ECLI:NL:RBMNE:2024:3248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
575202
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie en preventief censuurverbod in kort geding tussen [eiseres] B.V. en OMROEPVERENIGING BNNVARA

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en OMROEPVERENIGING BNNVARA. [eiseres] vorderde een verbod op de uitzending van een reportage waarin zij werd genoemd in verband met de risico's van mf-geldautomaten op het gebied van witwassen. [eiseres] stelde dat de reportage ongefundeerde beschuldigingen bevatte die haar reputatie zouden schaden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een preventief verbod, omdat niet aannemelijk was dat de uitzending onrechtmatig zou zijn of onherstelbare schade zou toebrengen aan [eiseres]. De rechtbank benadrukte dat het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 EVRM, zwaar weegt en dat beperkingen alleen in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] moesten worden afgewezen, en dat de proceskosten voor rekening van [eiseres] kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/575202 / KL ZA 24-118
Vonnis in kort geding van 24 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. C.J. Nierop,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
OMROEPVERENIGING BNNVARA,
gevestigd in Hilversum,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BNNVARA,
advocaten: mr. L. Oranje en mr. E.A. Groen.

1.De procedure

1.1.
Advocaten hebben aan de voorzieningenrechter de volgende processtukken toegezonden:
­ de dagvaarding met producties 1 tot en met 12;
­ de aanvullende producties 14 en 15 van [eiseres] ;
­ de producties 1 tot en met 9 van BNNVARA.
1.2.
Partijen hebben in hun e-mails van 22 mei 2024 diverse verzoeken gedaan met betrekking tot de behandeling van de zaak. Daarop is door de voorzieningenrechter beslist op 22 mei 2024. De beslissing op de verzoeken van [eiseres] is vastgelegd in een proces-verbaal van 23 mei 2024.
1.3.
Op 23 mei 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens [eiseres] zijn verschenen: de heer [A] (CEO), de heer [B] (commercieel directeur) en de heer [C] (onbezoldigd medewerker), bijgestaan door mr. Nierop. Namens BNNVARA zijn verschenen: de heer [D] ( [functie 1] ), de heer [E] ( [functie 2] ), de heer [F] ( [functie 3] ) en mevrouw mr. [G] ( [functie 4] ), bijgestaan door
mr. Oranje en door mr. Groen.
Partijen hebben op de mondelinge behandeling hun standpunten toegelicht, daarbij hebben advocaten gebruik gemaakt van pleitnotities. De griffier, mr. J.H. Van Deuren, heeft aantekeningen gemaakt van wat op de zitting is besproken. De pleitnotities en de zittingsaantekeningen zijn aan het procesdossier toegevoegd.
1.4.
Aan partijen is gezegd dat op 24 mei 2024 een vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak feitelijk over?

2.1.
[eiseres] is een onderneming die onder andere
merchant fill-geldautomaten (hierna: mf-geldautomaten) levert aan ondernemingen. Dit zijn geldautomaten die beheerd worden door een ondernemer. De ondernemer vult de geldautomaten met contant geld afkomstig uit de omzet van het bedrijf. BNNVARA is een omroepvereniging die onder andere het onderzoeksjournalistieke programma [naam programma] maakt en uitzendt. BNNVARA is voornemens op zondag [.] in haar programma [naam programma] een reportage uit te zenden over de risico’s van mf-geldautomaten op het gebied witwassen (hierna: de reportage). In de reportage zal aandacht worden besteed aan [eiseres] .
2.2.
Volgens [eiseres] zal BNNVARA met de uitzending van de reportage een onrechtmatige daad begaan tegenover haar. [eiseres] stelt dat in de reportage ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van [eiseres] aan de orde worden gesteld. Om die reden wil [eiseres] dat de voorzieningenrechter BNNVARA verbiedt de voorgenomen reportage uit te zenden (met vermelding van de naam [eiseres] ) om te voorkomen dat [eiseres] onherstelbare schade wordt toegebracht. BNNVARA is het oneens met de stellingen van [eiseres] en ziet geen reden om de reportage die [naam programma] heeft gemaakt niet te mogen uitzenden.
2.3.
Partijen twisten dus over de vraag of er reden is de reportage preventief te verbieden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat daarvoor aanleiding bestaat. Dit betekent dat alle vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. Hieronder licht de voorzieningenrechter haar oordeel toe.

