ECLI:NL:RBMNE:2024:3288

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
24.002845
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van in beslag genomen gestolen auto na aankoop te goeder trouw

Op 29 april 2024 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de teruggave van een in beslag genomen personenauto, een Citroën C5 Aircross, zwart. Het klaagschrift was ingediend door klager, die de auto op 28 september 2023 in België had gekocht van een autohandelaar. Klager stelde dat hij te goeder trouw de auto had aangeschaft en dat hij rechtmatige eigenaar was, ondanks dat de auto gestolen bleek te zijn. De raadsman van klager voerde aan dat klager de auto had gekocht met een geldig kentekenbewijs en beide originele sleutels, en dat hij voorafgaand aan de aankoop had gecontroleerd of de auto als gestolen geregistreerd stond, wat niet het geval was.

Het Openbaar Ministerie (OM) betwistte de teruggave en stelde dat de auto aan de oorspronkelijke Franse eigenaar moest worden teruggegeven, omdat het voertuigidentificatienummer vervalst was. De officier van justitie voerde aan dat het Belgisch recht van toepassing was op de eigendomsoverdracht en dat klager niet de rechtmatige eigenaar was. De raadkamer oordeelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was voor het voortduren van het beslag, aangezien het OM de teruggave aan de Franse eigenaar verlangde. De raadkamer concludeerde dat klager, ondanks de onbevoegdheid van de verkoper, te goeder trouw was en recht had op bescherming onder artikel 3:86 BW, omdat hij de auto had gekocht van een autohandelaar en een marktconforme prijs had betaald.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de auto aan klager. Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Raadkamernummer: 24-002845
Datum: 29 april 2024
Beslissing van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken op het op 31 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank ingekomen klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsman mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: klager (tevens beslagene).

Procesgang

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het onder klager in beslag genomen voorwerp, te weten: een personenauto Citroën C5 Aircross, zwart.
De raadkamer heeft kennis genomen van de inhoud van een afschrift van een proces-verbaal met nummer PL0900-2023314725, van voormeld klaagschrift, van een toelichting met bijlagen van de raadsman van klager d.d. 5 maart 2024, van het schriftelijk advies van de officier van justitie d.d. 9 april 2024, van een e-mail van de raadsman van klager d.d. 10 april 2024 en een e-mail van de raadsman van klager d.d. 12 april 2024 met bijlagen.
De raadkamer heeft op 15 april 2024 klager, zijn raadsman en de officier van justitie, mr. B. van Dam, in openbare raadkamer gehoord.
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken:
onder klager is op 3 november 2023 op de voet van artikel 94 Sv in beslag genomen: een personenauto Citroën C5 Aircross, zwart;
klager heeft geen afstand gedaan van hetgeen in beslag is genomen;
klager heeft gesteld rechthebbende te zijn van hetgeen in beslag is genomen;
het beslag is gelegd in het kader van een technisch onderzoek (aan de dag brengen van de waarheid) met betrekking tot de auto.

Standpunten

Standpunt van klager
De raadsman van klager heeft ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd. Klager is eigenaar geworden van de auto. Klager heeft de auto op 28 september 2023 in België, in de buurt van Brussel, van een autohandelaar gekocht. Hij heeft daarvoor een marktconforme prijs betaald (€ 25.000,-), de verkoper beschikte over het originele kentekenbewijs, als ook over beide originele bij de Citroën behorende autosleutels. Alvorens tot aankoop van de (tweedehands) Citroën over te gaan, heeft cliënt op [website] (een website waarop gegevens van een voertuig aan de hand van het chassisnummer kunnen worden geverifieerd) gecontroleerd of het voertuig als gestolen stond geregistreerd en dit bleek niet het geval. Klager beroept zich dan ook op artikel 3:86 van het Burgerlijk Wetboek door te stellen dat, hoewel de auto toch gestolen blijkt te zijn, hij als rechtmatige eigenaar van de auto moet worden beschouwd, omdat hij de auto te goeder trouw heeft gekocht bij een autohandelaar. Klager stelt zich daarom op het standpunt dat de auto aan hem moet worden teruggegeven.
Standpunt van het Openbaar Ministerie (OM)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond dient te worden verklaard. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat weliswaar het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet langer vordert, maar dat teruggave niet aan klager, maar aan de redelijkerwijs als rechthebbende te beschouwen persoon terug moet worden gegeven. En dat is naar de mening van het OM de originele Franse eigenaar van de auto. Immers, het voertuigidentificatienummer (VIN) van de auto betreft een vervalst VIN, zoals blijkt uit onderzoek van de politie. Voorts stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat, gelet op het feit dat de auto in België en van een Belgische verkoper is gekocht, het Belgisch recht van toepassing is op de eigendomsoverdracht. Op grond van het Belgisch civiel recht is klager niet de rechtmatige eigenaar van de auto, maar de Franse eigenaar van wie de auto is gestolen. Het OM verzet zich daarom tegen teruggave van de auto aan klager.

