ECLI:NL:RBMNE:2024:3337

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
11059870 UV EXPL 24-98
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over samenwoning tussen verhuurder en huurders in gehuurde woning met betrekking tot huurgenot en huisregels

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2024, gaat het om een kort geding tussen huurders en hun verhuurder, [gedaagde], over de samenwoning in een huurwoning. De huurders, bestaande uit vier personen, hebben een geschil met de verhuurder over het huurgenot en de huisregels die de verhuurder heeft opgelegd. De huurders hebben vorderingen ingesteld om inbreuk op hun huurgenot te verbieden, hen het vrije gebruik van het gehuurde te garanderen, en om herstel van gebreken in de woning te eisen. De verhuurder heeft op zijn beurt reconventionele vorderingen ingesteld tegen de huurders, waaronder het verbieden van bepaalde gedragingen en het eisen van een aansprakelijkheidsverzekering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de situatie voor beide partijen moeilijk is, gezien het leeftijdsverschil en de verschillende levensfases. De rechter heeft geoordeeld dat de huurders recht hebben op ongestoord woongenot, maar dat de verhuurder ook rekening moet houden met zijn eigen behoeften. De vorderingen van de huurders om [gedaagde] te verbieden inbreuk te maken op hun huurgenot zijn deels afgewezen, terwijl de vordering om camera's te plaatsen in het gehuurde is toegewezen. De rechter heeft [gedaagde] ook verplicht om gebreken in de woning te herstellen voor 1 juli 2024. De reconventionele vorderingen van [gedaagde] zijn deels toegewezen, waarbij de huurders onder andere zijn verboden om ongepaste stickers te plakken en posters met punaises op de deur te bevestigen.

De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11059870 \ UV EXPL 24-98 MS/1270
Vonnis in kort geding van 22 mei 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
allen wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: de huurders,
gemachtigde: N.F. Hijlkema,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiser sub 1] c.s. heeft een dagvaarding met producties en een akte uitlating producties ingediend. [gedaagde] heeft een verweerschrift met producties ingediend.
1.2.
Op 1 mei 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar de huurders zijn verschenen met hun gemachtigde N.F. Hijlkema. [gedaagde] is ook verschenen. Als toehoorder was onder meer aanwezig de heer [A] (hierna: [A] ), voormalig huurder van [gedaagde] . Partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij Hijlkema gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen. Partijen hebben op elkaar kunnen reageren en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat in deze zaak uitspraak wordt gedaan.

2.De voorgeschiedenis

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan het [adres] in [plaats] . Deze woning heeft zeven kamers, die door [gedaagde] worden verhuurd. De huurders huren vier van deze kamers.
2.2.
De huurders hebben de huurcommissie in 2023 verzocht de overeengekomen huurprijs te beoordelen op basis van een toetsing van de aanvangshuurprijs ( [eiser sub 1] en [eiseres sub 3] ) dan wel op basis van een huurverlaging op grond van punten ( [eiseres sub 2] en [eiser sub 4] ). De huurcommissie heeft bij uitspraken van 13 februari 2024 de all-in huurprijs van de door [eiser sub 1] en [eiseres sub 3] gehuurde woonruimte gesplitst in een kale huurprijs en een voorschot voor de servicekosten en heeft de (kale) huurprijs per 1 april 2023 ambtshalve vastgesteld. De huurcommissie heeft vervolgens geoordeeld dat de ambtshalve vastgestelde huurprijs niet redelijk is en heeft een redelijke huurprijs bepaald. De huurcommissie heeft ten slotte vastgesteld dat de woonruimte volgens het rapport van onderzoek ernstige gebreken heeft. Dit heeft de huurcommissie aanleiding gegeven de huurprijs per 1 april 2023 tijdelijk te verlagen. De vastgestelde ernstige gebreken betreffen onder meer een verzakking/doorbuiging van de vloer voor de toegangstrap en gebreken aan de keuken, waarbij de planken en deuren van de onderkast van het aanrecht en de tussenstijl ontbreken en de onderzijde van de kast deels uit het verband is. Op de verzoeken van [eiseres sub 2] en [eiser sub 4] heeft de huurcommissie nog geen uitspraak gedaan.
2.3.
[gedaagde] is op 21 maart 2024 in een van de kamers van de woning getrokken. Het samenleven met de huurders verloopt niet goed. [gedaagde] stoort zich - kort samengevat - aan de manier waarop de huurders van het gehuurde gebruikmaken en wenst onder meer dat zij zich aan een aantal door hem opgestelde huisregels houden. De huurders storen zich op hun beurt aan de manier waarop [gedaagde] hen benadert en aan de eisen de hij aan hen stelt.