3.De vorderingen van [eiseres] en de reactie van BNNVARA

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
BNNVARA verbiedt om beeld- en/of geluidsopnames van of over [eiseres] , op welke wijze dan ook uit te zenden of op enige wijze openbaar te maken en/of te verspreiden;
BNNVARA verbiedt om [eiseres] al dan niet in het openbaar via de televisie te beschuldigen dat zij zich schuldig maakt aan witwassen, opzettelijk behulpzaam daarbij is dan wel nalatig is bij het voorkomen van witwassen, of woorden van gelijke strekking;
BNNVARA verbiedt in haar voorgenomen uitzending van [naam programma] over witwassen, of op andere wijze, openbaar te maken de naam van [eiseres] ;
BNNVARA veroordeelt om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan het onder 1 t/m 3 gevorderde verbod voldoet, te vermeerderen met € 10.000,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt,
althans, een zodanige beslissing neemt als de rechtbank in goede justitie verneemt te behoren;
met veroordeling van BNNVARA in de proceskosten.
3.2.
BNNVARA verzoekt alle vorderingen van [eiseres] af te wijzen en [eiseres] te veroordelen in de proces- en nakosten, uitvoerbaar bij voorraad, te vermeerderen met de wettelijke rente bij uitblijven van betaling binnen 14 dagen na vonnisdatum.

