Beoordeling door de rechtbank
1. Volgens het Uwv heeft eiseres geen recht op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben onderzocht of de eerdere beoordeling juist was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat de mogelijkheden om te werken juist zijn vastgesteld en ziet daarom geen aanleiding om de Functionelemogelijkhedenlijst (FML) te herzien. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt dat eiseres niet alle voorbeeldfuncties kan uitoefenen. Wel heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep andere voorbeeldfuncties kunnen selecteren. Eiseres wordt voor 4,6% arbeidsongeschikt geacht.
2. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert aan dat zij meer arbeidsongeschikt is dan het Uwv heeft aangenomen. Eiseres voert aan dat de aanvullende motivering van het Uwv over de geschiktheid van de functie van Administratief medewerker nog steeds niet duidelijk is. Deze functie had, vanwege een overschrijding van de beperkingen van eiseres verworpen moeten worden.
Wat vindt de rechtbank?
Ten aanzien van de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
3. De rechtbank overweegt dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. De door een uitkeringsgerechtigde ervaren klachten zijn op zichzelf geen reden om aan te
nemen dat de medische beoordeling van het Uwv onjuist is.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek voldoende zorgvuldig uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht en was aanwezig bij de hoorzitting. Hij heeft alle beschikbare medische informatie meegewogen bij zijn oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 6 maart 2023 en 3 april 2023 eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hij tot zijn oordeel is gekomen.
Ten aanzien van de medische beoordeling
5. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zij meer arbeidsongeschikt is dan het Uwv heeft aangenomen. De voor eiseres vastgestelde belastbaarheid doet geen recht aan de beperkingen die zij ondervindt ten aanzien van het verrichten van arbeid. In het bijzonder wijst zij er op dat bij de eerstejaarsziektewetbeoordeling een verdergaande urenbeperking is aangenomen en er ook bij de Toetsing Verbetering Belastbaarheid een urenbeperking van 30 uur per week is aangenomen vanwege de verhoogde recuperatiebehoefte en spanningsklachten. Eiseres is van mening dat de verzekeringsarts deze urenbeperking ten onrechte niet heeft overgenomen.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Anders dan eiseres stelt, ziet de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres. Daarvoor is het volgende van belang.
7. In het rapport van 6 maart 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep staat dat tijdens de hoorzitting de problematiek van eiseres niet geheel duidelijk werd en zij tegenstrijdige verklaringen aflegde. Dit maakt het maken van een inschatting van de aard en ernst van de klachten lastig. Wel is er voldoende informatie aanwezig voor een goed onderbouwd oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat er geen sprake is van ernstige problematiek, gelet op het dagverhaal van eiseres en de medische stukken. Uit de medische informatie blijkt niet dat er sprake is van ernstige problematiek. Bij de beoordeling per einde wachttijd zijn verschillende beperkingen, welke waren aangenomen bij de Toetsing Verbetering Belastbaarheid tijdens het tweede ziektejaar, niet overgenomen en sommige toelichtingen iets afgezwakt. Omdat er geen aanwijzingen zijn voor een ernstig ziektebeeld of fors disfunctioneren, is deze aanpassing van de FML volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed te verdedigen. Eiseres is wel beperkt geacht voor bovenmatig stressvol werk, wat passend is bij de psychische toestand van eiseres. Ook is de lichte duurbeperking niet overgenomen ten tijde van de einde wachttijd. Eiseres volgt namelijk geen behandeling waardoor zij structureel significant verminderd belastbaar is. Ook heeft eiseres geen aandoening waarbij werken potentieel schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Tot slot blijkt er uit het dagverhaal, de presentatie, medische informatie en het medisch beeld niet dat er aanleiding is om te stellen dat eiseres energetisch dusdanig beperkt is dat zij niet voltijds kan werken.
8. In het rapport van 3 april 2023 concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de informatie van de neuroloog van 20 maart 2023 en 22 maart 2023 geen aanleiding geeft om het eerdere oordeel te herzien. De datum in geding is 16 september 2021. De informatie van de neuroloog bevat informatie over epileptische aanvallen. Deze zouden zijn ontstaan op 11 december 2022. Dit is na de datum in geding en kan niet in de huidige heroverweging worden meegewogen.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv voldoende rekening gehouden met de gezondheidsklachten en beperkingen van eiseres. De rechtbank kan de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de klachten die eiseres in haar beroepschrift noemt, meegenomen in zijn beoordeling. In de FML zijn beperkingen aangenomen ten aanzien van het persoonlijk functioneren, het sociaal functioneren, het verrichten van dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden om aan te nemen dat hiermee de beperkingen van eiseres worden onderschat. Dat er in tegenstelling tot beoordelingen in het kader van de Ziektewet de eerder aangenomen urenbeperking niet is overgenomen bij de beoordeling in het kader van de Wet WIA, is eveneens te volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft benadrukt dat het beoordelingskader bij een beoordeling in het kader van de Ziektewet anders is. Opgemerkt wordt dat er in die beoordeling andere keuzes gemaakt kunnen worden vanuit een oogpunt van re-integratie. Ook heeft eiseres geen medische stukken ingediend waaruit blijkt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen.
