ECLI:NL:RBMNE:2024:3190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
UTR 24/3562
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot sluiting van woning na explosie in appartementencomplex in Hilversum

Op 5 mei 2024 vond een explosie plaats bij de portiekdeur van zes appartementen in Hilversum, waarbij verzoeker, een bekende vlogger, betrokken was. De burgemeester besloot op 8 mei 2024 de woning van verzoeker te sluiten voor drie weken, op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, vanwege ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de ernst van de situatie en de eerdere bedreigingen die verzoeker had ontvangen. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker tegen het algemeen belang van de openbare orde en concludeert dat de sluiting noodzakelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de woning blijft gesloten tot en met 29 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3562

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S. Gerrits),
en

de burgemeester van de gemeente Hilversum

(gemachtigde: H. Braam).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Dudok Wonen,uit Hilversum (de Stichting)
(gemachtigde: mr. D. van Praag).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning.
1.1.
Met het bestreden besluit van 8 mei 2024 heeft de burgemeester de woning van verzoeker op het adres [adres] in [woonplaats] gesloten met ingang van 8 mei 2024 om 16.00 uur voor een periode van drie weken tot 29 mei 2024 om 16.00 uur. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij wil met dit verzoek bereiken dat de voorzieningenrechter het besluit schorst tot aan de beslissing op bezwaar, zodat hij weer naar huis kan.
1.2.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester. De gemachtigde van de derde-partij heeft bericht niet op de zitting te zullen verschijnen.

