ECLI:NL:RBMNE:2024:3263

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
UTR 24/3444
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening woningurgentie voor aanstaand gezin

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot woningurgentie. Verzoeker, die samen met zijn partner in een eenkamerwoning van 18m2 woont, heeft een urgentieverklaring aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat zij deze maand hun eerste kind verwachten. Het college heeft deze aanvraag op 20 maart 2024 afgewezen, waarop verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van een spoedeisende situatie die het ingrijpen in de wachtlijst voor sociale huurwoningen rechtvaardigt. Hoewel de woonsituatie na de geboorte van de baby niet ideaal is, is het belang van het college om de woningmarkt te reguleren met het systeem van urgentieverklaringen zwaarder gewogen dan het belang van verzoeker en zijn partner om voorrang te krijgen. De voorzieningenrechter heeft geen evidente fouten in het besluit van het college kunnen vaststellen en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook ongegrond verklaard, zonder dat een zitting nodig was.

De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra-Foppen, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3444

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H. Sala)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. M. Journée).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of de voorzieningenrechter moet regelen dat verzoeker en zijn partner direct voorrang moeten krijgen op de wachtlijst voor een sociale huurwoning, zodat zij op korte termijn naar een grotere woning kunnen verhuizen.
2. Verzoeker en zijn partner wonen in een eenkamerwoning van 18m2. Zij verwachten deze maand de geboorte van hun (eerste) kind. Om die reden hebben zij het college gevraagd om een urgentieverklaring. Het college heeft de aanvraag afgewezen met het besluit van 20 maart 2024.
3. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij het college. Hij heeft daarnaast de voorzieningenrechter gevraagd om hem – door het treffen van een voorlopige voorziening – de urgentieverklaring te verlenen. Verzoeker vindt dat de voorzieningenrechter deze maatregel moet nemen, omdat er na de geboorte van de baby direct een schrijnende situatie zal ontstaan die zij niet lang kunnen volhouden. Het is niet mogelijk om met een baby in zo’n kleine ruimte te leven, waarin hun hele leven – slapen, koken eten – zich afspeelt. Dit is niet goed voor de baby en veroorzaakt ook veel stress bij de ouders.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter vindt dat er geen sprake is van een zodanig spoedeisende situatie waarbij verzoeker en zijn partner belang hebben bij een woningurgentie als voorlopige voorziening. In de regio Utrecht is de woningmarkt vreselijk krap en er zijn veel mensen die al lang wachten op een sociale huurwoning. Er moet echt iets heel dringends aan de hand zijn, voordat de voorzieningenrechter zelf gaat ingrijpen in de wachtlijst en in het systeem van urgentieverklaringen. Dat is nu niet zo. Het is duidelijk dat de woonsituatie na de aanstaande geboorte van de baby verre van ideaal is, maar met hun eenkamerwoning hebben zij in ieder geval een dak boven hun hoofd. Het belang dat het college heeft om de woningmarkt te reguleren met het systeem van urgentieverklaringen weegt in deze zaak zwaarder dan het belang dat verzoekers hebben om nu voorrang te krijgen.
5. De voorzieningenrechter heeft de afwijzing van het college en het bezwaarschrift bekeken en ziet op voorhand geen evidente fouten in het besluit.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet als ongegrond worden afgewezen. Dit is zo duidelijk, dat daarvoor geen zitting bij de voorzieningenrechter nodig is. Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2024.
de griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.