ECLI:NL:RBMNE:2024:3350

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
16-223578-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, bedreiging en mishandeling met een klauwhamer

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 2 september 2022 in Amerongen geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een klauwhamer. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 2] bedreigd en [slachtoffer 3] mishandeld op 28 augustus 2022 in Overveen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de bewezenverklaarde feiten niet aan hem kunnen worden toegerekend. Dit oordeel is gebaseerd op psychiatrische rapportages die aangeven dat de verdachte leed aan een bipolaire stoornis en psychotische klachten ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, wat betekent dat er geen straf kan worden opgelegd. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de klauwhamer, die als wapen is gebruikt, verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-223578-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] (Duitsland),
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. D.P.L. ter Laak, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. Schreudering, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair op 2 september 2022 in Amerongen heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door een klauwhamer boven zijn hoofd te heffen en/of met die klauwhamer op korte afstand van die [slachtoffer 1] zwaaiende bewegingen te maken richting het hoofd en/of het lichaam en/of tegen de hand van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair op 2 september 2022 in Amerongen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
meer subsidiair op 2 september 2022 in Amerongen [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 2
primair op 2 september 2022 in Amerongen heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door een klauwhamer boven zijn hoofd te heffen en/of met die klauwhamer op korte afstand van die [slachtoffer 2] zwaaiende bewegingen te maken richting het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
subsidiair op 2 september 2022 in Amerongen [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
Feit 3
op 28 augustus 2022 in Overveen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem meermalen te slaan;
Feit 4
op 28 augustus 2022 in Overveen de auto van [slachtoffer 3] heeft beschadigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert om verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de officier van justitie hierna nader besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de verdediging hierna besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slaan met de klauwhamer vooral gericht was op mevrouw [slachtoffer 1] , en dat het handelen jegens meneer [slachtoffer 2] neerkwam op dreigen met een klauwhamer. Dat levert geen poging zware mishandeling op.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1 primair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 primair ten laste gelegde feit bekend. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2024;
  • een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 2 september 2022, genummerd PL0900-2022259207-14, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 6 e.v..
Bewijsoverweging t.a.v. feit 1 primair
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft op een zeer korte afstand van het slachtoffer, een dame op leeftijd, met een klauwhamer zwaaiende bewegingen van boven zijn hoofd naar beneden gemaakt. Daarbij heeft verdachte de klauwhamer richting het hoofd en lichaam van het slachtoffer bewogen. Onder die omstandigheden zou één keer vol raken van het hoofd of het lichaam van het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Dat uiteindelijk slechts de hand van het slachtoffer werd geraakt is niet aan verdachte maar vooral aan medeaangever [slachtoffer 2] danken, die zijn vrouw weg kon duwen. Door deze handelswijze heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewezenverklaarde gedragingen als een poging zware mishandeling dienen te worden gekwalificeerd.
Feit 2 subsidiair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2024;
  • een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 2 september 2022, genummerd PL0900-2022259275-5, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 24 e.v..
Feit 3 en feit 4
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2024;
  • een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 29 augustus 2022, genummerd PL1100-2022178444-2, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, ongenummerd.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primairop 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een klauwhamer vast heeft gepakt en vast heeft gehouden en die klauwhamer boven zijn hoofd heeft geheven en met die klauwhamer in zijn hand en boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 1] is gelopen en met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 1] zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 1] en tegen de hand van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 subsidiairop 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door een klauwhamer vast te pakken en vast te houden en die klauwhamer boven zijn hoofd te heffen en met die klauwhamer in zijn hand en boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 2] te lopen en met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 2] zwaaiende bewegingen te maken.