4.De beoordeling

Juridisch kader uitzonderingen op censuurverbod
4.1.
Het door [eiseres] gevorderde verbod komt in wezen neer op toepassing van censuur en staat daarmee op gespannen voet met artikel 10
van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 7, tweede lid, van de Grondwet (Gw). Artikel 10 EVRM staat weliswaar niet in de weg aan het opleggen van beperkingen voorafgaande aan een publicatie, maar de daaraan verbonden gevaren zijn zodanig dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld heeft dat de rechter daartoe pas kan overgaan na “
the most careful scrutiny”. [1] In de Nederlandse jurisprudentie is invulling aan deze norm gegeven door te eisen dat sprake moet zijn van uitzonderlijke omstandigheden, in die zin dat de uitzending in zodanige mate onrechtmatig is en zal leiden tot onherstelbare schade dat een uitzendingsverbod vooraf gerechtvaardigd is.
4.2.
Als de vorderingen van [eiseres] worden toegewezen, houdt dit een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt, als dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen, in dit geval van [eiseres] (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien, is sprake wanneer de uitlatingen van BNNVARA onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 het Burgerlijk Wetboek (BW) worden geoordeeld. Voor het antwoord op de vraag of hiervan sprake is, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van BNNVARA is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over zaken en/of misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiseres] is erin gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan negatieve publiciteit die haar goede naam aantast. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van alle omstandigheden van het geval.
Uitgangspunten bij de reportage
4.3.
Op de mondelinge behandeling waren geen beelden van de voorgenomen reportage beschikbaar. Maar op basis van de toelichting van BNNVARA kan van het volgende worden uitgegaan:
- Het onderzoek naar de risico’s van mf-geldautomaten uitgevoerd in Denemarken en een wijk in [plaats] komt aan bod, evenals gesprekken met deskundigen en het toezichtkader in Nederland.
- Drie van de vier mf-geldautomaat-aanbieders die actief zijn in Nederland zijn nader onderzocht door [naam programma] . De undercoverjournalisten hebben met deze drie aanbieders een afspraak gemaakt om te onderzoeken hoe een eerste klantgesprek verloopt. Eén van die aanbieders is [eiseres] .
- In de reportage zal aandacht worden besteed aan een telefoongesprek tussen de undercoverjournalist, die zich voordeed als een geïnteresseerde partij, en een medewerker van [eiseres] .
- Fragmenten van het eerste klantgesprek tussen twee medewerkers van [eiseres] en de undercoverjournalisten. Dit gesprek is door met verborgen opnameapparatuur opgenomen.
- De medewerkers van [eiseres] komen niet herkenbaar in beeld, hun stemmen worden vervormd en hun namen worden niet genoemd.
- De reactie van [eiseres] op de fragmenten van de gesprekken is opgenomen in de reportage.
- De reactie van deskundig(en) op de fragmenten is opgenomen in de reportage.
- In de reportage zal [eiseres] niet worden beschuldigd van witwassen door BNNVARA.
Verwijten van [eiseres]
4.4.
[eiseres] stelt dat de voorgenomen uitzending van de reportage onrechtmatig is tegenover haar en zal leiden tot onherstelbare schade voor haar. Ze voert hiertoe de volgende verwijten aan:
- [eiseres] wordt beschuldigd van witwassen of het mogelijk maken daarvan, terwijl deze beschuldigingen geen steun vinden in de feiten. Het noemen van de naam van [eiseres] is daarom niet noodzakelijk.
- De fragmenten van de beeld- en geluidopnames van de gesprekken tussen de medewerkers van [eiseres] en de undercoverjournalisten geven een vertekend beeld van datgene wat besproken is. De inzet van undercoverjournalisten was ook niet gerechtvaardigd.
- Door de uitzending van de reportage zal [eiseres] onherstelbare schade lijden bestaande uit de beschadiging van haar reputatie en door de zeer reële kans dat de banken en andere financiële instellingen de samenwerking met [eiseres] zullen beëindigen.
Verborgen opnameapparatuur
4.5.
Hoewel [eiseres] een algeheel verbod van de uitzending gevorderd heeft, is relevant dat onderscheid moet worden gemaakt tussen de onrechtmatigheid van de door [naam programma] gemaakte geluids- en beeldopname van twee medewerkers van [eiseres] en de onrechtmatigheid van de uitzending daarvan. Eventuele onrechtmatigheid van de opname weegt weliswaar mee bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van de reportage, maar rechtvaardigt niet per definitie een uitzendverbod, laat staan een preventief uitzendverbod.
4.6.
[naam programma] heeft bij het klantgesprek gebruik gemaakt van verborgen opnameapparatuur. Dat is een zwaar onderzoeksmiddel, waarvan niet lichtvaardig gebruik mag worden gemaakt. Maar anders dan [eiseres] stelt, is het niet zo dat het gebruik van een verborgen camera uitsluitend is geoorloofd als de aan de kaak te stellen misstand ernstig genoeg is en de misstand niet op een ander – minder ingrijpende wijze – aan de orde gesteld kan worden. Voor de beantwoording van de vraag of gebruik van een verborgen camera en publiceren van de beelden rechtmatig is, komt het aan op een afweging van de daarbij betrokken belangen en omstandigheden. Er is dus geen vaste toets.
4.7.
