4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 2
Het
proces-verbaal van bevindingen, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg in de maanden juni en juli 2023 de volgende informatie van drie personen die bekend zijn met de scene rondom verdovende middelen in de gemeente Lelystad.
Informatie 1: “ [medeverdachte 1] handelt weer in cocaïne. Hij gebruikt nu andere jongens die voor hem lopen. Hij maakt gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .”
Informatie 2: “Die jongen die bekend staat als [medeverdachte 1] dealt in cocaïne en heroïne. Hij gebruikt een jong uitziende jongen om voor hem te handelen.”
Informatie 3: “ [medeverdachte 1] , een drugsdealer, gebruikt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] voor de handel in drugs. [medeverdachte 1] neemt de telefoon op en stuurt dan een jongen om de drugs te brengen. Deze jongen lijkt wel 12 jaar oud. De jongen maakt gebruik van een fiets.”
Het is mij bekend dat [medeverdachte 1] betreft. In het bedrijfsproces systeem van de politie Midden- Nederland bleek dat [medeverdachte 1] op 24 juli 2023 samen werd gezien met een persoon genaamd [verdachte] . Het is mij bekend dat [verdachte] de leeftijd heeft van 15 jaar, maar jonger oogt. Een recente foto van [verdachte] werd getoond aan één van de genoemde personen. De persoon bevestigde dat [verdachte] de jong uitziende persoon van rond de 12 jaar is die voor [medeverdachte 1] rondfietst om drugs te dealen.
De
verklaring van [verdachte], afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 oktober 2023, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hoelang heb je gedeald? Wanneer is het begonnen?
Ik denk rond mei.
Waarom denk je mei?
Ik heb in een vestje gedeald, niet in een dikke winterjas. Het was dus in ieder geval niet eerder.
De
verklaring van [verdachte], afgelegd ter terechtzitting, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik in de zomer van 2023 heb gedeald in heroïne en cocaïne. Ik weet niet meer precies van wanneer tot wanneer ik heb gedeald. Ik heb heroïne en cocaïne verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Ik bracht de drugs rond op mijn elektrische fiets. Ik kreeg het van anderen te horen als er drugs moest worden bezorgd en dan bezorgde ik de drugs bij de afnemers. De afnemers gaven mij hiervoor geld, wat ik daarna aan iemand gaf. Ik kreeg vervolgens een deel van de opbrengst. In het begin dealde ik elke dag, maar toen ik was begonnen op [locatie 1] dealde ik alleen nog van vrijdag tot en met zondag.
Het
proces-verbaal van bevindingen, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er zijn historische gegevens opgevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . In de ontvangen historische gegevens bleek dat het nummer op 2 juni 2023 actief werd. Het laatste inkomende en/of uitgaande contact was op 3 juli 2023. In deze periode bleek dat er 1330 ingaande en uitgaande gesprekken waren gevoerd.
Onderzoek ingaande en uitgaande telefoonnummers
[telefoonnummer 2]
In het bedrijfsprocessysteem van de politie staat het genoemde telefoonnummer gekoppeld aan een persoon genaamd [C] . [C] heeft antecedenten op de Opiumwet. Het is mij bekend dat [C] een gebruiker is van cocaïne en heroïne. [C] heeft in de genoemde periode 86 keer contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
[telefoonnummer 3]
In het bedrijfsprocessysteem van de politie staat het genoemde telefoonnummer gekoppeld aan een persoon genaamd [D] . [D] heeft antecedenten op de Opiumwet. Het is mij bekend dat [D] een gebruiker is van cocaïne en heroïne. [D] heeft in de genoemde periode 83 keer contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
[telefoonnummer 4]
In het bedrijfsprocessysteem van de politie staat het genoemde telefoonnummer gekoppeld aan een persoon genaamd [E] . [E] heeft antecedenten op de Opiumwet. Het is mij bekend dat [E] een gebruiker is van cocaïne. [E] heeft in de genoemde periode 82 keer contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
(…)
Het
proces-verbaal van bevindingen, houdende tapgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] en [verdachte] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek werden de telefonische gesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] geïntercepteerd. Uit onderzoek bleek dat [verdachte] de telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] gebruikte om zich te laten aansturen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Datum: 16 september 2023
Beller: [telefoonnummer 5]
Ontvanger: [telefoonnummer 6]
Inhoud:
[telefoonnummer 5] (1) belt uit met [verdachte] (2)
2: Hallo.
