15. Eiser voert aan dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest. Zo heeft de werkgever het advies van de bedrijfsarts, voor mediation over het einddoel van de re-integratie, niet opgevolgd. Ook heeft de werkgever nagelaten om tot herstel van de relatie te komen, terwijl dit bij een arbeidsconflict wel van partijen mag worden verwacht. Daarnaast heeft de werkgever de benodigde bedrijfsmiddelen (laptop en auto) niet (tijdig) ter beschikking gesteld. Volgens eiser is de begeleiding in spoor 1 niet adequaat geweest. Het advies van de bedrijfsarts om de begeleiding in spoor 1 en 2 in één hand onder te brengen is niet opgevolgd. De werkgever heeft een re-integratiecoach voor spoor 1 aangewezen. Deze heeft ermee ingestemd dat de activiteiten in spoor 2 buiten de belastbare uren kwamen, er targets op de werkzaamheden werden gezet en er geen rekening werd gehouden met structuur in de werkzaamheden en rusttijden. Ook was er geen goede afstemming voor de activiteiten in spoor 1 en spoor 2. Op de zitting heeft eiser nog toegelicht dat hij de werkzaamheden in spoor 1, het in kaart brengen van bedrijventerreinen en bedrijven, als pesten en niet als serieuze werkzaamheden heeft ervaren. Al deze punten hebben zijn re-integratie in de weg gestaan. Dit past ook bij de conclusie uit de second opinion dat de werkgever niets heeft nagelaten om terugkeer naar het eigen werk in de weg te staan. Hieruit kan volgens eiser worden geconcludeerd dat de werkgever de reintegratie heeft bemoeilijkt in plaats van bevorderd. Deze visie van de werknemer op de re-integratie-inspanningen van de werkgever heeft het Uwv onvoldoende meegewogen.
16. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat de werkgever voldoende reintegratie-inspanningen heeft verricht. Aan het primaire besluit ligt ten grondslag dat de arbeidsdeskundige heeft aangegeven dat er voldoende aandacht is gegeven aan het dreigende arbeidsconflict door inzet van een tweetal mediators. Het 2e mediationtraject is volledig doorlopen en afgerond met voor beide partijen duidelijke afspraken. Ook bij de reintegratie in het eigen werk is rekening gehouden met de actuele belastbaarheid. Eiser heeft aangegeven 18 uur per week te werken in deeltaken (acquisitie, producten kennis, rayon in kaart brengen, nieuwe systemen eigen maken) van de eigen functie, waarbij hij geen druk heeft ervaren (geen klantcontacten). De werkgever heeft daarnaast tijdig en adequaat een re-integratietraject 2e spoor opgestart. Ook heeft de primaire arbeidsdeskundige de visie van eiser in haar rapportage betrokken.
17. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. Die heeft erkend dat het traject met betrekking tot werkhervatting in het 1e en 2e spoor een periode onduidelijk is geweest voor eiser. Uiteindelijk is er wel lijn gekomen in de re-integratie-inspanningen. Voor wat betreft de bedrijfsmiddelen is de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van mening dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn dat dit punt reden is voor stagnatie van de re-integratie. Voor wat betreft de re-integratie in het 1e spoor is er na één jaar ziekte arbeidsdeskundig onderzoek verricht naar passend werk en de eigen functie. De conclusie was dat er op 30 juni 2021 geen passend werk was bij de eigen werkgever. De mogelijkheden die zich daarna in aangepaste taken aandienden of gerealiseerd zijn door de werkgever, heeft eiser uitgevoerd. Er kan niet objectief worden gesteld dat er onvoldoende inspanning is verricht. Het advies van de bedrijfsarts om een mediationtraject te starten om het einddoel van de re-integratie vast te stellen, is geen dwingend advies. Uit het dossier blijkt dat er wel is doorgegaan met de re-integratie. Eiser is ook verder gekomen met zijn re-integratie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dat er een mediationtraject is ingezet toen bleek dat een arbeidsconflict debet was aan stagnatie van mogelijkheden in het eerste spoor. Eiser is gere-integreerd in passend werk bij de eigen werkgever en er is tijdig een adequaat tweede spoortraject ingezet. Van alle inspanningen is voldoende verslag gemaakt. Ook zijn de inspanningen voldoende navolgbaar. Uit alle beschikbaar gestelde documentatie blijkt dat de werknemer en de werkgever soms tegenover elkaar staan met betrekking tot kansen en mogelijkheden. Er kan niet gesteld worden dat er kansen zijn gemist die tot een beter resultaat zouden hebben geleid.