3.Het geschil

De vorderingen van de huurders
3.1.
De huurders vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op straffe van een dwangsom:
A. [gedaagde] met onmiddellijke ingang te verbieden om inbreuk te maken op het huurgenot van de huurders en [gedaagde] te gelasten om aan de huurders het vrije en onvoorwaardelijke gebruik te (blijven) verlenen van het gehuurde door:
I. bezoek en overnachting in gehuurde van bezoekers en partners te dulden;
II. eigendommen van de huurders in het gehuurde te dulden dan wel geen eigendommen van huurders ongevraagd weg te gooien;
III. de huurders niet langer te intimideren binnen het gehuurde;
IV. geen camera’s te plaatsen in het gehuurde welke gericht zijn op de
gemeenschappelijke ruimten;
V. een wasmachine te herplaatsen dan wel binnen zeven dagen na vonnis te kennen
te geven dat de huurders zelf een wasmachine mogen plaatsen en deze vervolgens ongemoeid te laten;
B. [gedaagde] te verplichten om:
VI. de gebreken in het gehuurde, bestaande uit de verzakking/doorbuiging van de vloer in de toegangstrap, binnen veertien dagen na vonnis te herstellen;
VII. de gebreken in het gehuurde, bestaande uit de gebreken in de keuken zoals opgenomen in de uitspraak van de huurcommissie, binnen veertien dagen na vonnis te herstellen;
VIII. verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen en zorg te dragen voor het plaatsen van een wasmachine in het gehuurde binnen 48 uur na ontvangst van het vonnis, dan wel het nalaten om een door de huurders geplaatste wasmachine te verwijderen wanneer [gedaagde] zelf geen wasmachine plaatst;
IX. geen camera in het gehuurde te plaatsen;
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, vermeerderd met wettelijke rente, en de nakosten.
De onderbouwing van de vorderingen van de huurders
3.2.
De huurders leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] hen op grond van de huurovereenkomsten en uit oogpunt van goed verhuurderschap het ongestoord woongenot dient te verschaffen. Sinds [gedaagde] in de woning woont maakt hij echter
- ondanks herhaalde sommaties om dit na te laten - inbreuk op hun woongenot door het stellen van strenge eisen over het gebruik van het gehuurde, het verwijderen van eigendommen en het aantasten van hun privacy. De huurders stellen verder dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor het onderhoud van het gehuurde en dat van hem mag worden verwacht dat hij het gebrek ten aanzien van de verzakking/ doorbuiging van de vloer in de toegangstrap en de gebreken in de keuken herstelt.
Het verweer en onderbouwing daarvan
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de huurders dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, met veroordeling van de huurders in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] betwist dat hij op een ontoelaatbare manier inbreuk maakt op het ongestoord woongenot van de huurders. Hij stelt dat hij de huurders terecht heeft aangesproken op het schoonmaken van de keuken, de wc, de badkamer en de gezamenlijke ruimten en dat hij de huurders nooit heeft verboden gebruik te maken van deze voorzieningen.
De reconventionele vorderingen
3.5.
[gedaagde] vordert in reconventie:
1. [eiseres sub 3] te sommeren het beslag van haar kamerdeur en de deurkozijn te vernieuwen;
2. [eiseres sub 3] te verbieden posters op de deur met punaises te plaatsen;
3. [eiser sub 1] te verbieden nog maaltijden te koken in zijn kamer op een elektrische kookplaat nadat de keuken is gerenoveerd;
4. [eiser sub 4] te verbieden stickers met ongepaste woorden zoals Fuck You te plakken op zijn kamerdeur;
5. dat de huurders akkoord gaan dat ze de woning zullen verlaten als ze geen student meer zijn, op straffe van een dwangsom, en dat de huurder elk jaar voor aanvang van het studiejaar een verklaring verschaft van het opleidingsinstituut dat hij/zij ingeschreven staat als student;
6. dat de huurders wordt verboden een magnetron en een elektrische of gaskookplaat in de kamer te hebben en te gebruiken; indien aanwezig dient dit te worden verwijderd;
7. de huurders en expliciet [eiseres sub 3] op straffe van een dwangsom te verbieden drank en house party’s in de woning te houden en geen flessen voor de badkamerdeur te plaatsen;
8. dat de huurders een aansprakelijkheidsverzekering sluiten als genoemd in het huurcontract en binnen één maand na deze uitspraak een kopie van deze verzekering aan de verhuurder verschaffen;
9. dat de huurders na 22.00 uur ’s avonds geen luide muziek produceren, op straffe van een dwangsom.
