4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] in de bakkerij een ontploffing teweeg heeft gebracht en brand heeft gesticht op grond van de volgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van bakkerij [bakkerij] gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Op maandag 28 november 2022 rond 03:30 uur zag mijn vrouw op mijn telefoon dat er brand was. Ik zag de beelden van de brand en ben direct naar de zaak gereden. Er is enorme schade ontstaan aan de gevel en het interieur.
De bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was rond 03:00 uur ’s nachts op een pleintje. De opdrachtgever, de persoon die mij had benaderd en de jongen met wie ik zou gaan waren daar ook. Wij kregen een baksteen, een jerrycan, een scooter en een aansteker. De andere jongen en ik zijn toen op de scooter naar de bakkerij gegaan. Ik heb de baksteen door de ruit gegooid en de andere jongen heeft benzine door het gat gegoten. Ik heb een papiertje aangestoken en dat in de benzine geworpen. Toen ontstond er een ontploffing. Daarna ontstond er een brand.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Locatie: [adres] , [plaats]
Voor aanvang van ons onderzoek werd door de genoemde collega's aan ons enkele
camerabeelden getoond. Deze camerabeelden zouden afkomstig zijn van een camera aan een buitengevel. Op deze beelden zagen wij:
- dat 2 personen een ruit van de bakkerij (de rechtbank begrijpt: bakkerij [bakkerij] ) insloegen,
- dat deze personen de inhoud van de jerrycan, via het ontstaande gat in de ruit, naar binnen sprenkelden,
- dat na deze handeling een grote steekvlam/explosie zichtbaar was.
Tijdens ons onderzoek zagen wij veel schade aan het gebouw. Wij zagen dat op het trottoir veel gebroken glas lag. Wij zagen dat vier ruiten uit de aanwezige kozijnen waren geblazen.
Bij het betreden van de bakkerij zagen wij dat het lunchroom- gedeelte was aangetast
door hitte en bluswater. Wij zagen dat het aanwezige plafond deels was beroet en deels
was schoongebrand.
Zonder inzet van hulpdiensten had de brand zich verder kunnen ontwikkelen, waarbij grotere schade aan het object te verwachten was geweest. In de directe omgeving van de primaire brandhaard bevonden zich goederen en materialen met een hoge
heat release ratec.q. brandlast.
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand gemeen gevaar voor goederen was te duchten als bedoeld in artikel 157 onder 1e lid Wetboek van Strafrecht.