Het is in dit geval niet aannemelijk geworden dat het gebruik van verborgen opnameapparatuur onrechtmatig is tegenover [eiseres] . De reportage gaat over een misstand, namelijk het risico van witwassen bij mf-geldautomaten. [naam programma] is haar onderzoek in Nederland gestart naar aanleiding van een tip van een Deense journalist over een mf-geldautomaat die vorig jaar enkele weken naast de drugsmarkt in de wijk [wijk] in [plaats] stond. Deze mf-geldautomaat had een link met een Nederlands bedrijf. [eiseres] is een van de vier aanbieders van de mf-geldautomaten in Nederland. Het is dan ook begrijpelijk dat [eiseres] betrokken is in het onderzoek van [naam programma] . [naam programma] wilde onderzoeken hoe Nederlandse bedrijven in de praktijk omgaan met witwasrisico’s bij klanten. Een undercoverjournalist heeft toen gebeld met een van de medewerkers van [eiseres] en deed zich voor als een geïnteresseerde klant die een mf-geldautomaat wilde neerzetten op verschillende vakantieparken. De medewerker van [eiseres] vertelde in dat gesprek dat [eiseres] vijf mf-geldautomaten per dag verkoopt en dat [eiseres] een bankrekening kan regelen bij een Litouwse bank als de klant zelf geen bankrekening mag of kan krijgen. Gelet op deze omstandigheden is het begrijpelijk dat [naam programma] een klantgesprek met [eiseres] wilde meemaken. Het is ook begrijpelijk dat de journalisten zich daarbij voor hebben gedaan als een potentiële klant, zodat zij daadwerkelijk een klantgesprek konden ervaren. Het is aannemelijk dat dit niet had gekund als zij dat gesprek in de hoedanigheid van journalist hadden gevoerd.
4.8.
De heimelijke opnames maken het in dit geval mogelijk dat de in de reportage verwerkte informatie controleerbaar is. De opnames dragen daardoor bij aan de verifieerbaarheid van het onderzoek.
4.9.
Het is dus op voorhand niet aannemelijk geworden dat de voorgenomen publicatie van de geluids- en beeldopnames gemaakt met de verborgen opnameapparatuur onrechtmatig is. BNNVARA heeft aangevoerd dat de betrokken personen in beeld worden geblurd, dat hun stemmen worden vervormd en er geen namen van personen worden gemeld. Daarmee wordt in beginsel tegemoet gekomen aan de belangen van de medewerkers om niet ongevraagd herkenbaar in de publiciteit te worden gebracht.
Onrechtmatigheid
4.10.
BNNVARA mocht dus gebruik maken van undercoverjournalisten en mag fragmenten van het gesprek tussen de undercoverjournalisten en de medewerkers van [eiseres] publiceren. [eiseres] wijst op de e-mail van BNNVARA van 15 april 2024 aan [eiseres] . Daarin staat geschreven dat BNNVARA voornemens is de gevolgentrekking/ conclusie in de rapportage te verwerken dat [eiseres] er niet voor wegloopt om (het risico op) witwassen te faciliteren. [eiseres] stelt dat zij daarmee wordt beschuldigd van witwassen of het mogelijk maken daarvan, terwijl deze beschuldigingen geen steun vinden in de feiten. BNNVARA heeft aangevoerd dat zij al in de correspondentie met [eiseres] heeft toegezegd dat zij [eiseres] niet zal beschuldigen van witwassen in de reportage. Voorafgaand aan de uitzending heeft deze toezegging dan ook als uitgangspunt te dienen.
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] gesteld dat het niet zo kan zijn dat [eiseres] maar op BNNVARA moet vertrouwen dat zij haar reportage zorgvuldig inkleed. [eiseres] lijkt te betogen dat zij die zorgvuldigheid zelf wil beoordelen, voordat de reportage wordt gepubliceerd. De voorzieningenrechter is met BNNVARA eens dat in een democratisch rechtssysteem niemand voorafgaand verlof nodig heeft voor een uiting en dat publicaties achteraf worden beoordeeld. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden, zoals verwoord in 4.1, kan een preventieve maatregel worden opgelegd.
4.12.
[eiseres] stelt dat een aantal uitlatingen van de medewerkers in de opgenomen gesprekken onjuist is, omdat de verstrekte informatie niet overeenkomt met het beleid dat [eiseres] voert. Maar dat is niet relevant. Het gaat er niet om of de medewerkers zich volgens het beleid van [eiseres] hebben uitgelaten tegenover de journalisten. Het is in dit geval relevant wát de uitlatingen van de medewerkers waren. De uitlatingen van de medewerkers van [eiseres] komen rechtstreeks uit de opnames van de gesprekken en daarmee staat de feitelijke onderbouwing daarvan vast. Bovendien presenteerden de betreffende medewerkers zich als de CEO en de sales manager. Dat maakt het begrijpelijk dat BNNVARA waarde toekent aan de uitlatingen en deze worden opgenomen in de reportage.
4.13.
[eiseres] stelt verder dat de gespreksfragmenten een vertekend beeld geven van wat is besproken tussen [eiseres] en de undercoverjournalisten. Zo stelt [eiseres] dat een van haar medewerkers aan het begin en aan het einde van het klantgesprek met de undercoverjournalisten duidelijk heeft gemaakt geen zaken te willen doen met de “geïnteresseerde partij” die de undercoverjournalisten vertegenwoordigde. Dit is betwist door BNNVARA. Op de mondelinge behandeling heeft zij gezegd dat het gehele gesprek met de medewerkers van [eiseres] met drie banden is opgenomen tot en met het afscheid nemen van elkaar. Op geen van de opnames is een dergelijke mededeling te horen. Zij wijst erop dat de medewerker het gesprek afsloot met de woorden: “
Nouja, we nemen dit even mee ter tafel voor onszelf”. De voorzieningenrechter is het met BNNVARA eens dat uit deze bewoording niet is op te maken dat [eiseres] de “geïnteresseerde partij’ afwijst. Dat [eiseres] de partij direct na het eerste klantgesprek wilde afwijzen is ook niet aannemelijk geworden. In het door [eiseres] overgelegde whatsappgesprek van 19 februari 2024 is te lezen dat de “geïnteresseerde partij” het gesprek over de samenwerking stop zet en niet [eiseres] .
