ECLI:NL:RBMNE:2024:3141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
16.217901.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor dealen en witwassen van harddrugs met bijbehorende straffen en voorwaarden

Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die gedurende een maand harddrugs heeft gedeald. De verdachte, geboren in 2000 en ingeschreven in de Basisregistratie Personen, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het bezit van harddrugs en het witwassen van een geldbedrag van € 3.395,-. Tijdens de terechtzitting op 7 mei 2024 heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van harddrugs en heeft hij de feiten erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging uit te stellen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het witwassen, maar de rechtbank oordeelde dat het geld afkomstig was van de drugshandel. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken op, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich moet laten behandelen en meewerken aan controles op middelengebruik. Daarnaast werd een taakstraf van 180 uren opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook beslag gelegd op de in beslag genomen verdovende middelen en het geldbedrag, dat verbeurd werd verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.217901.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Melliti, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1
op 28 augustus 2023 te De Bilt harddrugs in bezit heeft gehad;
2
op 28 augustus 2023 te De Bilt een geldbedrag van € 3.395,- heeft witgewassen;
3
in de periode van 28 juli 2023 tot en met 28 augustus 2023 heeft gedeald in harddrugs;
4
op 21 augustus 2023 te Utrecht harddrugs in bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan.
Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het 1, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen en vordert vrijspraak, omdat niet valt te bewijzen dat verdachte de herkomst van het uit eigen misdrijf afkomstige geld heeft verborgen of verhuld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Het geld dat bij verdachte is aangetroffen is niet afkomstig van drugshandel want dat geld heeft hij weer uitgegeven. Verdachte heeft een verklaring afgelegd over de herkomst van het geld en de reden waarom hij het geld bij de aanhouding bij zich had. Deze verklaring is niet onwaarschijnlijk of onaannemelijk; het proces-verbaal van financieel onderzoek doet daar niet aan af.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het onder 1 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 mei 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2023, genummerd PL0900-2023260824-2, pagina 137-142;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2023, genummerd PL0900-2023260824-194880, pagina 171-177;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 29 augustus 2023, pagina 178;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 augustus 2023, pagina 179;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 augustus 2023, pagina 180.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
In het proces-verbaal van aanhouding van verdachte wordt onder meer het volgende vermeld:
“Op 28 augustus 2023 te De Bilt volgden wij een voertuig om het te controleren. De bestuurder haalde zijn rijbewijs uit een blauw tasje en ik zag dat er een grote hoeveelheid contant geld dubbelgevouwen in het tasje zat. [2] Wij zagen dat [verdachte] met zijn rechterhand in zijn onderbroek ging en daar een flinke stapel bankbiljetten uit haalde. Wij zagen dat de biljetten dubbelgevouwen zaten. In het middenconsole trof ik een briefje van 10 euro en een briefje van 5 euro. [3]
Op het politiebureau hebben wij het geld geteld:
- voor vak nektasje: totaal: 630 euro, verdeeld onder de coupures: 2x 5 euro, lx 20
euro, 12x 50 euro.
- achter vak nektasje: totaal: 550 euro, verdeeld onder de coupures: 2x 5 euro, 13x
10 euro, 8x 20 euro, 5x 50 euro;
- onderbroek: totaal: 2200 euro, verdeeld onder de coupures: 20x 20 euro, 36x 50
euro;
- middenconsole: totaal: 15 euro, verdeeld onder de coupures: lx 5 euro, lx 10 euro.
