3.2.1Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Bewijsmiddelen
Voor de berekening van de opbrengsten en ter onderbouwing van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank als uitgangspunt de bewijsmiddelenuit het strafdossier.
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Uit de bankgegevens van de zakelijke rekening van [bedrijf] blijkt dat er tussen 16 augustus 2019 en 15 oktober 2021 een bedrag van € 73.229,00 is bijgeschreven op de zakelijke rekening van [bedrijf] . Onderstaand schema omvat de betalingen inclusief gebruikte factuurnummers van [onderneming 1] naar de zakelijke rekening van [bedrijf] :
Datum
Bedrag
Factuurnummer
16 augustus 2019
€ 6.500,00
2019021
15 november 2019
€ 7.480,00
2019033
10 januari 2020
€ 5.200,00
2019039
7 maart 2020
€ 7.200,00
2020003
1 mei 2020
€ 3.100,00
2020006
26 augustus 2020
€ 8.200,00
2020011
9 oktober 2020
€ 3.750,00
2020014
22 januari 2021
€ 5.149,00
20200019
2 juli 2021
€ 4.750,00
2021008
20 augustus 2021
€ 5.350,00
2021010
10 september 2021
€ 8.900,00
2021012
15 oktober 2021
€ 7.650,00
2021013
Totaal
€ 73.229,00
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Op de zakelijke bankrekening van [bedrijf] is tussen augustus 2018 en juni 2021 een totaalbedrag van € 61.919,00 euro is bijgeschreven door [onderneming 2] BV. Onderstaand schema omvat de betalingen inclusief gebruikte factuurnummers van [onderneming 2] BV naar de zakelijke rekening van [bedrijf] :
Datum
Bedrag
Factuurnummer
13 augustus 2018
€ 4.300,00
99
13 augustus 2018
€ 2.100,00
100
19 juli 2019
€ 8.000,00
2019016
19 juni 2020
€ 7.500,00
2020009
21 december 2020
€ 8.150,00
2020015
21 december 2021
€ 5.450,00
2020013
25 december 2020
€ 8.850,00
2020017
24 juni 2021
€ 17.569,00
2021004, 2021003, 2021002, 2021005
Totaal
€ 61.919,00
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 14 mei 2020 werd de akte van levering gepasseerd, met koopsom van € 540.000,- en verstrekte [veroordeelde] het recht van eerste hypotheek op de woning [adres] te [woonplaats] en het recht van tweede hypotheek op de woning [adres] te [woonplaats] aan de ABN AMRO Bank N.V. (handelend onder de naam Florius). Uit de hypotheekakte blijkt een lening van € 525.861.
Totale opbrengst facturen
De rechtbank gaat bij haar berekening uit van de facturen en de daarin opgenomen geldbedragen op basis waarvan veroordeelde inkomsten heeft gegenereerd. Door [onderneming 1] en [onderneming 2] werden de door veroordeelden opgemaakte facturen betaald aan [bedrijf] , terwijl de werkzaamheden op de facturen nooit zijn uitgevoerd. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde voordeel heeft verkregen uit witwassen van geldbedragen die zijn verkregen uit valse facturen. Naast veroordeelde heeft ook medeveroordeelde [medeveroordeelde] voordeel verkregen. Zij hebben beiden van deze opbrengsten voor een groot deel in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
Het totaalbedrag van voornoemde facturen is € 135.148,00. Echter, gelet op de bewezenverklaring in de strafzaak, dienen de betaling van 7 maart 2020 van [onderneming 1] B.V. en de betalingen van 13 augustus 2018 en 19 juli 2019 van [onderneming 2] B.V. buiten beschouwing te worden gelaten. Het bedrag komt daarmee op € 113.548,-. De rechtbank wijkt hierbij dus af van de vordering van de officier van justitie, nu zij in de onderliggende strafzaak verdachte partieel heeft vrijgesproken van het witwassen van de overige geldbedragen.
Woning
Daarnaast heeft veroordeelde voordeel verkregen door hypotheekfraude en witwassen. De jaarstukken van [bedrijf] 2019 zijn op basis van valse facturen opgemaakt. Deze jaarstukken zijn ter onderbouwing bij de hypotheekaanvraag voor de woning aan [adres] te [woonplaats] gevoegd. Vervolgens is op basis van deze gegevens een hypothecaire lening verstrekt door ABN AMRO Bank N.V. (handelend onder de naam Florius bank). In totaal is een lening van € 420.000,- en een overbruggingskrediet van € 105.861,- verstrekt op basis van onder meer de jaarstukken van 2018 en 2019. Hiermee heeft veroordeelde de woning kunnen aankopen voor een bedrag van € 540.000,-. De rechtbank is van oordeel dat door de aanschaf van de woning veroordeelde niet per se in een gunstigere positie is gekomen, nu hiertegenover een schuld is ontstaan aan de bank. Wel is er sprake van overwaarde van de woning, hetgeen kan worden aangemerkt als voordeel. De officier van justitie heeft per e-mail van 16 april 2024 stukken ingebracht waaruit blijkt dat de woning recentelijk is getaxeerd en de waarde ervan op dit moment tussen de € 675.000,- en € 725.000 euro.- ligt.De rechtbank gaat daarom uit van een waarde van € 700.000,-. Er is daardoor sprake van een waardevermeerdering van € 160.000,- (€ 700.000,- minus € 540.000,-).
3.2.2.Conclusie - het wederrechtelijk verkregen voordeel
Veroordeelde en [medeveroordeelde] hebben op basis van valse facturen € 113.548,- van [onderneming 1] en [onderneming 2] ontvangen. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten voor een andere dan een gelijke verdeling tussen hen beiden, nu de rechtbank geen concreet zicht heeft gekregen op de wijze waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel is verdeeld. Mede gelet op de gezinssituatie van veroordeelde en [medeveroordeelde] , gaat de rechtbank ervan uit dat zij in gelijke mate van het voordeel hebben geprofiteerd. Het voorgaande betekent dat de rechtbank dit deel van het wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs aan veroordeelde zal toerekenen tot een bedrag € 56.774,- (de helft van € 113.548,-).
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het totale wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 216.774,- (€ 56.774,- plus € 160.000,-).