Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2024 in de zaak tussen
Stichting [eiseres] , uit [plaats] , eiseres
Inleiding
€ 702.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2020.
€ 714.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2020.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van Stichting [eiseres] tegen de hoogte van de WOZ-waarde van onroerende zaken in [plaats]. De heffingsambtenaar had in een beschikking van 30 april 2021 de WOZ-waarde van de objecten aan de [adres 1] en [adres 2] vastgesteld op respectievelijk € 702.000 en € 714.000, met als waardepeildatum 1 januari 2020. Na bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 644.000. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, maar de rechtbank constateert dat eiseres de vastgestelde waarde niet meer bestrijdt en volgt de waarde zoals bepleit door de heffingsambtenaar.
Daarnaast is er een geschil over de aanslag Zuiveringsheffing Bedrijven voor een object aan de [adres 3]. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze aanslag, waardoor deze in rechte vaststaat. De rechtbank wijst de stelling van eiseres af dat de uitspraak op bezwaar onvolledig is, omdat het bezwaar enkel betrekking had op de WOZ-waarde van de andere objecten. Het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn is door eiseres ingetrokken.
De rechtbank verklaart het beroep tegen de aanslag Zuiveringsheffing Bedrijven niet-ontvankelijk, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft en eiseres geen gelijk krijgt. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries op 19 april 2024.