3.6.
[gedaagde] stelt verder voor dat een extern persoon wordt ingehuurd die de keuken, badkamer, wc en het trappenhuis één keer per week schoonmaakt en dat de huurders hiervoor € 50,-- per persoon betalen.
De onderbouwing van de reconventionele vorderingen
3.7.
[gedaagde] stelt ter onderbouwing van zijn reconventionele vorderingen dat de huurders ook aan hem ongestoord woongenot moeten verschaffen door geen geluidsoverlast te veroorzaken en de gezamenlijke ruimten schoon te houden. Dit doen zij echter niet.
3.8.
De verhuurders voeren verweer tegen de reconventionele vorderingen.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisendheid
4.1.
De spoedeisendheid van de zaak is uit het gestelde en gevorderde voldoende aannemelijk geworden.
Algemene overwegingen
4.2.
De kantonrechter overweegt dat deze zaak niet zozeer juridisch van aard is, maar vooral ziet op hoe partijen met elkaar in één woning moeten samenleven. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij eerst bij zijn zoon in Azië woonde maar dit jaar om gezondheidsredenen naar Nederland is teruggekeerd. Hij heeft in Nederland geen andere plek om te wonen dan de woning aan het [adres] en heeft daarom een van de kamers betrokken. De huurders hebben niet betwist dat [gedaagde] noodgedwongen in de woning verblijft.
4.3.
Deze situatie is voor beide partijen niet makkelijk omdat zij ongeveer 50 jaar in leeftijd verschillen en in een andere levensfase verkeren. Dit stelt grote eisen aan hun inlevings- en aanpassingsvermogen. Voor [gedaagde] geldt dat hij zich ervan bewust moet zijn dat de huurders - gelet op hun leeftijd en het feit dat een aantal van hen nog studeert - een ander dag- en nachtritme hebben, wat meer lawaai maken en vaker vrienden en partners mee naar hun kamer nemen dan hij. Zolang dit binnen redelijke grenzen blijft, dient hij dit te accepteren. [gedaagde] moet er daarbij ook rekening mee houden dat hij aan de huurders niet dezelfde regels kan opleggen als aan een eigen thuiswonend kind.
4.4.
Voor de huurders geldt dat zij zich ervan bewust moeten zijn dat zij de woning delen met een 70-jarige die behoefte heeft aan een rustige plek om te wonen en te slapen en aan een schoon huis. Zij dienen met deze gerechtvaardigde behoefte van [gedaagde] binnen redelijke grenzen rekening te houden.
4.5.
Wat onder de hiervoor genoemde ‘binnen redelijke grenzen’ moet worden verstaan, zal van geval tot geval verschillen. Het komt er in de kern op neer dat partijen zich beleefd en respectvol tegenover elkaar moeten gedragen, zich in elkaars situatie moeten inleven en elkaar wat moeten gunnen.
4.6.
De kantonrechter zal hierna, tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen, beoordelen wat dit betekent voor de vorderingen in conventie en reconventie.
De vorderingen in conventie
De vordering onder I
4.7.
De huurders vorderen om [gedaagde] met onmiddellijke ingang te verbieden om inbreuk te maken op hun huurgenot en hem te gelasten om aan hen het vrije en onvoorwaardelijke gebruik te (blijven) verlenen van het gehuurde door bezoek en overnachting in gehuurde van bezoekers en partners te dulden. Zij stellen dat [gedaagde] hen verbiedt om bezoekers in het gehuurde te ontvangen en partners en vrienden te laten overnachten en dat hij heeft aangekondigd een bedrag van € 50,-- per overnachting in rekening te brengen.
4.8.
[gedaagde] stelt dat de vier huurders gezamenlijk € 500,-- huur per maand betalen en dat dat niet voldoende is om de kosten te dekken en gasten ongelimiteerd gebruik te laten maken van alle voorzieningen in huis. Hij vindt een vergoeding voor het overnachten van gasten daarom billijk.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering te algemeen is om te kunnen worden toegewezen. [gedaagde] zal op grond van de huurovereenkomst bezoek en overnachting van bezoekers en partners moeten toestaan, maar alleen voor zover dit binnen redelijke grenzen blijft. Wat deze redelijke grenzen zijn, kan de kantonrechter hier niet bepalen. Het is aan partijen om hierover afspraken te maken die recht doen aan elkaars belangen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
De vordering onder II
4.10.