Feit 3op 28 augustus 2022 te Overveen, gemeente Bloemendaal, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen tegen het hoofd en de handen van die [slachtoffer 3] te slaan en te stompen;
Feit 4op 28 augustus 2022 te Overveen, gemeente Bloemendaal, opzettelijk en wederrechtelijk, een deur van een auto die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft beschadigd;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
poging tot zware mishandeling;
Feit 2 subsidiair
bedreiging met zware mishandeling;
Feit 3
mishandeling;
Feit 4
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
De rapporten over verdachte
Over verdachte is op 31 juli 2023 een psychiatrische rapportage opgemaakt door L.W. Schallenberg (psychiater, supervisant) en M. Boas (psychiater, supervisor). De rapportage heeft betrekking op het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Vanaf mei 2022 verkeerde verdachte, nadat hij was gestopt met zijn antidepressieve medicatie, in een hypomaan toestandsbeeld. In augustus 2022 is dit beeld dusdanig verergerd dat het ernstige beperkingen in zijn sociale en beroepsmatige functioneren veroorzaakte. Uit de rapportage volgt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde leed aan een bipolaire 1 stoornis en een lichte stoornis in cannabisgebruik. Verdachte verkeerde op dat moment in een manische decompensatie en had zeer waarschijnlijk op dat moment ook psychotische klachten. Het is aannemelijk dat het handelen van verdachte volledig samenhing met de psychotische klachten. De psychiaters adviseren om de feiten niet aan verdachte toe te rekenen, omdat hij als gevolg van zijn manisch (psychotische) symptomen destijds volledig beperkt moet worden geacht in zijn wilsvrijheid en dus niet vrij was andere keuzes te maken voor wat betreft zijn handelen. Geadviseerd wordt verdachte de ten laste gelegde feiten niet toe te rekenen.
Uit het rapport van de Reclassering Nederland van 14 september 2023 blijkt dat verdachte voldoende ziekte-inzicht en besef heeft. Er is een signaleringsplan; hij heeft zich vrijwillig laten opnemen op momenten dat hij aanvoelde dat het niet goed met hem ging; en hij werkt goed mee aan de nodige begeleiding en behandeling. Het risico op herhaling wordt daarom laag ingeschat.
7.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman stellen zich op het standpunt dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan zich met de conclusies en adviezen in de psychiatrische rapportage verenigen en neemt deze over. De rechtbank stelt vast dat de psychiatrische rapportage enkel op de feiten 1 en 2, gepleegd op 2 september 2022, betrekking heeft. Uit de inhoud van de rapportage volgt echter dat de psychische stoornis van verdachte al vanaf augustus 2022 aanwezig was. Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat dezelfde conclusies voor de feiten 3 en 4, gepleegd op 28 augustus 2022, dienen te gelden.
De rechtbank concludeert daarom, evenals de officier van justitie en de raadsman, dat alle hiervoor bewezen verklaarde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging. Dit betekent dat aan verdachte geen straf kan worden opgelegd.
Gelet op voornoemd rapport van de Reclassering en hetgeen op zitting is gebleken over de huidige situatie van verdachte ziet de rechtbank evenmin aanleiding om een maatregel aan verdachte op te leggen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een klauwhamer met goednummer G3040636, verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten begaan.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van die feiten;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 klauwhamer (G3040636).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 mei 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1primairhij op of omstreeks 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een klauwhamer vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of die klauwhamer boven zijn hoofd heeft geheven en/of met die klauwhamer in zijn hand en/of boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 1] is gelopen en/of met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 1] zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen de hand van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairhij op of omstreeks 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een klauwhamer tegen de hand van die [slachtoffer 1] te slaan, althans met een klauwhamer een zwaaiende beweging te maken tegen de hand van die [slachtoffer 1] ;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiairhij op of omstreeks 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een klauwhamer vast te pakken en/of vast te houden en/of die klauwhamer boven zijn hoofd te heffen en/of met die klauwhamer in zijn hand en/of boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 1] te lopen en/of met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 1] zwaaiende bewegingen te maken in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen de hand van die [slachtoffer 1] ,;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2primairhij op of omstreeks 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een klauwhamer vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of die klauwhamer boven zijn hoofd heeft geheven en/of met die klauwhamer in zijn hand en/of boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 2] is gelopen en/of met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 2] zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairhij op of omstreeks 2 september 2022 te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een klauwhamer vast te pakken en/of vast te houden en/of die klauwhamer boven zijn hoofd te heffen en/of met die klauwhamer in zijn hand en/of boven zijn hoofd naar die [slachtoffer 2] te lopen en/of met die klauwhamer op zeer korte afstand van die [slachtoffer 2] zwaaiende bewegingen te
maken in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3hij op of omstreeks 28 augustus 2022 te Overveen, gemeente Bloemendaal, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door (meermalen) op/tegen het hoofd en/of de hand(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan en/of te stompen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4hij op of omstreeks 28 augustus 2022 te Overveen, gemeente Bloemendaal, opzettelijk en wederrechtelijk, een deur/portier van een auto, althans een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 september 2022, genummerd PL0900-2022259623, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 55 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 augustus 2022, genummerd PL1100-2022178444, opgemaakt door politie Eenheid Den Haag, 35 pagina’s ongenummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.