8.1.De staatssecretaris stelt zich verder op het standpunt dat hij de besluiten naar het juiste adres heeft verzonden na raadpleging van de Kamer van Koophandel (KvK) en dat de poststukken door PostNL op regelmatige wijze op het adres van eiseres zijn aangeboden. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van eiseres om haar organisatie zo in te richten, dat de ontvangst van post goed geregeld is en op de juiste manier wordt verwerkt. De omstandigheid dat de brieven mogelijk door cliënten zijn aangenomen en daardoor niet bij eiseres terecht zijn gekomen, moet voor rekening en risico van eiseres blijven. De staatssecretaris wijst er verder op dat het systeem van aangetekende post is bedoeld om vast te stellen dat een poststuk is aangekomen op het adres en dat van een professioneel bedrijf als PostNL mag worden verwacht dat zij hun werkzaamheden bij deze wijze van verzending in al haar facetten correct nakomt. Op basis van de gegevens in Track & Trace van PostNL, de gegevens uit de uittreksels van de KvK en de vaste werkwijze van PostNL mocht de staatssecretaris ervan uitgaan dat de aangetekende brieven op regelmatige wijze op het door eiseres opgegeven adres zijn aangeboden en haar ook hebben bereikt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
9. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
10. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. De rechtbank ziet zich in eerste instantie voor de vraag gesteld of het invorderingsbesluit van 20 december 2022 op correcte wijze is bekendgemaakt.
12. Bekendmaking van een besluit geschiedt op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb door toezending of uitreiking van het besluit aan de belanghebbende. Als de bekendmaking van het besluit geschiedt door toezending van het besluit is als regel de dag van de terpostbezorging van het besluit bepalend voor de aanvang van de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift. De regel dat met de terpostbezorging van het besluit de bekendmaking heeft plaatsgevonden, lijdt echter uitzondering als het poststuk de belanghebbende niet heeft bereikt als gevolg van een fout van het bestuursorgaan, zoals bijvoorbeeld een verkeerde adressering die aan het bestuursorgaan te wijten is. In zo’n geval kan niet worden gezegd dat bekendmaking van het besluit op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden.
13. Uit het dossier blijkt dat de besluiten per aangetekende post zijn verstuurd, naar het juiste postadres, en dat er voor ontvangst is getekend. Dit betekent dat er in beginsel uitgegaan kan worden dat de besluiten op correcte wijze bekend zijn gemaakt aan eiseres. Het is dan aan eiseres om aannemelijk dat dat anders is. Eiseres stelt dat de besluiten haar niet hebben bereikt doordat deze verkeerd zijn geadresseerd omdat de besluiten zijn gericht aan ‘Stichting [eiseres] ’, met daaronder ‘t.a.v. het bestuur/de directie’. Daardoor zijn de besluiten niet aan eiseres afgeleverd, maar aan een willekeurig persoon van de [eiseres] .
14. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. De brief is gericht aan het juiste adres van eiseres in [vestigingsplaats] . Het enkele feit dat er inde adressering staat vermeld “Stichting [eiseres] ’, met daaronder ‘t.a.v. het bestuur/de directie’” maakt dat niet anders. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om haar bedrijfsvoering zo in te richten, dat de post door de juiste persoon wordt ontvangen en verwerkt. De omstandigheid dat de post niet door de juiste persoon van de [eiseres] is aangenomen, moet daarom hier voor risico van eiseres blijven. Van een verkeerde adressering die aan de staatssecretaris te wijten is, is dan ook geen sprake.
Noodzaak en reactietermijn
15. De rechtbank begrijpt dat eiseres met haar betoog dat de noodzaak ontbreekt, heeft bedoeld te stellen dat de noodzaak voor het opleggen van de last onder dwangsom ontbreekt. Deze grond is derhalve gericht tegen de last onder dwangsom en niet tegen het bestreden besluit tot invordering. Dit zelfde geldt voor de grond van eiseres dat de termijn te kort was. Het is echter in beginsel niet meer mogelijk om gronden tegen de last onder dwangsom naar voren te brengen in een procedure met betrekking tot de invordering. Dit is alleen anders als sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of dat eiseres geen overtreder is. De rechtbank is van oordeel dat daarvan niet is gebleken.
16. Voor zover eiseres zich met haar beroep op het ontbreken van een noodzaak nu zij haar verantwoording al jaren op dezelfde manier deed, heeft willen beroepen op het vertrouwensbeginsel, slaagt dat beroep evenmin. Ook die grond had tegen de last zelf aangevoerd moeten worden en kan in dit beroep tegen de invordering geen rol spelen nu geen sprake is van een uitzonderlijk geval zoals bedoeld in het voorgaande. De rechtbank merkt daarbij verder op dat de staatssecretaris, zoals in het verweerschrift is toegelicht, vanwege beperkte capaciteit niet alle jeugdhulpaanbieders jaarlijks kan controleren op de naleving van de verplichting met betrekking tot de jaarverantwoording. De staatssecretaris hanteert een toezichts- en handhavingsstrategie waarbij steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of een jeugdhulpaanbieder de jaarverantwoording (tijdig) en op de juiste wijze heeft ingediend. Dat de staatsecretaris niet eerder handhavend heeft opgetreden, betekent niet dat eiseres gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de zij haar Jaarverantwoording tijdig en op de juiste wijze heeft ingediend. De staatssecretaris is dan ook terecht overgegaan tot het invorderen van de dwangsom.