Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 1 februari 2019 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 13 mei 2019;
- de beslissing van deze rechtbank van 22 mei 2023, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 8 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
- het verlengingsadvies van [instelling] van 22 februari 2024, opgemaakt door [A] (behandelcoördinator) en [B] (waarnemend psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 9 januari 2023 tot en met 1 november 2023.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
In eerste instantie werd ingezet op begeleid zelfstandig wonen in [woonplaats] , maar omdat het verkrijgen van een eigen woning te lang zal duren, wordt nu toegewerkt naar een ‘omklapwoning’ in [woonplaats] , die eerst op naam van de kliniek zal komen te staan en later op naam van betrokkene. Hij kan daar zelfstandig wonen, maar wel is een ambulant team betrokken. De inrichting hoopt dat dit traject na de zomervakantie ingezet kan worden. Als de goede lijn wordt voortgezet, is de kans aanmerkelijk dat voor de volgende verlengingszitting op een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgekoerst.
4.Het standpunt van de officier van justitie
5.Het standpunt van de verdediging
6.Het oordeel van de rechtbank
7.De beslissing
[betrokkene]met één jaar.