ECLI:NL:RBMNE:2024:3364

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
23_3247
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake noodvoorziening kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 8 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, een Surinaamse, tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres had op 28 februari 2022 een verzoek ingediend voor een noodvoorziening in verband met haar eerdere aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er al eerder op een vergelijkbaar beroep van eiseres was beslist. Eiseres was op de hoogte van de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen op 28 april 2022, waardoor zij wist dat zij geen recht had op een tegemoetkoming of compensatie. Dit betekent dat haar verzoek om een noodvoorziening niet tijdig was en dat zij de Belastingdienst ten onrechte in gebreke heeft gesteld. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe, maar concludeert dat er geen procesbelang meer is bij het huidige beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3247

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Suriname, eiseres

(gemachtigde: M.C. Neslo),
en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [plaats]

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de Belastingdienst/Toeslagen volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 28 februari 2022 om een noodvoorziening in verband met haar eerdere verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het door haar te betalen griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding dit toe te wijzen.
3. Eiseres heeft op 28 februari 2022 om een noodvoorziening verzocht. Dit verzoek hield verband met haar eerdere verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag van 22 december 2020. Eiseres heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 27 juli 2022 in gebreke gesteld, omdat er volgens haar nog niet op het verzoek om het toekennen van een noodvoorziening was beslist.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres al eerder beroep tegen het niet-tijdig beslissen op ditzelfde verzoek heeft ingediend bij de rechtbank. Dat beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de Belastingdienst/Toeslagen op 28 april 2022 al heeft beslist op het verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag. Eiseres was er dus met ingang van die datum van op de hoogte dat zij geen recht had op tegemoetkoming of compensatie. Dit betekent dat eiseres met ingang van die datum ook wist of had kunnen weten dat zij geen recht zou hebben op een noodvoorziening vooruitlopend op de toekenning van een tegemoetkoming of compensatie. Dit brengt met zich dat eiseres de Belastingdienst/Toeslagen op 27 juli 2022 ten onrechte in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft dit alles al overwogen in de uitspraak van 11 oktober 2023 met nummer UTR 22/4035.
5. Omdat er al is beslist op het beroep niet-tijdig van eiseres, ontbreekt een procesbelang bij dit beroep. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.