Totstandkoming van het besluit

2. In de vroege ochtend van 5 mei 2024 vond een explosie plaats bij de portiekdeur van zes appartementen aan de [adres] in [woonplaats] . Door deze explosie is schade ontstaan aan het pand. Die schade bestaat uit twee vernielde ruiten. De explosie is veroorzaakt door een cobra. Het portiek op de begane grond biedt niet alleen toegang tot de woning van verzoeker op de tweede verdieping, maar ook tot vijf andere woningen (in totaal twee woningen op de begane grond, twee op de eerste verdieping en twee op de tweede verdieping). Nadat het voor de burgemeester aannemelijk was geworden, op grond van informatie van een bestuurlijke rapportage van de politie, dat de explosie niet voor de woningen van de buren van verzoeker bedoeld was, heeft de burgemeester de woning van verzoeker bij besluit van 8 mei 2024 gesloten voor de duur van drie weken, primair op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, en subsidiair op grond van artikel 175 van de Gemeentewet.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Verzoeker heeft een spoedeisend belang bij een beoordeling door de voorzieningenrechter, omdat hij door het bestreden besluit zijn woning tot en met 29 mei 2024, 16.00 uur, niet mag betreden.
5. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. Daartoe beoordeelt de voorzieningenrechter of het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen heeft (dat wil zeggen of dat bezwaar kansrijk is) en daarna weegt zij de belangen van alle partijen af. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzoek. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid het besluit, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoeker bij het schorsen daarvan.
Wat heeft de burgemeester aan de sluiting ten grondslag gelegd?
6. De grondslag van het besluit tot sluiting is artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. De burgemeester baseert zijn besluit op een bestuurlijke rapportage van de politie van 7 mei 2024. De politie gaat ervan uit dat het neerleggen van het explosief en de daardoor ontstane explosie verband houdt met verzoekers uitingen op sociale media en dat de explosie dus voor verzoeker was bedoeld. De politie heeft onderzoek gedaan naar alle bewoners van het appartementencomplex en dus ook onderzocht of de explosie gericht kon zijn tegen (bewoners van) een van de vijf andere woningen, maar heeft daarvoor geen aanwijzingen gevonden. Verzoeker is als vlogger een bekend figuur en heeft eerder te maken gehad met bedreigingen en incidenten. De politie heeft kort na de explosie drie personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de explosie. Het opsporingsonderzoek is nog niet afgerond. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat verzoeker zijn werkzaamheden als vlogger online voortzet. De burgemeester concludeert op grond daarvan dat er nog steeds sprake is van ernstige vrees voor een verstoring van de openbare orde door ernstig geweld in de nabije toekomst. De burgemeester acht inzet van andere, mindere ingrijpende maatregelen niet gepast, omdat die geen garantie geven dat veiligheid in de straat daadwerkelijk is gewaarborgd. Op de zitting heeft verweerder de subsidiaire grondslag, artikel 175 van de Gemeentewet, laten vallen.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
7. De burgemeester is bevoegd om een woning te sluiten indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning, de openbare orde rond de woning, ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring. Deze bevoegdheid staat sinds 1 januari 2024 in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
8. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de burgemeester niet (voldoende) deugdelijk heeft gemotiveerd dat er sprake is van ernstige vrees voor de openbare orde welke ertoe noodzaakt de woning van verzoeker te sluiten. Verzoeker voert aan dat de burgemeester niet op grond van de bestuurlijke rapportage heeft kunnen vaststellen dat sprake is van ernstige vrees in de vorm van richting verzoeker gerichte bedreigingen. Dat verzoeker vaker ‘negatief’ wordt bejegend door het online publiek, dan wel met enige regelmaat bedreigingen ontvangt, betekent niet dat ook nu jegens hem sprake is van een concrete bedreiging. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om dit met voldoende zekerheid vast te stellen. De bestuurlijke rapportage berust op dit punt enkel op aannames en speculaties. Ook voert verzoeker aan dat niet is voldaan aan het locatiecriterium. Weliswaar bevindt het appartement van verzoeker zich in het appartementencomplex waarvan het portiek doelwit van de aanslag was, maar zo ook van de andere vijf bewoners. De woning van verzoeker zelf bevindt zich op de derde verdieping en is niet specifiek het doelwit geweest van de aanslag. Er moet sprake zijn van een duidelijke connectie tussen de gedraging en de woning. Het enkele feit dat een willekeurige woning in de buurt ligt, is onvoldoende voor een sluiting. Daarbij is verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet. [1]
9. De voorzieningenrechter stelt vast dat op zich zelf niet is betwist dat als gevolg van de explosie sprake is geweest van ernstig geweld waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord. In geschil is of deze verstoring aanleiding had mogen vormen om de woning van verzoeker te sluiten omdat niet gezegd kan worden dat deze verstoring verband houdt met de activiteiten die verzoeker verricht of anderszins verband houdt met verzoeker. Uit de bestuurlijke rapportage waarop de sluiting is gebaseerd blijkt dat de politie sterk aannemelijk acht dat de explosie bedoeld was voor verzoeker. Op het moment van het politieonderzoek waren er geen aanwijzingen dat andere bewoners dan verzoeker in verband gebracht kunnen worden met de explosie. Hiernaar heeft de politie onderzoek gedaan. Voor verzoeker geldt dat hij eerder is bedreigd en dat er eerdere incidenten hebben plaatsgevonden en dat dit (mede) verband houdt met zijn online uitingen op het internet. Dat de bestuurlijke rapportage enkel gebaseerd zou zijn op aannames en speculaties kan de voorzieningenrechter dan ook niet volgen. Verzoeker dacht in eerste instantie ook dat hij doelwit was van deze explosie. Onder deze omstandigheden heeft de burgemeester, in deze fase van het onderzoek, mogen aannemen dat het neerleggen van het explosief en de daarop gevolgde explosie voor verzoeker was bedoeld en dat niet uitgesloten kan worden dat de openbare orde rondom de woning opnieuw wordt verstoord. Ook omdat verzoeker aangeeft dat hij zijn online werkzaamheden voortzet.