1: Jo, [bijnaam 1] heeft je nodig man.
2: [bijnaam 1] ?
1: Bij Albert Heijn [locatie 2] .
2: [locatie 2] ?
1: Ja. Die Albert Heijn van [locatie 3] .
2: Oh van [locatie 3] . Ohja, die. Welke [bijnaam 1] ? Die van [wijk 1] ?
1: Nee, gewoon [F] .
2: Oh [F] .
1: Ja.
2: Ja, toch. Maar vraag hem wel gelijk of hij compleet heeft.
1: Ja hij heeft compleet.
2: Ja is goed neef.
1: Als hij twee donnies heeft, verkoop je hem gewoon één om één of twee witte.
2: Ja.
Datum: 17 september 2023
Beller: [telefoonnummer 5]
Ontvanger: [telefoonnummer 6]
Inhoud:
[telefoonnummer 5] = NNM
[verdachte] * [telefoonnummer 6] = [verdachte]
NNM: Yo waar ben je?
[verdachte] : ik ben nu in [wijk 2]
NNM: Na [G] moet je die Pool pakken bij [horeca gelegenheid]
[verdachte] : Ja is goed man
NNM: oke Ciao
[verdachte] : Ciao
Datum: 18 september 2023
Beller: [telefoonnummer 5]
Ontvanger: [telefoonnummer 6]
Inhoud:
[telefoonnummer 5] (1) belt uit met [verdachte] (2)
2: Hallo?
1: Yo [bijnaam 2] is over vijftien minuten bij rotsen.
2: Ja? Wat wilt 'ie?
1: Weet ik niet.
2: Hoe veel zal ik voor hem meenemen?
1: Neem gewoon twee om twee mee of zo.
2: Ja toch.
Datum: 1 oktober 2023
Beller: [telefoonnummer 5]
Ontvanger: [telefoonnummer 6]
Inhoud:
[medeverdachte 1] zegt dat [verdachte] naar bruggetje achter [straat] moet brengen 3 licht.
Het
proces-verbaal van bevindingen, houdende een onderzoek naar de telefoon van [verdachte] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Belgeschiedenis
Wij zagen dat de mobiele telefoon meermaals telefonisch contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Dit betreft het telefoonnummer welke in gebruik was bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waarmee zij bestellingen van verdovende middelen ontvingen en [verdachte] aanstuurden om de verdovende middelen af te leveren.
Chats
Chat 1:
Datum Tijd Afzender Bericht
11/10/23 22.13 [verdachte] “Yo neef ik heb nog Shi 2pakken melk en 4 koffie ikneem morge mee ja”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 1] “Yo”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 1] “Heeft die [bijnaam 5] je gebeld”
13/10/23 10.16 [verdachte] “Nee”
13/10/23 10.16 [verdachte] “Hij zou me om 8 uur bellenmaar ik zie niks staan in diegemiste gesprekken”
13/10/23 17.27 [verdachte] “Hij staat achter”
13/10/23 17.27 [medeverdachte 1] “Ik ben ff verpakken”
13/10/23 17.27 [verdachte] “Saffie isgoed neef'
Chat 3:
Wij troffen een gesprek middels de applicatie SnapChat tussen de gebruikers ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’. Uit onderzoek bleken deze accounts toe te behoren aan [verdachte] ( [accountnaam 1] ) en [medeverdachte 2] ( [accountnaam 2] ). In deze chat is waarneembaar dat [medeverdachte 2] meerdere adressen, namen van drugsgebruikers en aantallen doorgeeft aan [verdachte] .
Datum Afzender Bericht
21/08/23 [medeverdachte 2] “ [H] hij wil die gram” (2)
21/08/23 [medeverdachte 2] “Voor 45 ”
21/08/23 [medeverdachte 2] “Daarna”
21/08/23 [medeverdachte 2] “ [adres 2] ” (3)
22/08/23 [medeverdachte 2] “Dan [I] ”
22/08/23 [medeverdachte 2] “Dan [J] ” (4)
22/08/23 [medeverdachte 2] “Dan [K] ” (5)
22/08/23 [medeverdachte 2] “Dan [afnemer 2] ” (6)
22/08/23 [medeverdachte 2] “En dab pas [G] ” (7 )
(2) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [L] gestuurd. [L] was woonachtig op de [adres 3] te [plaats] .
