffing bevel voorlopige hechtenis

Op 18 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in de zittingsplaats Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992 te Zaïre, die momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Viersen. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte voor de duur van 30 dagen in gevangenhouding te nemen, na een eerder bevel tot bewaring dat op 5 april 2024 was verleend.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij het feit waarvoor de inbewaringstelling was aangevraagd. Echter, de rechtbank oordeelt dat de bewijsvoering op dit moment onvoldoende sterk is om te concluderen dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. Daarom heeft de rechtbank besloten om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.

In de raadkamer heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden opgeheven. Deze beslissing is genomen door de rechters E.H.M. Druijf (voorzitter), A.J. Reitsma en O. Böhmer, in aanwezigheid van griffier B. Schelling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
parketnummer : 16-073116-24
beslissing afwijzing vordering gevangenhouding van de raadkamer d.d. 18 april 2024
(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [1992] te [geboorteplaats] (Zaïre),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in [verblijfplaats] .
Raadsman mr. R. van Viersen.

Procedure

Tegen de verdachte is op 05 april 2024 een bevel tot bewaring verleend.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd voor de duur van 30 dagen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsman gehoord.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat het dossier aanwijzingen bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit, maar acht deze op dit moment onvoldoende sterk om te kunnen leiden tot het aannemen van ernstige bezwaren. Gelet hierop zal de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie af;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 18 april 2024 door:
mr. E.H.M. Druijf, voorzitter,
mr. A.J. Reitsma en mr. O. Böhmer, rechters,
in tegenwoordigheid van B. Schelling, griffier.