De huurders vorderen [gedaagde] te gelasten hun eigendommen in het gehuurde te dulden dan wel geen eigendommen van hen ongevraagd weg te gooien. Zij stellen dat [gedaagde] continue dreigt met het weggooien van eigendommen die zich in de gemeenschappelijke ruimten bevinden, zoals handdoeken en spullen in de keuken. Hij heeft ook een deurbel die [eiseres sub 3] had aangebracht verwijderd en weggegooid en heeft een poster gescheurd en op de grond gegooid die met punaises aan haar deur was bevestigd.
4.11.
[gedaagde] ontkent dat hij onrechtmatig eigendommen van de huurders heeft verwijderd en stelt dat de huurders niet duidelijk maken om welke eigendommen het zou gaan. [gedaagde] betwist dat hij de poster van [eiseres sub 3] heeft gescheurd. Hij stelt dat hij haar alleen heeft gevraagd de poster weg te halen omdat deze met een punaise op de deur was geprikt. Toen zij dit weigerde heeft hij de poster verwijderd en ergens anders neergezet. Voor de bel geldt dat hij het geluid van de deurbel te schel vond en de bel daarom heeft vervangen door een andere bel. [gedaagde] betwist verder dat hij de huurders verboden heeft persoonlijke spullen te plaatsen in de gemeenschappelijke ruimten. Hij heeft alleen gevraagd de kapstok in de badkamer te verwijderen omdat de poten hiervan roest achterlaten op de vloer en daar geen smerige badhanddoeken op te hangen.
4.12.
Voor deze vordering geldt eveneens dat deze te onbepaald is om te kunnen worden toegewezen. Het is aan partijen om afspraken te maken over de voorwerpen die in de gemeenschappelijke ruimten worden geplaatst of daar worden aangebracht. Als er voorwerpen zijn die voor de ander hinder opleveren, moeten partijen in goed overleg met een oplossing komen.
De vordering onder III
4.13.
De huurders vorderen [gedaagde] te gelasten om hen niet langer te intimideren binnen het gehuurde. Zij stellen onder meer dat [gedaagde] op 22 april 2024 een dreigend gebaar naar [eiseres sub 3] heeft gemaakt vanuit zijn kamer waarbij hij zijn vinger langs zijn keel haalde en haar indringend aankeek.
4.14.
[gedaagde] betwist dat hij dit heeft gedaan. Hier is verder geen bewijs van. De kantonrechter sluit niet uit dat de huurders het gedrag van [gedaagde] als intimiderend kunnen ervaren als hij boos reageert op door hem ervaren overlast. Het is op basis van hetgeen partijen hebben aangevoerd echter onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] hen bewust probeert te intimideren. Deze vordering wordt daarom ook afgewezen. Dit laat onverlet dat [gedaagde] in zijn gedrag richting de huurders wel rekening zal moeten houden met hoe dit op hen kan overkomen. Voor beide partijen geldt dat zij zich moeten inspannen om effectief met elkaar te communiceren door rustig te blijven en naar elkaars standpunten te luisteren.
de vorderingen onder IV en IX
4.15.
De huurders vorderen onder IV dat [gedaagde] wordt verboden om camera’s te plaatsen die zijn gericht op de gemeenschappelijke ruimten. De vordering onder IX heeft dezelfde strekking maar is niet beperkt tot de gemeenschappelijke ruimten. De huurders stellen dat [gedaagde] heeft aangekondigd dat hij daar een camera zal plaatsen. [gedaagde] ontkent dit, maar erkent wel dat hij boven de voordeur van de entree hal een camera wil plaatsen voor zijn veiligheid en bewaking van zijn spullen. Hij stelt in dit verband dat zijn rookmelder is ontvreemd en dat de brandblussers zijn verdwenen en vervangen door lege brandblussers. Bovendien zijn er veel sleutels in bezit van personen die niet in het gehuurde wonen maar die hij wel regelmatig in huis ziet.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat, zoals de situatie nu is, het plaatsen van een camera boven de voordeur van de entree hal een ontoelaatbare inbreuk zou opleveren op de privacy van de huurders. De vorderingen worden daarom toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde] wordt verboden een camera in het gehuurde te plaatsen waaronder ook het plaatsen van een camera boven de voordeur van de entree hal wordt begrepen. Niet kan worden uitgesloten dat zich in de toekomst wel omstandigheden zullen voordoen die de plaatsing van een camera op die plek noodzakelijk maken, maar onder de huidige, door [gedaagde] geschetste omstandigheden is dat nog niet aan de orde.