(3) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [M] gestuurd. [M] is woonachtig op het adres [adres 2] te [plaats] .
(4) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [N ] gestuurd. Het is ons bekend dat [J] de bijnaam van [N ] betreft. [N ] is woonachtig op het adres [adres 4] te [plaats] .
(5) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [O] gestuurd. Het is ons bekend dat [K] de bijnaam van [O] betreft.
(6) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [afnemer 2] gestuurd.
(7) Vermoedelijk wordt [verdachte] naar drugsgebruiker [P ] gestuurd. Het is ons bekend dat [G] de bijnaam van [P ] betreft.
Het
proces-verbaal van bevindingen, houdende de verklaring van afnemer [afnemer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat gebruik je dan?A: Ik gebruik donker. Heroïne.V: We hebben gisteren drie personen aangehouden die verdacht worden van de handel in verdovende middelen. Heb je hier iets over gehoord?A: Ja. Ik weet om wie dat gaat.V: Wie dan?A: Die kleine Marokkaanse jongen.A: Mensen noemden hem ' [bijnaam 3] ' of ` [bijnaam 3] '.V: Wat weet je nog meer van hem?A: Hij fietste op een zwarte elektrische fiets. Ik denk dat hij zestien jaar oud is.V: Welk nummer belde je om de heroïne te bestellen?A: Ik weet dat het telefoonnummer op [telefoonnummer 5] eindigde.A: De lijn is van de jongen die boven de kleine jongen staat.V: Wie is deze persoon dan?A: Ik weet dat hij [bijnaam 4] of [bijnaam 5] heet.V: Hoe waren de taken verdeeld tussen [bijnaam 5] / [bijnaam 4] en [bijnaam 3] ?A: [bijnaam 5] nam de telefoon op en stuurde die kleine jongen aan om de bolletjes weg te brengen.V: Verkochten de jongens alleen heroïne of ook cocaïne?A: Zowel heroïne als cocaïne.O: Wij toonden [afbeelding] een afbeelding van [verdachte] .
A: Dat is die kleine. Ik herken hem direct.
V: Dit is de persoon die de drugs kwam afleveren bij de afnemers?
A: Ja.
Het
proces-verbaal van bevindingen, houdende de verklaring van afnemer [afnemer 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: We hebben deze week drie personen aangehouden die wij verdenken van de handel in verdovende middelen. Heb je hier wat over gehoord?A: Ja. Ik weet dat die jongen in de [wijk 2] woont.V: Bestelde je bij hem drugs?A: Ja, maar sinds een tijdje kwam een kleine jongen het brengen.V: Wat kun je over deze kleine vertellen?
A: Hij kwam de bolletjes brengen die ik bij die andere jongen uit de [wijk 2] bestelde.V: Op welk telefoonnummer kon je de drugs bestellen bij hen?A: Ik belde hem op het telefoonnummer [telefoonnummer 5] .V: Wat verkochten zij?A: Zowel cocaïne als heroïne.V: Wie nam de telefoon op als je het nummer belde?A: Die jongen uit de [wijk 2] .
V: En dan kwam die kleine jongen het brengen?
A: Klopt ja.
V: Hoe lang koop je al drugs van de jongen uit de [wijk 2] ?
A: Minimaal al zes maanden. Ik denk tussen de zes en negen maanden.
V: Hoe lang bezorgt die kleine Marokkaanse jongen al drugs voor de jongen uit de [wijk 2] ?
A: Die is er wat later bijgekomen. Die kleine jongen bezorgt sinds vier maanden voor die jongen.
Opmerking: Wij, verbalisanten, toonden [afnemer 2] een afbeelding van [verdachte] .
V: Wie is dit?
A: Ja, dat is de loopjongen, ik herken hem direct.
V: Deze jongen kwam de drugs bij jou afleveren?