Ten aanzien van de arbeidskundige beoordeling
10. Eiseres voert aan dat de geduide functie van Administratief medewerker niet passend is, omdat deze functie in een kantoortuin wordt uitgeoefend. Ter onderbouwing wijst eiseres op de motivering van de arbeidsdeskundige in bezwaar die de eerder geselecteerde functie van Receptionist heeft laten vervallen omdat deze functie in een kantoortuin wordt uitgeoefend.
11. In het rapport van 14 februari 2024 concludeert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de functie van Receptionist in bezwaar is komen te vervallen, omdat er
mogelijksprake is van te veel afleiding door activiteiten van anderen. In deze functie wordt gewerkt aan een receptie op een verhoogd bordes in een ruime hal, waarbij de hele dag bezoekers worden ontvangen. Bij de primaire arbeidsdeskundige beoordeling is overwogen dat er sprake is van een rustige werkomgeving. Omdat echter niet alle bezoekers op afspraak komen, is het niet uit te sluiten dat er momenten zijn dat er veel mensen tegelijk in de hal aanwezig zijn en daar rondlopen, bewegen en/of praten. Daarmee kan voor een belanghebbende een ‘piekbelasting’ ontstaan of mogelijk een te grote belasting in blootstelling aan zintuigelijke prikkels niet geheel worden uitgesloten.
12. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert verder dat de werkomgeving van de functie Receptionist wezenlijk anders is dan die van de in bezwaar geduide functie van Administratief medewerker. Deze functie wordt verricht in een rustige kantoortuin, waar overwegend zittend werk wordt verricht en er geen sprake is van fysiek klantcontact. Het kan voorkomen dat enkele collega’s tegelijk door de ruimte lopen, bijvoorbeeld ten behoeve van toiletgang of om een kop koffie te halen. Van een piekbelasting in blootstelling aan zintuigelijke prikkels, zoals die zich in een openbare ruimte als een ruime receptiehal zou kunnen voordoen, is daarbij echter geen sprake. Daarbij kan de Administratief medewerker zich afsluiten van auditieve prikkels door middel van noice cancelling, terwijl dat in de receptiefunctie met vrijwel continu direct klantcontact niet mogelijk is.
13. Uit de functiebeschrijving en het belastingprofiel in het CBBS, alsmede een aanvullende toelichting van de arbeidskundig analist over de werkomgeving blijkt niet dat er sprake is van werkplekken die met schotten zijn afgeschermd van de directe omgeving. Omdat er in de betreffende werkruimte sprake is van relatief weinig blootstelling aan zintuigelijke prikkels, is dat in het geval van eiseres volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook geen vereiste om deze functie als passend aan te merken. Dat er een beperking geldt voor afleiding door activiteiten van anderen, betekent in de situatie van eiseres immers niet dat zij aan geen enkele zintuigelijke prikkel kan worden blootgesteld. Zij is aangewezen op een rustige en relatief prikkelarme werkomgeving. Daar is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de functie van Administratief medewerker sprake van. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep merkt nog op dat de primair geduide Receptionist niet evident niet passend is. Omdat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, op basis van bovengenoemde overwegingen, discutabel achtte dat de functie geheel passend is, is deze in bezwaar verworpen.
14. In reactie op de nadere motivering van de geschiktheid van de functie van Administratief medewerker door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijst eiseres op de toelichting van beoordelingspunt 1.8.1 (geen afleiding door activiteiten van anderen) in het CBBS. Om van afleiding van anderen te kunnen spreken moet deze mogelijkheid tot afleiding substantieel aanwezig zijn op een werkplek. Als voorbeeld staat vermeld: een volle kantoortuin waarin mensen frequent bewegen en spreken. Eiseres wijst er (onder meer) op dat indien een situatie van een hal zoals in de functie van receptionist al tot te veel afleiding leidt, dat in een logische redenering helemaal geldt voor een kantoortuin waar de gehele dag 20 tot 30 mensen aanwezig zijn (die ook een praatje maken, koffiedrinken, naar de wc gaan etc.). De visuele prikkels worden bovendien niet opgelost door noise cancelling. Daarnaast is bevestigd dat er geen schotten aanwezig zijn in de kantoortuin van de Administratief medewerker. Omdat discutabel is of de functie geheel passend is, moet deze functie volgens eiseres ook worden verworpen.
