In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2024 een beschikking gegeven in een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.H. Nauta, verzoekt de rechtbank om het uitsluitend gebruik van de woning toe te kennen, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S. Bissumbhar, verzoekt om het gebruik van de woning en een partneralimentatie van € 800,- per maand. De rechtbank heeft de verzoeken behandeld tijdens een zitting op 8 maart 2024, waarbij beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw met elkaar zijn getrouwd en dat de man de echtscheiding heeft aangevraagd. De man heeft aangegeven dat hij de woning wil gebruiken, terwijl de vrouw het daar niet mee eens is en ook een verzoek heeft ingediend voor partneralimentatie. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en besloten dat de man gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning, omdat deze eigendom van hem is en hij de vrouw eerder de ruimte heeft gegeven om in de woning te verblijven. De vrouw heeft geen andere verblijfplaats in Nederland, maar kan terugkeren naar haar vorige verblijfplaats in [plaats 2].
Wat betreft de partneralimentatie heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw afgewezen, omdat zij niet heeft onderbouwd wat haar behoefte is en enkel salarisspecificaties heeft overgelegd zonder een berekening. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de vrouw niet voldoende onderbouwd is en heeft daarom het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.