ECLI:NL:RBMNE:2024:320

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
UTR 24/149
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker uit een onbekende woonplaats tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist. De verzoeker had een drietal bezwaarschriften ingediend tegen besluiten van het college, welke bezwaren waren voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften. Voordat de adviescommissie haar advies kon uitbrengen, had er op 11 januari 2024 een hoorzitting plaatsgevonden.

De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om het college te verplichten alle op de zaak betrekking hebbende stukken te verstrekken aan hem en aan de adviescommissie, alvorens een tweede hoorzitting te houden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was en heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek niet gericht was op de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten, maar op het procesverloop van de procedure die het college volgde. Dit viel buiten de reikwijdte van de voorlopige voorziening die de voorzieningenrechter kan treffen.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/149

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 januari 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist.

Inleiding

1. Verzoeker heeft een drietal bezwaarschriften ingediend tegen besluiten van het college. Het college heeft deze bezwaren in handen gesteld van de Adviescommissie bezwaarschriften (de adviescommissie) om hierover advies aan hem uit te brengen. Voordat de adviescommissie dat advies zal uitbrengen zal zij verzoeker horen. Inmiddels heeft op
11 januari 2024 een hoorzitting plaatsgevonden.
1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van verzoeker om het college als voorlopige voorziening op te dragen alle op de zaak betrekking hebben de stukken te verstrekken aan hem en aan de adviescommissie alvorens een (tweede) hoorzitting te houden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter kan uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen als het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. [1] Na kennis te hebben genomen van de stukken ziet de voorzieningenrechter aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken. De voorzieningenrechter doet dus uitspraak buiten zitting.
3. Met een voorlopige voorziening kan de voorzieningenrechter ingrijpen in de rechtsgevolgen van een door verzoeker bestreden besluit tot dat het college op de bezwaren tegen dat besluit heeft beslist.
4. Het verzoek van verzoeker ziet niet op de rechtsgevolgen (de werking) van één of meerdere door hem bestreden besluiten. Hij vraagt de voorzieningenrechter om in te grijpen op het verloop van de procedure die het college toepast om tot een besluit op zijn bezwaren tegen die bestreden besluiten te komen. Dat is geen voorziening die de voorzieningenrechter kan treffen. Verzoeker kan met zijn verzoek dus niet bereiken wat hij wil bereiken.
5. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
26 januari 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.