In totaal betrof het 3395 euro. [4]
Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt onder meer het volgende:

Notities
Ik zag dat er diverse notities op de telefoon stonden. Ik zag dat er op 14-08-2023 een notitie gestart was. Ik zag dat de inhoud van de notitie een lijst
was met als titel: ' verkocht', gevolgd door een opsomming van maandag tot en met zondag. Onder elke dag zag ik een opsomming van bedragen en, ambtshalve bekende benamingen voor diverse soorten drugs. Ik zag dat er op diverse dagen dit soort lijsten stonden. Ik zag dat de laatste lijst van 27-08-2023 was. Ik zag dat de inhoud als volgt was:
Maandag:
2,5x c E130
lx c E50 overgemaakt
3x c E150
lx c E50
Dinsdag:
lx c E50
lx c E50
2x c E100
250 ml ghb E80 overgemaakt
3x ket 10x 2cb E110
lx c lx 3mmc 10x lsd 250m1 ghb E210
2x lsd lx ket 5x xtc E60
lx c E50
Woensdag:
lx c E50
2x c lx 3mmc E130 overgemaakt
250m1 ghb lx c E130
lx c lx 3mmc E80
6x 2cb E30
2x mdma E50
3x 3mmc 2x ket 4x 2cb E100 E30 overgemaakt [5]
lx c E50
2x c E100 overgemaakt
2x 3mmc E50
lx 3mmc E30 overgemaakt
5x xtc 5x 2cb E60 overgemaakt
Donderdag:
lx c lx ket E80
lx c 3x 3mmc E110
3x mdma E60
lx c E50
lx 3mmc E30
10x xtc E50
lx c lx ket E80
lx c lx ket E80
4x c lx ket lx 3mmc E240
2x 3mmc E50
lx c E50
lx c E50 overgemaakt
3x 3mmc E60
lx 3mmc lx mdma E60
Vrijdag:
lx c E50
lx c E50
lx c E50
18x 3mmc E300
2x 3mmc E50
lx 3mmc E30
lx c E50
3x 3mmc E60 overgemaakt
lx c E50 overgemaakt
lx c E50
3x c 4x xtc E170
lx c E50 overgemaakt
lx 3mmc lx ket E60 overgemaakt
lx c E50 overgemaakt
lx c lx 3mmc lx ket E110
lx c E50
0,5x c 3x 3mmc E100 overgemaakt
Zaterdag:
lx c E60 overgemaakt
3x c E150
lx ket lx 3mmc E60
2x mdma E50
2x c E100
2x c E80 E20 overgemaakt
lx c E50
lx c E50
2x 3mmc E50
lx c lx ket ? E80 overgemaakt
3x c E150
2x c E100
lx c E50
lx c E50
2x c E100
10x 2cb lx ket lx 3mmc E110 overgemaakt [6]
Zondag:
log sannie 6x mdma E500
4x ket E80
lx c E50
5x ket E100
lx c E50 overgemaakt
lx c 2x ket E100
10x xtc E50 overgemaakt
lx ket E3 [7]
Verdachte heeft op 7 mei 2024 ter zitting bekend dat hij een maand heeft gedeald in harddrugs.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Het onder 3 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 mei 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2023, genummerd PL0900-2023260824-24, pagina 181-186;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2023, genummerd PL0900-2023260824-34, pagina 201-203.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Het onder 4 ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 mei 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2023, genummerd PL0900-2023253327-15, pagina 31-33;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 september 2023, genummerd PL0900-2023253327-11, pagina 70-73 met bijlagen;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 30 augustus 2023, genummerd PL0900-2023253327-12, pagina 113-115 net bijlage pagina 62;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 september 2023, genummerd PL0900-2023253327-14, pagina 116-124;
- een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 4 september 2023, pagina 126;
- een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 4 september 2023, pagina 127;
- een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 4 september 2023, pagina 125;
- een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 4 september 2023, pagina 128.
Bewijsoverweging
Witwassen
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen. De rechtbank gaat ervan uit dat het geld dat verdachte op 28 augustus 2023 bij zich had afkomstig was van eigen misdrijf, namelijk het dealen in harddrugs.
Daarbij is voor de rechtbank van belang dat verdachte bij zijn aanhouding harddrugs in het dashboardkastje bewaarde, dat het geldbedrag bestond uit coupures van € 5,-, € 10,-, € 20,- en € 50,-, en dat het geld op verschillende plaatsen bij verdachte is aangetroffen, onder meer in zijn onderbroek.
Verder is van belang dat uit de notities in de telefoon van verdachte blijkt dat hij met het dealen in korte tijd veel geld heeft verdiend en dat de meeste bedragen contant zijn betaald. Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat veelal contant werd afgerekend.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat al het drugsgeld weer is uitgegeven aan eten, drinken en tanken maar dat vindt de rechtbank niet aannemelijk. Uit de tankbonnen blijkt weliswaar dat verdachte regelmatig heeft getankt, maar dat ging om (veel) kleine(re) bedragen.
