ECLI:NL:RBMNE:2024:3231
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden van onroerende zaken in Amersfoort met betrekking tot belastingjaar 2023
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 mei 2024, wordt het beroep van [bedrijf] B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort beoordeeld. De rechtbank behandelt drie zaken met betrekking tot de vastgestelde WOZ-waarden van onroerende zaken in Amersfoort voor het belastingjaar 2023. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk € 2.691.000,-, € 1.793.000,- en € 366.000,-, met als waardepeildatum 1 januari 2022. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels MRE, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarderingen, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de taxateur van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarden niet te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank volgt de methodiek van de heffingsambtenaar, die de huurwaardekapitalisatiemethode heeft toegepast, en concludeert dat de referentieobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de onroerende zaken van eiseres. De rechtbank wijst de beroepsgronden van eiseres af, waaronder de stelling dat de kapitalisatiefactor te hoog is vastgesteld en dat de referentieobjecten niet goed vergelijkbaar zijn.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de procedure niet is overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.