Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 februari 2023 met 80 producties,
- de conclusie van antwoord met 41 producties,
- de akte vermeerdering van eis van [eiseres] met de aanvullende productie 81 tot en met 95,
- door [eiseres] zijn nog toegestuurd de producties 96 tot en met 110,
- door [gedaagde sub 1] c.s. zijn nog ingediend de producties 42 tot en met 48.
- de brief van 28 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2024.
2.De kern van de zaak
3.Wat er gebeurd is
1 juni 2022 een overeenkomst van opdracht gesloten (hierna: de overeenkomst van opdracht). In artikel 1 van de overeenkomst van opdracht staat de opdracht aan [gedaagde sub 2] als volgt omschreven:
“Opdrachtnemer verricht de navolgende werkzaamheden voor opdrachtgever: opzetten, ontwikkelen en uitbouwen van de markt voor [onderneming 1] projecten. In het bijzonder zoekt hij nieuwe klanten en verzorgt het ontwerp en verkoop van technische systemen. Hij zorgt met ondersteuning van het projectbureau ervoor dat er offertes worden opgesteld die technisch haalbaar en commercieel doeltreffend zijn.”
- opdrachten die waren bestemd voor [eiseres] of [onderneming 1] om te leiden naar zichzelf, en
- provisies te bedingen bij leveranciers en opdrachtgevers ten koste van de marge van [eiseres] en [onderneming 1] .
“Het is de opdrachtnemer verboden gedurende de looptijd van deze overeenkomst al dan niet tegen beloning, hetzij direct, hetzij indirect, op welke wijze ook betrokken te zijn bij concurrerende ondernemingen van opdrachtgever(de rechtbank: [eiseres] )”. Bij overtreding van het concurrentiebeding verbeurt [gedaagde sub 2] volgens artikel 10 lid 3 van de overeenkomst van opdracht een opeisbare boete van € 10.000,-, te vermeerderen met € 1.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
1 november 2020 in loondienst gaan werken voor [onderneming 17] B.V. (verder: [onderneming 17] ). Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben [gedaagde sub 4] en [eiseres] afspraken gemaakt over de werking van het concurrentie- en relatiebeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst. In deze afspraken is vermeld: “
Voor wat betreft Korea en Japan zullen we de klanten met wederzijds respect behandelen, en zullen we zien of de klanten met [gedaagde sub 4] meelopen of dat deze met [eiseres] meegaan. Dit is een beslissing aan de klant zelf.”
Hiermit bestätigen wir, dass die Vereinbarung zwischen der [onderneming 18] AG und [gedaagde sub 2] über Euro 113‘330 nichts mit [eiseres] / [onderneming 1] zu tun hat”. Wat resteert is de betaalde provisie door [onderneming 12] en door [onderneming 6] . [eiseres] heeft echter niet duidelijk gemaakt waarom zij door deze provisiebetalingen schade heeft geleden. Daarom kan de rechtbank daar niet van uitgaan.
I remember that [onderneming 16] ordered the project ( [project] ) to [onderneming 17] for the following reasons:
) was.