De vorderingen onder V en VIII
4.17.
De huurders vorderen onder V om [gedaagde] te gelasten een wasmachine te herplaatsen dan wel binnen zeven dagen na vonnis te kennen te geven dat de huurders zelf een wasmachine mogen plaatsen en deze vervolgens ongemoeid te laten. De vordering onder VIII heeft dezelfde strekking. De huurders voeren ter onderbouwing van deze vorderingen aan dat [gedaagde] zonder overleg de wasmachine uit het gehuurde heeft verwijderd.
4.18.
[gedaagde] stelt dat de huurders de kamer hebben gehuurd zonder een wasmachine in huis en dat in het huurcontract ook niet staat dat er een wasmachine zou worden geplaatst. De wasmachine is verwijderd omdat er geen goede afvoer voor de wasmachine beschikbaar is. Hij heeft een nieuwe afvoer laten aanleggen, maar die functioneert niet. Een goed functionerende afvoer blijkt alleen mogelijk te zijn als de vloer wordt opengebroken en tegen hoge kosten, waarvoor hij de middelen niet heeft.
4.19.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de badkamer op dit moment niet geschikt is voor de afvoer van een wasmachine, dat hij wel heeft geprobeerd de badkamer hiervoor aan te passen maar dat dit alleen tegen onevenredig hoge kosten mogelijk is. [gedaagde] heeft verder onbetwist gesteld dat er op 500 meter van de woning een wasserij aanwezig is waar de huurders hun was kunnen doen en waar hijzelf ook zijn was doet. Uit de huurovereenkomsten van de huurders blijkt bovendien niet dat het gebruik van een wasmachine bij de huur is inbegrepen. De vorderingen worden daarom afgewezen.
De vorderingen onder VI en VII
4.20.
De huurders vorderen herstel van de gebreken in het gehuurde, bestaande uit de verzakking/doorbuiging van de vloer in de toegangstrap en de gebreken in de keuken zoals opgenomen in de uitspraak van de huurcommissie. [gedaagde] heeft verklaard dat hij bereid is dit te doen, maar heeft een termijn tot eind juni 2024 gevraagd om dit te realiseren. De huurders hebben op hun beurt verklaard dat zij daarmee akkoord gaan. Deze vorderingen zullen daarom op deze termijn worden toegewezen. De kantonrechter zal aan de veroordeling geen dwangsom verbinden, omdat [gedaagde] bij het herstellen van de gebreken ook afhankelijk zal zijn van medewerking van de huurders.
Kosten
4.21.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De vorderingen in reconventie
De vordering onder 1
4.22.
[gedaagde] vordert [eiseres sub 3] te sommeren het beslag van haar kamerdeur en het deurkozijn te vernieuwen. Hij stelt dat [eiseres sub 3] dit heeft beschadigd. [eiseres sub 3] betwist dit en stelt dat deze beschadiging er al was toen zij de kamer van [A] overnam. [A] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de deurpost bij zijn verhuizing is beschadigd. Gelet hierop is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiseres sub 3] deze schade heeft veroorzaakt. [gedaagde] heeft ook geen andere reden genoemd waarom op [eiseres sub 3] de verplichting zou rusten om het beslag van haar kamerdeur en het deurkozijn te vernieuwen. De vordering wordt daarom afgewezen.
De vordering onder 2
4.23.
[gedaagde] vordert [eiseres sub 3] te verbieden posters op de deur met punaises te plaatsen, omdat er hierdoor gaatjes in de deur komen. [eiseres sub 3] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij bereid is haar posters voortaan met buddies aan haar deur te bevestigen. Deze vordering wordt daarom toegewezen.
De vordering onder 3
4.24.
[gedaagde] vordert [eiser sub 1] te verbieden nog maaltijden te koken in zijn kamer op een elektrische kookplaat nadat de keuken is gerenoveerd. [eiser sub 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaart dat hij hiermee akkoord gaat. Deze vordering wordt daarom toegewezen.
De vordering onder 4
4.25.
[gedaagde] vordert [eiser sub 4] te verbieden stickers met ongepaste woorden zoals Fuck You te plakken op zijn kamerdeur. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser sub 4] dit laatste heeft gedaan. Dit is geen fatsoenlijk gedrag en [eiser sub 4] dient zich daarvan te onthouden. De vordering wordt daarom toegewezen.