4.14.
Ook de stelling dat sprake zal zijn van een vertekend beeld door gebrek aan het (correct) weergeven van de reactie van [eiseres] op de gespreksfragmenten is niet aannemelijk geworden. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat [eiseres] is gevraagd een interview te geven naar aanleiding van de opgenomen gespreksfragmenten. Van dit aanbod heeft [eiseres] geen gebruik gemaakt. Wel heeft zij schriftelijk gereageerd op de door BNNVARA voorgelegde stukken. Volgens BNNVARA heeft zij [eiseres] de gelegenheid geboden te reageren op alle relevante gespreksfragmenten en heeft [naam programma] de reactie van [eiseres] in de reportage verwerkt. BNNVARA voert aan dat in de reportage aan bod zal komen dat [eiseres] niet is overgegaan tot het daadwerkelijk aanbieden van een mf-geldautomaat, dat [eiseres] duidelijk heeft gemaakt dat ze strikte protocollen hanteert ter voorkoming van misbruik en geen buitenlandse bankrekeningen voor klanten kan regelen.
Conclusie over de onrechtmatigheid
4.15.
De hierboven beoordeelde verwijten van [eiseres] leiden niet tot de conclusie dat het voorafgaand aan de uitzending aannemelijk is geworden dat de reportage onrechtmatige uitlatingen dan wel elementen bevat tegenover [eiseres] . Al om deze reden zullen de vorderingen stranden.
Onherstelbare schade niet aannemelijk gemaakt
4.16.
De vorderingen stranden te meer omdat ook niet aannemelijk is geworden dat de voorgenomen uitzending van de reportage zal leiden tot onherstelbare schade voor [eiseres] die niet achteraf valt te herstellen door een rectificatie of door schadevergoeding.
4.17.
[eiseres] stelt dat haar reputatie onherstelbare schade zal leiden als zij in verband gebracht wordt met witwassen of als beschuldigen worden geuit van witwassen of het daarbij opzettelijk behulpzaam zijn. Volgens haar is de kans reëel dat door de negatieve berichtgeving van de reportage potentiële klanten geen zaken meer willen doen met [eiseres] en dat haar ketenpartners (de grootbanken) hun samenwerking met [eiseres] zullen beëindigen. Om dat te onderbouwen wijst zij op geknipte delen uit gestelde overeenkomsten tussen [eiseres] en enkele ketenpartners. Uit die geknipte delen volgt volgens [eiseres] dat haar wederpartij de overeenkomst direct kan opzeggen als [eiseres] niet aan de Wwft voldoet of daarover gerede vermoedens bestaan.
4.18.
Zoals in 4.10 is geoordeeld, heeft als uitgangspunt te gelden dat BNNVARA [eiseres] in de reportage niet zal beschuldigd van witwassen. Wel maken een aantal fragmentgesprekken met de medewerkers onderdeel uit van de reportage. Het is aannemelijk dat dit gerechtvaardigd is, omdat, zoals in 4.13 en in 4.14 is geoordeeld, die fragmentgesprekken het feitenmateriaal leveren voor het onderzoek van [naam programma] . Bovendien maakt de reactie van [eiseres] hierop onderdeel uit van de reportage waardoor het op voorhand niet aannemelijk is dat er sprake zal zijn van een vertekend beeld. [eiseres] heeft het zo genoemd dat er ‘onhandige uitspraken’ zijn gedaan door haar medewerkers in de gesprekfragmenten. Dat betekent dat, als deze fragmenten leiden tot negatieve publiciteit en tot (reputatie)schade, dit het voorzienbare gevolg van het eigen handelen van [eiseres] is. Dit valt BNNVARA niet aan te rekenen. Datzelfde geldt voor acties van haar ketenpartners en bestaande klanten als gevolg van de negatieve publiciteit door de fragmenten. Daarbij is de voorzieningenrechter het met BNNVARA eens dat [eiseres] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat schade, die wel toe te reken zou zijn aan onrechtmatig handelen van BNNVARA, niet achteraf kan worden hersteld door een rectificatie of schadevergoeding. Zo heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat acties (opzeggingen of onderzoek) van klanten naar aanleiding van de uitzending van de reportage haar voortbestaan in gevaar zou brengen.
Vermelding van de naam relevant
4.19.
[eiseres] heeft verder bezwaar gemaakt tegen vermelding van haar naam in de reportage. Volgens haar kan de reportage ook gemaakt worden zonder haar naam te noemen. Zoals hiervoor is overwogen is [eiseres] een van de vier aanbieders van mf-geldautomaten in Nederland. Het telefoongesprek met haar medewerkers, het klantgesprek dat gevoerd is en de reactie van [eiseres] in het kader van wederhoor maken dat het aannemelijk is dat [naam programma] belang heeft bij het noemen van de naam van [eiseres] in de rapportage. Dat het noemen van de naam een mogelijk negatieve impact heeft op [eiseres] maakt dit niet anders. Juist bij publicaties over misstanden is het van belang transparant te zijn en de kijker te informeren over wie, wat en waar. Het noemen van de naam van [eiseres] draagt dan bij aan de zeggingskracht en controleerbaarheid van de reportage.
Proceskosten
4.20.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van BNNVARA worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.079,00
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.940,00
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.940,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 90,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.
5340

Voetnoten

1.ECLI:CE:ECHR:2011:0510JUD004800908; Mosley-arrest, r.o. 117.