10. Het betoog van verzoeker dat niet is voldaan aan het locatiecriterium volgt de voorzieningenrechter niet. Het afgaan van het explosief in het portiek die toegang geeft tot het appartementencomplex waar verzoeker woont is voldoende om hier te spreken van een ernstige verstoring van de openbare orde in de onmiddellijke nabijheid van de woning. Dat eiser op de derde verdieping van dit appartementencomplex woonachtig is, betekent niet dat niet wordt voldaan aan het locatiecriterium. Gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportage is aannemelijk dat er een connectie is tussen het explosief en de woning waar verzoeker woont. De burgemeester was dan ook bevoegd om de woning te sluiten.
Mocht de burgemeester van de bevoegdheid tot sluiting gebruik maken?
11. Als de burgemeester gebruik wil maken van de sluitingsbevoegdheid, moet de burgemeester in het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Die toets houdt hier in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.
Noodzakelijkheid
12. Verzoeker stelt dat het besluit niet voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Volgens hem heeft de burgemeester niet aannemelijk gemaakt dat de verstoring van de openbare orde niet afdoende kan worden bestreden met minder ingrijpende maatregelen, zoals bijvoorbeeld cameratoezicht
.De burgemeester heeft onvoldoende gemotiveerd dat een sluiting van drie weken noodzakelijk is en proportioneel en dat met geen of een kortere sluiting het gevaar of bedreiging voor de openbare orde niet zal zijn geweken. Veel opiniemakers (die worden bedreigd) krijgen persoonlijke bescherming en beveiliging. De politie maakt op haar website zelfs kenbaar opiniemakers persoonlijk te beschermen. Verzoeker wordt nu juist gestraft door zijn woning te sluiten. De politie noch de burgemeester hebben contact met hem gezocht om te bekijken in hoeverre zij hem kunnen helpen en/of beschermen.
13. De burgemeester heeft de noodzakelijkheid van de sluiting van de woning als volgt uitgelegd. De woning van verzoeker bevindt zich in een appartementencomplex. Hoewel er van uit moet worden gegaan dat de explosie tegen één woning is gericht, gaat daarvan ook een dreiging uit naar de omliggende woningen. Uit het nadere verslag van de wijkregisseur van 14 mei 2024 blijkt dat de explosie bij de andere bewoners angst heeft veroorzaakt. De sluiting is bedoeld om de openbare orde in de onmiddellijke nabijheid van de woning te herstellen. De politie is nog bezig de toedracht van de explosie te onderzoeken en daarvoor is tijd nodig. Ook moet die tijd worden benut om te bekijken hoe de openbare orde na de drie weken het beste kan worden gewaarborgd. De sluiting vermindert het gevaar op herhaling omdat door een zichtbare sluiting duidelijk wordt dat verzoeker zich niet meer in de woning bevindt. Inzet van andere, minder ingrijpende middelen, zoals extra politiesurveillance of cameratoezicht, geven onvoldoende garantie dat veiligheid in de straat ook daadwerkelijk is gewaarborgd.
14. De voorzieningenrechter acht voor de vaststelling van de noodzakelijkheid onder meer van belang dat sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde waarbij de burgemeester een periode van drie weken vraagt om in samenspraak met het openbaar ministerie en de politie te bezien met welke middelen de openbare orde weer kan worden hersteld. Daarvoor is onderzoek nodig. Dit onderzoek loopt nog. Ter zitting is in dit verband nog duidelijk geworden dat de politie verzoeker nog wil horen. De burgemeester heeft ook uitgelegd waarom voor het onderzoek een periode van drie weken nodig is. De praktijk wijst uit dat dit onderzoek niet in een periode van minder dan drie weken kan worden gedaan. Of de openbare orde met minder vergaande middelen kan worden hersteld, is ook onderdeel van dit onderzoek. Onder deze omstandigheden mocht de burgemeester in het belang van de openbare orde de woningsluiting noodzakelijk achten.
Evenwichtigheid
15. Verder heeft de burgemeester onvoldoende rekening gehouden met de belangen van verzoeker. Verzoeker verliest tijdelijk zijn huisvesting en heeft ook geen goede opvang voor zijn kat. Het is een ernstige inbreuk op artikel 8 van het EVRM en artikel 10 van de Grondwet. Ook blijft de kans aanwezig dat de huurovereenkomst van verzoeker door de Stichting wordt ontbonden. Ook komt hij mogelijk op een zwarte lijst te staan. Dit kan ook bij een sluiting van drie weken. Bovendien kan hem persoonlijk geen verwijt worden gemaakt dat bij het appartementencomplex waar hij woont een explosief is geplaatst.
16. Hoewel de sluiting van de woning ingrijpend is voor verzoeker is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester in de gegeven omstandigheden het algemene belang van de handhaving van de openbare orde en de veiligheid zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van verzoeker om terug te keren naar zijn woning. Daarbij is van belang dat de burgemeester op zitting heeft aangegeven verzoeker te willen helpen bij het verkrijgen van tijdelijk onderdak. Over de opvang voor zijn kat stelt de voorzieningenrechter vast dat verzoeker hiervoor onderdak heeft gevonden bij familie. Dit is wellicht geen ideale opvang, maar niet blijkt dat sprake is van een onoverkomelijke situatie. Uit de nader overgelegde stukken blijkt verder dat de huurovereenkomst van verzoeker niet zal worden ontbonden. Ook zijn er geen aanwijzingen dat verzoeker op een zwarte lijst zal worden geplaatst. Nu uit de beschikbare stukken niet blijkt dat eiser een verwijt kan worden gemaakt, rust op de burgemeester een inspanningsverplichting om hem te helpen bij het verkrijgen van tijdelijke huisvesting of opvang. De burgemeester heeft op zitting aangegeven daaraan ook invulling te willen geven. Het voorgaande betekent dat de sluiting op dit moment niet als onevenredig kan worden aangemerkt.
Overige gronden
17. De overige door verzoeker naar voren gebrachte gronden die verband houden met de totstandkoming van het besluit, geven de voorzieningenrechter gelet op het hiervoor overwogene geen aanleiding om een voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

18. De voorzieningenrechter verwacht bij de huidige stand van zaken dat het besluit van 8 mei 2024 in stand zal blijven en dat het bezwaar weinig kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van de burgemeester om het besluit van 8 mei 2024 te handhaven zwaarder dan het belang van verzoekster bij het treffen van een voorlopige voorziening.
19. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook af. Dat betekent dat de woning van verzoeker gesloten blijft tot en met 29 mei 2024 om 16.00 uur. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Kamerstukken II, 2022/23, 36 217, nr. 3, p. 47