A: Ja. Op een zwarte elektrische fiets.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 en feit 2 (de ten laste gelegde periode)
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde pleegperiode niet geheel bewezen kan worden en dat enkel een bewezenverklaring kan volgen voor de periode van midden juli of augustus 2023 tot en met 17 oktober 2023.
De rechtbank deelt dit standpunt niet. De politie heeft in juni en juli 2023 meldingen gekregen van personen die bekend zijn met de scene rondom verdovende middelen in Lelystad, waarin is vermeld dat [medeverdachte 1] drugs aan het dealen was en hiervoor het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikte. Uit het dossier is gebleken dat dit telefoonnummer actief is geworden op 2 juni 2023. Daarnaast is het uiterlijk van [verdachte] in één van de meldingen omschreven en is vermeld dat hij voor het afleveren van de drugs gebruikmaakte van een fiets. Dat [verdachte] de drugs rondbracht op zijn fiets, heeft hij zelf ook verklaard. Daarbij komt dat [verdachte] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij rond mei 2023 was begonnen met dealen. [verdachte] is bovendien herkend door meerdere afnemers, die verklaren dat [verdachte] hen gedurende de hele tenlastegelegde periode drugs heeft geleverd. Het feit dat enkele afnemers wisselend hebben verklaard over de periode waarin [verdachte] drugs bij hen heeft afgeleverd en dat sommigen hebben verklaard dat [verdachte] een kortere periode dan de periode die aan hem is tenlastegelegd drugs bij hen heeft afgeleverd, doet daar niet aan af. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat [verdachte] vanaf 2 juni 2023 handelde in heroïne en cocaïne en, zoals zal blijken in de bewijsoverweging die hierna volgt, in dat kader deelnam aan een criminele organisatie. De rechtbank acht de ten laste gelegde pleegperiode van 2 juni 2023 tot en met 17 oktober 2023 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Het juridisch kader
Onder een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband van tenminste twee personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Het duurzaam en gestructureerd karakter kan blijken uit de onderlinge verdeling van de werkzaamheden of de onderlinge afstemming van de activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie.
Organisatie – duurzaamheid en structuur
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij het dealen in cocaïne en heroïne en dat sprake was van een interne structuur waarbij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een leidende rol hadden en [verdachte] de drugs rondbracht. Er is sprake geweest van een samenwerkingsverband tussen voornoemde personen. Een ieder had een eigen rol en taak die cruciaal was voor het welslagen van de door de organisatie beoogde misdrijven.
Dat sprake was van een organisatie met een duurzaam karakter en een bestendige samenwerking leidt de rechtbank onder meer af uit de intensiteit van de contacten in de bewezenverklaarde periode en de inhoud van de tapgesprekken waaruit ook de eerder omschreven rolverdeling blijkt. [verdachte] had van 2 juni 2023 tot en met 17 oktober 2023 structureel contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over de verkoop van cocaïne en heroïne. Ook werd er volgens een vast patroon samengewerkt. De afnemers belden naar [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] , waarna [verdachte] van één van hen instructies kreeg, deze instructies opvolgde en de drugs naar de afnemers bracht. Hij heeft dit naar eigen zeggen aan het begin van de bewezenverklaarde periode dagelijks gedaan. Toen hij op een gegeven moment weer naar school ( [locatie 1] ) ging, had hij zijn werkzaamheden beperkt tot vrijdag tot en met zondag.
Rol van [verdachte]
Ieder had zijn eigen rol binnen het samenwerkingsverband. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [verdachte] de harddrugs naar de afnemers bracht. Hij kreeg hiervoor een deel van de opbrengst. Uit de aard van de tapgesprekken en de verklaringen van de afnemers en [verdachte] is gebleken dat [verdachte] een ondergeschikte rol heeft vervuld. [verdachte] heeft echter wel een aandeel gehad in de gedragingen die rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat in de periode van 2 juni 2023 tot en met 17 oktober 2023 sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet, met als oogmerk het dealen in cocaïne en heroïne, en dat de handelingen van [verdachte] zijn aan te merken als deelneming aan die criminele organisatie.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 17 oktober 2023, genummerd MD2R023125-80, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 290 en 291;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen met bijlage van 17 oktober 2023, genummerd PL0900-2023240851-27, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 293 t/m 295.