Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
drie maanden;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als gecertificeerde instelling, heeft verzocht om de machtiging te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat het gezinsonderzoek nog niet was afgerond. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, hebben hun bezwaren geuit tegen de uithuisplaatsing, maar erkenden dat een thuisplaatsing op dat moment niet mogelijk was vanwege het ontbreken van de juiste hulpverlening.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op dezelfde dag heeft plaatsgevonden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen momenteel in een jeugdhulpaccommodatie verblijven en dat er eerder een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend, die op 19 maart 2024 zou aflopen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen noodzakelijk is om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar slechts voor een korte periode van drie maanden. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van de hulpverlening en het gezinsonderzoek te monitoren.
De rechtbank heeft de beslissing mondeling gegeven en op schrift gesteld, met de instructie dat de GI uiterlijk twee weken voor de volgende zitting, die voor 14 juni 2024 gepland staat, moet rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.