In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de behandeling van haar inzageverzoeken door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein beoordeeld. Eiseres had op 2 maart 2022 verzocht om inzage in haar persoonsgegevens op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Het college heeft in zijn besluit van 28 april 2022 enkel beslist op het Wpg/Wjsg-verzoek en heeft het AVG-verzoek uitgesteld. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 13 oktober 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was, maar eiseres zelf niet. De rechtbank concludeert dat het college geen Wpg- of Wjsg-gegevens van eiseres verwerkt, zoals eerder is meegedeeld in een besluit van 23 februari 2022. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij het recht heeft om de rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren en dat haar persoonsgegevens onrechtmatig worden verwerkt in het kader van gemeentelijke aanpakken. De rechtbank oordeelt echter dat deze argumenten niet relevant zijn voor de huidige beroepsprocedure, die enkel betrekking heeft op het Wpg/Wjsg-verzoek.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.