ECLI:NL:RBMNE:2024:3278

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
11053515
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting van gas en elektriciteit in kort geding tussen verhuurder en huurder

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] met als doel heraansluiting van gas en elektriciteit in de gehuurde bedrijfsruimte. De verhuurder, [gedaagde], had [eiseres] afgesloten van deze voorzieningen vanwege verschillende geschillen over de huurovereenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2024 was het duidelijk dat de kantonrechter moest beoordelen of er sprake was van een spoedeisend belang. De kantonrechter oordeelde dat dit het geval was, aangezien de aansluiting op gas en elektriciteit essentieel is voor het gebruik van de bedrijfsruimte. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, waarbij [gedaagde] werd verplicht om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de voorzieningen weer aan te sluiten, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van € 1.174,00. De vordering van [eiseres] tot vergoeding van schade werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van de omvang van de schade. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11053515 \ UV EXPL 24-95 RJ/58605
Vonnis in kort geding van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. A. Dinç,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. L. Meijerink.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft bij deze rechtbank een kort geding aangevraagd en daartoe een concept-dagvaarding ingediend. Die dagvaarding is door [eiseres] niet betekend aan [gedaagde] , omdat [gedaagde] heeft verklaard vrijwillig te zullen verschijnen.
1.2.
Op 22 mei 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Daarbij was aan de zijde van [eiseres] de heer [A] aanwezig, samen met haar gemachtigde, mr. Dinç. [gedaagde] was ook aanwezig, samen met zijn gemachtigde, mr. Meijerink.
1.3.
Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat het vonnis vandaag zal worden uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] huurt van [gedaagde] bedrijfsruimte aan het adres [adres] in [plaats] . Tussen [eiseres] en [gedaagde] zijn een aantal geschillen ontstaan, waarop [gedaagde] uiteindelijk heeft besloten om [eiseres] af te sluiten van gas en elektriciteit. [eiseres] vordert in deze procedure – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om [eiseres] weer te doen aansluiten aan gas/water/elektra in het gehuurde op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 10.000,00, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de kosten die [eiseres] heeft moeten maken en nog zal maken in verband met de huur en het gebruik van een generator en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat de afgesloten voorziening is ondervangen door het plaatsen van een generator. Bovendien kan [eiseres] volgens [gedaagde] zelf een energiecontract afsluiten en rust op [eiseres] de verplichting om schadebeperkend op te treden. Ook ten aanzien van de geldvordering is [gedaagde] van mening dat er geen sprake is van een spoedeisend belang en vindt [gedaagde] dat niet eenvoudig vastgesteld kan worden of en in welke mate [eiseres] een vordering op [gedaagde] heeft. [gedaagde] concludeert daarom tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Er is sprake van een spoedeisend belang
3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. [gedaagde] heeft [eiseres] afgesloten van gas en elektriciteit. Aansluiting aan gas en elektriciteit is essentieel voor het gebruik kunnen maken van een bedrijfsruimte/woonruimte. Dat [eiseres] een generator heeft gehuurd om wel gebruik te kunnen maken van ten minste elektriciteit maakt dit niet anders. De kosten met betrekking tot de generator lopen immers maandelijks op en het huren van een generator is geen maatregel die in redelijkheid van [eiseres] gevraagd kan worden. Ook het argument van [gedaagde] dat [eiseres] zelf een energiecontract kan afsluiten en daarom zelf een spoedeisend belang creëert treft geen doel. Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak is gebleken dat er sprake is van één hoofdaansluiting met drie tussenmeters voor drie huurders. Er is geen sprake van een eigen aansluiting van [eiseres] . [eiseres] kan geen energiecontract afsluiten enkel voor het door haar gehuurde. Van [eiseres] kan niet worden verwacht dat zij het energiecontract voor de hoofdaansluiting overneemt. Dit zou immers betekenen dat zij ook een energiecontract voor de andere twee huurders afsluit en vervolgens de kosten met de twee andere huurders zou moeten verrekenen. Dat de andere twee huurders een veel lager energiegebruik zouden hebben dan [eiseres] maakt dit niet anders. Het spoedeisend belang is met voorgaande gegeven.
Beoordelingskader in kort geding
3.2.
Voor toewijzing van de voorlopige voorzieningen zoals door [eiseres] worden gevorderd, moet het verder in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Het kort geding biedt slechts in zeer beperkte mate de mogelijkheid tot een nader onderzoek naar de feiten en bewijslevering. Beoordeeld dient dus te worden of aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de vorderingen van [eiseres] toewijsbaar zijn.
[gedaagde] moet [eiseres] weer (doen) aansluiten aan gas en elektriciteit
3.3.