De vordering onder 5
4.26.
[gedaagde] vordert dat de huurders er akkoord mee gaan dat ze de woning zullen verlaten als ze geen student meer zijn en dat zij elk jaar voor aanvang van het studiejaar een verklaring verschaffen van het opleidingsinstituut dat zij ingeschreven staan als student. De huurders hebben erop gewezen dat dit niet volgt uit hun huurovereenkomst en dat zij met deze aanpassing niet akkoord gaan. De kantonrechter is van oordeel dat dit ook redelijkerwijs niet van hen kan worden verwacht. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
De vordering onder 6
4.27.
[gedaagde] vordert dat de huurders wordt verboden een magnetron en een elektrische of gaskookplaat in de kamer te hebben en te gebruiken; indien aanwezig dient dit te worden verwijderd. De huurders hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij bereid zijn aan deze vordering te voldoen nadat de keuken is gerenoveerd. De vordering zal in die zin worden toegewezen.
De vorderingen onder 7 en 9
4.28.
[gedaagde] vordert de huurders en expliciet [eiseres sub 3] te verbieden drank en house party’s in de woning te houden en geen flessen voor de badkamerdeur te plaatsen. Hij vordert ook dat de huurders na 22.00 uur ’s avonds geen luide muziek produceren. Deze vorderingen zijn te onbepaald om te kunnen worden toegewezen. De huurders hebben het recht om af en toe en een feestje in de woning te hebben en daarbij muziek af te spelen. Ook hiervoor geldt dat dit binnen redelijke grenzen dient te gebeuren en dat partijen hierover van tevoren goede afspraken moeten maken om zoveel mogelijk aan elkaars gerechtvaardigde belangen tegemoet te komen. Deze afspraken zullen ook betrekking moeten hebben op het opruimen van flessen en dergelijke. Deze vorderingen worden daarom afgewezen.
De vordering onder 8
4.29.
[gedaagde] vordert dat de huurders een aansprakelijkheidsverzekering sluiten als genoemd in het huurcontract en binnen één maand na deze uitspraak een kopie van deze verzekering aan hem verschaffen. De huurders hebben hiertegen geen verweer gevoerd. Bovendien blijkt uit de overgelegde huurovereenkomsten dat hierin een verplichting tot het sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering is opgenomen. Deze vordering wordt daarom toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden, nu niet is gebleken dat de huurders niet bereid zijn hieraan te voldoen.
Het voorstel tot het inhuren van een schoonmaker
4.30.
[gedaagde] heeft voorgesteld dat een extern persoon wordt ingehuurd die de keuken, badkamer, wc en het trappenhuis één keer per week schoonmaakt en dat de huurders hiervoor € 50,-- per persoon betalen. De huurders hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij de inhuur van een schoonmaker in principe een goed idee vinden, maar een bedrag van € 50,-- te hoog vinden. Partijen zullen hier samen nader afspraken over moeten maken. Omdat dit een voorstel betreft en geen vordering, hoeft de kantonrechter hier niet op te beslissen.
Kosten
4.31.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten in conventie en reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verbiedt [gedaagde] een camera in het gehuurde te plaatsen, waaronder ook het plaatsen van een camera boven de voordeur van de entree hal wordt begrepen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] de gebreken in het gehuurde, bestaande uit de verzakking/doorbuiging van de vloer in de toegangstrap, vóór 1 juli 2024 te herstellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] de gebreken in het gehuurde, bestaande uit de gebreken in de keuken zoals opgenomen in de uitspraak van de huurcommissie, vóór 1 juli 2024 te herstellen;
in reconventie
5.4.
verbiedt [eiseres sub 3] posters op de deur met punaises te plaatsen;
5.5.
verbiedt [eiser sub 1] nog maaltijden te koken in zijn kamer op een elektrische kookplaat nadat de keuken is gerenoveerd;
5.6.
verbiedt [eiser sub 4] stickers met ongepaste woorden zoals Fuck You te plakken op zijn kamerdeur;
5.7.
verbiedt de huurders - nadat de keuken is gerenoveerd - een magnetron en een elektrische of gaskookplaat in de kamer te hebben en te gebruiken; indien aanwezig dient dit te worden verwijderd;
5.8.
veroordeelt de huurders om een aansprakelijkheidsverzekering te sluiten als genoemd in het huurcontract en binnen één maand na deze uitspraak een kopie van deze verzekering aan [gedaagde] te verschaffen;
in conventie en in reconventie
5.9.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.