ECLI:NL:RBMNE:2024:3289

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
23/6454
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over eindtijden van evenementenvergunningen in Gooise Meren

Op 18 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de eindtijden van evenementen die door een vereniging in de gemeente Gooise Meren georganiseerd worden. De zaak betreft een geschil tussen de vereniging, die een meerjarenvergunning heeft voor het organiseren van carnavalsfeesten, en de burgemeester van Gooise Meren. De burgemeester had op 25 september 2023 de eindtijden van de evenementen aangepast na bezwaar van een derde-partij, die geluidsoverlast ervaart. De vereniging verzocht om een voorlopige voorziening om de eindtijden te verlengen, maar de burgemeester was niet bereid om deze verlenging toe te staan zonder bijzondere omstandigheden.

Tijdens de zitting op 18 januari 2024 kwamen de vereniging en de derde-partij tot een akkoord over de eindtijden, wat de voorzieningenrechter aanleiding gaf om uitspraak te doen in lijn met deze overeenkomst. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van de vereniging gegrond en vernietigde het besluit van de burgemeester met betrekking tot de eindtijden. Hij nam zelf een beslissing en paste de bijlage van de evenementenvergunning aan, waarbij specifieke eindtijden voor verschillende evenementen werden vastgesteld.

De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond was en hij zelf een beslissing had genomen. Ook werd het verzoek van de derde-partij om vergoeding van proceskosten in bezwaar afgewezen, omdat hij geen rechtsmiddel had aangewend tegen het besluit van de burgemeester. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/6454 en 23/5434
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 januari 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , de vereniging

(gemachtigde: mr. R.J. Bakker),
en

de burgemeester van de gemeente Gooise Meren, de burgemeester

(gemachtigde: mr. H. Schuit en C.H.P. van der Knokke).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [derde belanghebbende] uit [woonplaats] (derde-partij)
(gemachtigde: mr. M. de Buck).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het besluit dat de burgemeester op 25 september 2023 heeft genomen naar aanleiding van het bezwaar van derde-partij. Dat bezwaar was gericht tegen de meerjarenvergunning die op 12 januari 2023 aan de vereniging is verleend om in de periode van 14 januari 2023 tot en met 14 januari 2027 jaarlijks een aantal carnavalsfeesten te organiseren op de locatie [locatie] , [adres] in [plaats] . De vereniging mocht aanvankelijk tien feesten organiseren, waarbij in vijf gevallen de eindtijd, conform de wens van de vereniging, door de burgemeester was bepaald op 02:30 uur. In bezwaar is echter gebleken dat de vastgestelde eindtijden in strijd zijn met het Uitvoeringskader Evenementen Gooise Meren 2019.
1.1.
De burgemeester heeft dat in zoverre hersteld, dat hij in zijn besluit van 25 september 2023 de eindtijden heeft aangepast. De eindtijden zijn nu in lijn met het beleid, zij het dat aan de vereniging wel een verlenging van de eindtijd is vergund van 11 minuten, vanwege de symbolische waarde van het getal 11.
1.2.
De vereniging wil echter geen verlenging van de eindtijd met 11 minuten, maar met een uur. Het beleid maakt zo’n uitzondering mogelijk als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
1.3.
Met het verzoek om een voorlopige voorziening wil de vereniging voor de maanden januari en februari 2024 - het komende carnavalsseizoen - alvast bereiken dat haar evenementen op donderdag tot en met zondag tot 01:00 uur mogen duren en op vrijdag, zaterdag tot 02:00 uur, waarbij in alle gevallen de muziek een uur eerder stopt.
1.4.
Derde-partij is hierop tegen, omdat hij veel geluidsoverlast ervaart. Hij heeft een reactie op het verzoek ingediend. De burgemeester is ook niet bereid om de vereniging langere eindtijden te gunnen, omdat hij geen bijzondere omstandigheden aanneemt. Hij heeft een verweerschrift ingediend waarin hij dat heeft toegelicht.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 januari 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [A] en [B] , bestuurders van de vereniging, de gemachtigde van de vereniging, de gemachtigden van de burgemeester, derde-partij en de gemachtigde van derde-partij.
1.6.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van de vereniging daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
1.7.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Tijdens de zitting is gebleken dat de vereniging en derde-partij tot een overeenstemming zijn gekomen over de eindtijden van de evenementen. De burgemeester kan zich vinden in die eindtijden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om uitspraak te doen, in lijn met wat er tussen partijen is afgesproken.
3. De voorzieningenrechter verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 25 september 2023, wat betreft de eindtijden die in de meerjarenvergunning zijn opgenomen. De voorzieningenrechter neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb nu zelf een beslissing en bepaalt dat de ‘Bijlage voorschriften bij evenementenvergunning’ als volgt wordt aangepast:
“Tijden evenement
Voor de evenementen Prinsenbal, Playback-avond en het carnavalsweekend, geldt, voor zover zij op een zondag of maandag vallen, een eindtijd van 01:00 uur, waarbij de muziek om 00:00 uur moet stoppen.
Voor de andere evenementen op zondag tot en met donderdag geldt een eindtijd van 00:00 uur, waarbij de muziek om 23:00 uur moet stoppen.
Voor de evenementen die plaatsvinden op vrijdag en zaterdag of op een dag voor een officiële feestdag geldt een eindtijd van 01:00 uur, waarbij de muziek om 00:00 uur moet stoppen.”
4. Omdat het beroep gegrond is en de voorzieningenrechter zelf een beslissing neemt, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
5. Met partijen is afgesproken dat ieder de eigen proceskosten voor deze procedure draagt. De vereniging krijgt ook het griffierecht niet terug.
6. Het verzoek van derde-partij om vergoeding van zijn proceskosten in bezwaar wordt afgewezen. Derde-partij had zelf een rechtsmiddel moeten aanwenden tegen het besluit van 25 september 2023. Hij heeft dat niet gedaan. Zijn proceskosten in bezwaar maken daarom geen onderdeel uit van de omvang van dit geding.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is beslist over de eindtijden van de evenementen;
- herroept het primaire besluit voor zover het de eindtijden van de evenementen betreft;
- bepaalt dat de ‘Bijlage voorschriften bij evenementenvergunning’ wordt aangepast, zoals hiervoor in de uitspraak is geciteerd;
en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het besluit;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- wijst het verzoek van derde-partij om vergoeding van zijn proceskosten in bezwaar af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2024 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.