[gedaagde] heeft [eiseres] afgesloten van gas en elektriciteit, omdat [eiseres] en [gedaagde] onder andere van mening (blijven) verschillen over de uitleg van de huurovereenkomst en de allonge. Zo zijn zij het er niet over eens of zij een huurprijs inclusief gas, water en elektriciteit hebben afgesproken, of dat in de huurprijs een voorschot voor gas, water en elektriciteit zit. Ook wil [gedaagde] dat [eiseres] kosten voor aanpassing van installaties in het gehuurde betaalt, maar vindt [eiseres] dat dit kosten voor [gedaagde] zijn.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] [eiseres] weer moet (doen) aansluiten aan gas en elektriciteit en zal de vordering daarom toewijzen. [gedaagde] moet er als verhuurder voor zorgen dat er ongehinderd gebruik is van de nutsvoorzieningen. Die verplichting vloeit voort uit de huurovereenkomst en de allonge. Dit is door [gedaagde] ook niet betwist. Duidelijk is dat partijen het over de uitleg van de huurovereenkomst en de allonge niet eens zijn, maar [gedaagde] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de allonge zodanig niet nakomt dat [gedaagde] bevoegd was om zijn verplichting ten aanzien van het ongehinderd gebruik door [eiseres] van de nutsvoorzieningen op te schorten. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling zelf aangegeven dat de allonge op punten “matig verwoord” is. De kantonrechter overweegt dat in ieder geval niet reeds nu geoordeeld kan worden dat [eiseres] tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen, nu immers de bewoordingen van het huurcontract en de allonge zeer wel de standpunten van [eiseres] kunnen onderbouwen. Daarmee staat vooralsnog onvoldoende vast dat [gedaagde] bij wijze van opschorting mag weigeren zorg te dragen voor het doen leveren van gas en elektriciteit. Het kort geding biedt niet de mogelijkheid tot een nader onderzoek naar de feiten en bewijslevering. Om duidelijkheid te krijgen over wat partijen precies hebben afgesproken en wat de financiële verplichtingen van [eiseres] en [gedaagde] precies zijn, zullen partijen zich moeten wenden tot een bodemrechter.
3.5.
Verder is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat [eiseres] niet is afgesloten van water. De vordering om weer aangesloten te worden op water zal daarom worden afgewezen.
3.6.
[gedaagde] heeft tegen de gevorderde dwangsom en de hoogte hiervan geen verweer gevoerd en deze komt de kantonrechter ook niet onredelijk voor. De dwangsom zal dan ook worden toegewezen zoals gevorderd.
De (toekomstige) geldvordering wordt afgewezen
3.7.
[eiseres] vordert een bedrag van € 4.185,09 bestaande uit tweemaal
€ 1.863,40 voor de huur van een generator en € 458,29 voor kosten van brandstof. Ook vordert [eiseres] de kosten die zij vanwege het gebruik van de generator nog in rekening gebracht zal krijgen. [gedaagde] heeft het bestaan en de omvang van de schade gemotiveerd betwist. Zo zet [gedaagde] onder andere vraagtekens bij de facturen en de tankbonnen. Volgens [gedaagde] vordert [eiseres] bijvoorbeeld kosten voor benzine, terwijl de generator een dieselgenerator is en geen benzine kan verdragen. Ook beroept [gedaagde] zich op de schadebeperkingsplicht van [eiseres] .
3.8.
Zoals besproken onder punt 3.2 moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Bovendien biedt een kort geding niet de mogelijkheid tot een nader onderzoek naar de feiten en bewijslevering. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van het bestaan en de omvang van de schade, bestaat er naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment te veel onduidelijkheid over (de omvang van) de schade. Daarom is op dit moment onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter deze vordering in een bodemprocedure zal toewijzen en zal de vordering in deze procedure worden afgewezen.
3.9.
Gelet op de toewijzing van de vordering van [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen om haar weer te doen aansluiten aan gas en elektriciteit, is onvoldoende aannemelijk dat er nadere schade valt te verwachten. De vordering tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de toekomstige schade zal daarom ook worden afgewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.10.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] heeft de kantonrechter gevraagd om de proceskosten te compenseren wanneer zij in het ongelijk zou worden gesteld, omdat er veel gebeurd is aan beide kanten. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Dit kort geding was in ieder geval nodig om [gedaagde] [eiseres] weer te doen aansluiten aan gas en elektriciteit. Dat is voldoende aanleiding voor de toewijzing van een proceskostenveroordeling. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.174,00
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.11.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis het gas en elektra in het gehuurde, staande en gelegen te [plaats] aan het adres [adres] ( [postcode] ), weer aan te sluiten en [eiseres] ongehinderd gebruik te laten maken van de nutsvoorzieningen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag, met een maximum van € 10.000,00 voor het geval [gedaagde] hieraan niet voldoet,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.174,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.