15. De rechtbank stelt vast dat in de FML onder 1.8.1 staat dat eiseres aangewezen is op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid door activiteiten van anderen. In de toelichting bij dit punt staat dat eiseres snel wordt afgeleid door lawaai (mensen, telefoon, rumoer) in de directe omgeving. Eiseres wordt snel afgeleid in kantoortuinen met veel werkplekken, waar geen afscheiding mogelijk is. Uit de beschrijving van de functie van Administratief medewerker blijkt over de werkomgeving: de functionaris werkt in een ruime kantoortuin met 20 tot 30 collega’s en kiest zo nodig een flexwerkplek. Daarnaast blijkt uit een aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundig analist over de werkomgeving: het werk is in een ruime kantoortuin. Aan de ene kant werken de medewerkers frontoffice, aan de andere kant de medewerkers backoffice. De medewerkers frontoffice zijn, op de dagstart na, de hele dag aan het telefoneren, dus lopen niet rond. De collega’s backoffice hebben weliswaar enig contact met klanten, maar dat wordt niet als storend ervaren, er zijn relatief weinig prikkels.
16. De rechtbank overweegt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft bevestigd dat in de functie Administratief medewerker geen sprake is van werkplekken die met schotten zijn afgeschermd van de directe omgeving. Aldus komt dit er feitelijk op neer dat er in één kantoortuin wordt gewerkt waarin zowel de medewerkers van de frontoffice als backoffice (geduide functie) werken. Voorop staat dat er een beperking is aangenomen op item 1.8.1 met als toelichting dat eiseres is aangewezen op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid door lawaai en zij snel wordt afgeleid in kantoortuinen met veel werkplekken waar geen afscheiding mogelijk is. Gelet op de feitelijke inrichting van de functie Administratief medewerker kan de rechtbank niet volgen waarom deze functie de belastbaarheid niet zou overschrijden. Niet ter discussie staat dat er wordt gewerkt in een kantoortuin waarin geen afscheiding is. Anders dan de arbeidsdeskundige nader motiveert, ziet de rechtbank ook niet in dat in deze functie relatief weinig blootstelling aan zintuigelijke prikkels zal zijn. Er is een groep mensen (frontoffice) constant aan het bellen en ook de medewerkers van de backoffice hebben af en toe klantcontact. Dat – zoals in de functieomschrijving staat – de medewerkers van de frontoffice de hele dag op hun stoel zitten, omdat zij aan het bellen zijn, is moeilijk te volgen. Het is gebruikelijk dat er in een kantoortuin zeer regelmatig om verschillende redenen gelopen wordt, zoals eiseres ook naar voren heeft gebracht. Het werken in de kantoortuin zal daarom zowel voor visuele als auditieve prikkels zorgen. Dat auditieve prikkels kunnen worden ondervangen door het gebruik van een koptelefoon met noise cancelling maakt dat niet anders. Immers, dan nog zijn er voldoende visuele prikkels aanwezig. Bovendien zou dit betekenen dat eiseres in een werkruimte waar een deel van de medewerkers de hele dag belt, zichzelf zou moeten isoleren door de hele dag dit geluid te maskeren met een koptelefoon. Aldus heeft de aanvullende motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de rechtbank er niet van overtuigd dat de functie Administratief medewerker de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt.
17. Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functie Administratief medewerker, gelet op de beperking op item 1.8.1 alsmede de toelichting daarop geschikt is voor eiseres. Deze functie kan daarom niet aan de arbeidskundige schatting ten grondslag worden gelegd. Dit betekent dat het bestreden besluit niet is voorzien van een deugdelijke arbeidskundige motivering. De beroepsgrond slaagt.
18. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Het Uwv moet namelijk nader arbeidsdeskundig onderzoek verrichten en de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw berekenen. Daar komt bij dat in de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide reservefuncties eveneens een signalering hebben op item 1.8.1. Dat is voor beide functies omdat de arbeidsdeskundige analist voor dit aspect nog niet expliciet in kaart had gebracht. Echter, gelet op het feit dat in ieder geval één van deze (reserve)functies eveneens in een kantoortuin wordt gewerkt, zal de geschiktheid van deze functies – de overwegingen van de rechtbank in ogenschouw nemende – wellicht nader bekeken moeten worden. Het Uwv zal daarom een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
19. Omdat het beroep gegrond is, moet het Uwv het griffierecht aan eiseres terugbetalen. Ook moet het Uwv de proceskosten van eiseres vergoeden. Deze proceskosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 2.187,50,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor bijwonen zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke reactie, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).