18. In reactie op de beroepsgronden stelt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voorop dat de second opinion is opgesteld in het kader van een ontslagaanvraag door de bedrijfsarts. Uit de second opinion blijkt dat de bedrijfsarts zich baseert op een beperkte selectie van informatie. Een selectie die ook door de arbeidsdeskundige is gebruikt voor de beoordeling van de re-integratie-inspanningen. Daarnaast gaat de reikwijdte van deze second opinion verder dan de datum in geding en heeft de bedrijfsarts arbeidsdeskundige aspecten beoordeeld. De arbeidsdeskundige acht deze informatie niet relevant.
Beoordeling van de beroepsgronden
19. De rechtbank stelt voorop dat zij goed heeft begrepen dat eiser de manier waarop de re-integratie is verlopen als vervelend heeft ervaren, dat hij desondanks steeds heeft willen proberen om daaraan goed mee te werken en dat hij bijvoorbeeld het in kaart brengen van een bedrijventerrein niet als zinvol heeft ervaren. De bestuursrechter heeft in dit soort zaken echter niet de taak om zich te buigen over de arbeidsrelatie die partijen hebben, omdat dat is voorgehouden aan de kantonrechter. De rechtbank moet in deze zaak het besluit van het Uwv toetsen en moet dat doen op basis van de aan dat besluit ten grondslag gelegde stukken. Het Uwv heeft op grond van bestudering van het dossier geconcludeerd dat de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Eiser stelt daartegenover dat de werkgever tekort is geschoten in haar re-integratie-inspanningen en dat er daarom een loonsanctie had moeten worden opgelegd. In dat geval is het aan eiser om feiten naar voren te brengen en zo nodig aannemelijk te maken, die voldoende grond opleveren voor het oordeel dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat het Uwv daarom een loonsanctie had moeten opleggen. De enkele stelling dat eiser de reintegratie-inspanningen van de werkgever anders dan het Uwv heeft ervaren is daarvoor onvoldoende.
20. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat de reintegratie-inspanningen van de werkgever voldoende zijn geweest. Er zijn geen reintegratie kansen gemist. Er is weliswaar sprake geweest van oplopende spanningen en wisselende verwachtingen over en weer, waarbij ook door eiser terugkijkend inmiddels wordt gesproken over een arbeidsconflict. Uit het dossier blijkt echter niet dat dit conflict onvoldoende is aangepakt door de werkgever, in die zin dat het re-integratie belemmerend heeft gewerkt. Zo is tot twee keer toe mediation beproefd. De afgeronde mediation betrof de spanningen tussen eiser en zijn leidinggevende. Uit het dossier is niet op te maken dat het niet opvolgen van het advies van de bedrijfsarts voor een derde mediation belemmerend heeft gewerkt. De re-integratie is immers doorgegaan. Ook het feit dat eiser langere tijd niet de beschikking had over een laptop en auto, maakt op zichzelf nog niet dat daaruit volgt dat er re-integratie kansen zijn gemist. Eiser heeft namelijk in spoor 1 reintegratie-inspanningen verricht. Zo heeft hij een rayon in kaart gebracht, acquisitie gedaan, productenkennis opgebouwd en zich nieuwe systemen eigen gemaakt. Het Uwv heeft dit aan mogen merken als werkzaamheden in spoor 1. Ook is spoor 2 tijdig en adequaat opgestart. De rechtbank begrijpt dat eiser de re-integratie anders heeft ervaren maar dat maakt niet dat het Uwv anders had moeten beslissen.