Beoordeling

Toepasselijk recht
De raadkamer stelt vast dat er, gelet op het standpunt van de officier van justitie, geen strafvorderlijk belang meer is voor handhaving van het beslag, nu de officier van justitie de teruggave verlangt van het inbeslaggenomen voertuig aan de (volgens hem) rechthebbende Franse eigenaar. Nu het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert, zal de raadkamer moeten beoordelen of die ander redelijkerwijs als rechthebbende van de auto kan worden aangemerkt. Bij de beantwoording van die vraag zal de raadkamer niet behoren te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar daarbij zal hij wel civielrechtelijke aspecten mogen betrekken. De opvatting van het OM dat naar Belgisch recht moet worden vastgesteld of de oorspronkelijke eigenaar zijn eigendomsrecht tegen klager kan uitoefenen vindt derhalve geen steun in het recht.
Bescherming artikel 3:86 BW
Op grond van artikel 3:84 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de overdracht van een goed vereist dat de levering krachtens een geldige titel wordt verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken. In de onderhavige zaak betekent dit dat de persoon die de auto voor verkoop aanbood niet gerechtigd was het voertuig te verkopen, nu de auto van diefstal afkomstig was. Om deze reden heeft er ingevolge artikel 3:84 van het Burgerlijk Wetboek geen geldige overdracht van genoemd voertuig plaatsgevonden.
De eigenaar van de auto heeft op grond van artikel 3:86, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de bevoegdheid een gestolen goed gedurende drie jaren na de dag van de diefstal op te eisen. Op de auto is een diefstalsignalering in Frankrijk actief met ingang van 14 oktober 2023, zodat nog geen drie jaren verstreken zijn.
Ondanks de onbevoegdheid van de verkoper kan de overdracht van het goed ingevolge artikel 3:86, eerste lid, BW niettemin geldig zijn, indien de overdracht anders dan om niet is geschied en de verkrijger, in casu klager, te goeder trouw was en de zaak door een natuurlijk persoon is verkregen van een vervreemder die handelt in de uitoefening van een bedrijf. In dat kader overweegt de raadkamer als volgt. Klager heeft de auto van een hem (via een vriend bekende) autohandelaar gekocht. De overdracht van de auto vond plaats op het terrein van [bedrijf] (blijkens Google een autobedrijf) in Brussel. Klager heeft een marktconforme prijs betaald voor de gebruikte en gemankeerde auto en heeft twee sleutels en een origineel kentekenbewijs overhandigd gekregen. Onder deze omstandigheden is de raadkamer van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarde van het derde lid en dat derhalve aan klager de bescherming van artikel 3:86 BW toekomt.
De rechtbank zal het klaagschrift dan ook gegrond verklaren.

Beslissing

De raadkamer:
  • verklaart het beklag
  • gelast de teruggaveaan klager van: een personenauto Citroën C5, zwart (goednummer PL0900-2023314725-3235811).
Deze beslissing is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer in deze rechtbank van 29 april 2024.
Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na de dagtekening der beslissing.