Verdachte heeft bij zijn aanhouding verklaard dat het geld die dag was gepind, dat hij dat kon aantonen en dat hij met het geld de dag erna een auto wilde gaan kopen, maar uit het onderzoek naar de bankrekening van verdachte [8] blijkt niet dat hij kort voor zijn aanhouding een soortgelijk bedrag heeft gepind, nog daargelaten dat verdachte niet heeft willen verklaren van wie hij een auto zou kopen.
Verdachte heeft ter zitting verder verklaard dat het geldbedrag deels afkomstig was van zijn vader omdat hij (verdachte) geld naar zijn vader had overgemaakt voor een nieuwe keuken maar dat zijn vader het geld later contant aan hem heeft teruggegeven. De rechtbank vindt deze verklaring niet overtuigend omdat die verklaring pas ter zitting naar voren is gebracht en afwijkt van zijn eerdere verklaring over de herkomst van het geld.
Gelet op al deze omstandigheden tezamen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 28 augustus 2023, te De Bilt opzettelijk
aanwezig heeft gehad 50,54 gram, van een
materiaal bevattende MDMA en 4,62 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2
op 28 augustus 2023, te De Bilt een
voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 3395 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl
hij, verdachte, wist dat dat voorwerp
-onmiddellijk afkomstig was uit
enig eigen misdrijf;
3
op meer tijdstip in de periode van 28 juli 2023 tot en
met 28 augustus 2023, in Nederland, telkens
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA
en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
4
op 21 augustus 2023, te Utrecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 59,01 gram, van een materiaal bevattende MDMA en
- 20,07 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en
- 1,41 gram amfetamine(pasta), van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDMA en cocaïne en amfetamine, telkens een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2
eenvoudig witwassen;
3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontroles; en
- een taakstraf van 180 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen verweer tegen de door de officier van justitie gevorderde straf. De raadsvrouw heeft verwezen naar het reclasseringsadvies waaruit onder meer blijkt dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft goed contact met de toezichthouder en is aan de slag gegaan met zijn problemen. Het doel van de speciale preventie is bereikt: verdachte heeft zijn lesje geleerd en hoopt de gevangenis niet meer van binnen te zien. Verdachte is bereid en in staat een taakstraf uit te voeren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van
verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezen verklaarde
Verdachte heeft zich gedurende een maand bezig gehouden met onder meer dealen in harddrugs. Ook heeft verdachte een toilettasje vol harddrugs onbeheerd achtergelaten (boven)op een betaalautomaat in een parkeergarage in het centrum van Utrecht. Verdachte heeft met het dealen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit in ons land. Door harddrugs wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd en het achterlaten van harddrugs in de openbare ruimte is erg riskant. Feiten als deze brengen bovendien onrust voor de samenleving met zich en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Tenslotte leiden drugs veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. Verdachte heeft hiervoor kennelijk geen enkel oog gehad en de rechtbank neemt hem dat kwalijk.
De omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 3 april 2024;
- een reclasseringsadvies van 18 april 2024.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten in aanraking is
geweest met politie en justitie.
In het reclasseringsadvies wordt vermeld dat het psychosociaal functioneren van verdachte
delictgerelateerd is. Ten tijde van de strafbare feiten had verdachte geen werk, gebruikte
dagelijks cannabis en had moeite over problemen en gevoelens te praten terwijl het gezin
slachtoffer van de Toeslagenaffaire was geworden. Ten tijde van het opstellen van het
reclasseringsadvies is verdachte gestopt met blowen, heeft hij stabiele dagbesteding en
verloopt het reclasseringstoezicht goed waarbij hij zich open en meewerkend opstelt.
Verdachte toont zich oprecht in zijn motivatie voor een delictvrij leven en dat is
beschermend. Het recidivegevaar wordt ingeschat als laag tot gemiddeld. Volgens de
reclassering is het aanleren van de adequate copingmechanismen en probleem
oplossingsvaardigheden geïndiceerd. Binnen de behandeling kan meer zicht
worden verkregen op de factoren die hebben geleid tot het delictgedrag.
De reclassering adviseert een meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan
middelencontrole.
De rechtbank betrekt ten slotte bij de strafoplegging dat verdachte ter zitting een
(grotendeels) bekennende verklaring heeft afgelegd en meermalen en op meerdere wijzen
zijn spijt en berouw heeft getoond. Ook heeft verdachte ter zitting verklaard en
onderbouwd dat hij op dit moment weer een baan en inkomsten heeft.
Conclusie
De rechtbank kan zich, gelet op alle omstandigheden die ter zitting naar voren zijn gekomen, vinden in de eis van de officier van justitie en acht
een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 wekenmet een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Tijdens de proeftijd gelden de algemene en bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd.
Ook dient verdachte
een taakstraf van 180 urente verrichten. Daarop wordt de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht - 12 dagen, te waarderen als 24 uren taakstraf - in mindering gebracht.

9.BESLAG

Tijdens het onderzoek is onder meer beslag gelegd op de volgende voorwerpen:
  • meerdere hoeveelheden verdovende middelen, goednummers 3208875, 3208876, 3208877, 3208879, 3208880, 3208881, 3208883, 3208884, 3208885 en 3208886;
  • een mobiele telefoon iPhone wit, goednummer 3212169;
  • een mobiele telefoon iPhone zwart, goednummer 3212171;
  • een geldbedrag van in totaal € 3.395,-, goednummer 3212196.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De mobiele telefoons en het geldbedrag dienen te worden verbeurd verklaard en de verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een mobiele telefoon iPhone zwart, goednummer 3212171;
- een geldbedrag van in totaal € 3.395,-, goednummer 3212196,
verbeurd verklaren.
Met betrekking tot de mobiele telefoon iPhone zwart is het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit begaan.
Het geldbedrag is geheel door middel van of uit baten van het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit verkregen en het onder 2 ten laste gelegde en bewezen feit is met behulp van het geldbedrag begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen meerdere hoeveelheden verdovende middelen, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen mobiele telefoon iPhone wit, aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde
bewezenzoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde
strafbaaren kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte
strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 weken;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt
[meldplicht];
* meewerkt aan de controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd
[meewerken aan middelencontrole];
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling
[ambulante behandeling];
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht
toezichtte houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf
in minderingzal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag in voorarrest;
Beslag
-
verklaartde volgende voorwerpen
verbeurd:
  • een mobiele telefoon iPhone zwart, goednummer 3212171;
  • een geldbedrag van in totaal € 3.395,-, goednummer 3212196;
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
 meerdere hoeveelheden verdovende middelen, goednummers 3208875, 3208876, 3208877, 3208879, 3208880, 3208881, 3208883, 3208884, 3208885 en 3208886;
-
gelast de teruggaveaan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 een mobiele telefoon iPhone wit, goednummer 3212169;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.D. Groen, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen - van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 mei 2024.
Mrs Groen en Fung Fen Chung zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 28 augustus 2023, te De Bilt, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 50,54 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 4,62 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 3,25 gram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde MDMA en/of
cocaïne en/of 2-CB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
2
hij, op of omstreeks 28 augustus 2023, te De Bilt, althans in Nederland, een
voorwerp, te weten een geldbedrag (van in totaal ongeveer 3395 euro), heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl
hij, verdachte, wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit
enig (eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420bis.1 Wetboek van
Strafrecht )
3
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juli 2023 tot en
met 28 augustus 2023, te De Bilt en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens)
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad, een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA
en/of cocaïne en/of 2-CB en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of cocaïne en/of
2-CB en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
4
hij, op of omstreeks 21 augustus 2023, te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ongeveer 59,01 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA en/of
- ongeveer 20,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne en/of
- ongeveer 15,15 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
2-CB en/of
- ongeveer 1,41 gram amfetamine(pasta), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDMA en/of cocaïne en/of 2-CB en/of amfetamine, (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 december 2023, genummerd PL09002023297104, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 227. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal genummerd PL0900-2023260824-2, pagina 137
3.een proces-verbaal genummerd PL0900-2023260824-2, pagina 139
4.een proces-verbaal genummerd PL0900-2023260824-2, pagina 140
5.een proces-verbaal, genummerd PL0900-2023260824-24, pagina 184
6.een proces-verbaal, genummerd PL0900-2023260824-24, pagina 185
7.een proces-verbaal, genummerd PL0900-2023260824-24, pagina 186
8.een losbladig proces-verbaal genummerd PL0900-2023260824-41