ECLI:NL:RBMNE:2024:3131

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/1254
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest. Eiser had op 28 februari 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 19 januari 2023. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een eiser duidelijk maken waarom hij het niet eens is met het besluit, wat de 'beroepsgronden' zijn. Eiser heeft op 24 maart 2023 een brief ontvangen waarin hij werd verzocht om binnen vier weken zijn beroepsgronden aan te geven. Eiser heeft weliswaar om uitstel gevraagd, maar heeft uiteindelijk niet gereageerd op de laatste brief van de rechtbank waarin de termijn voor het indienen van de gronden werd verlengd. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1254

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. el Yaacoubi),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 28 februari 2023 tegen het besluit van verweerder van 19 januari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 24 maart 2023 een brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit. Bij brief van 18 april 2023 heeft eiser de rechtbank verzocht om de zaak aan te houden met acht weken en de termijn daarmee op te schorten. De rechtbank heeft bij brief van 25 april 2023 uitstel verleend.
Op 20 juni 2023 heeft eiser de rechtbank nogmaals verzocht de termijn op te schorten. Hierna heeft de rechtbank de brief van 8 augustus 2023, waarin de laatste verlenging van de verleende termijn voor het indienen van de gronden van het beroep staat, aangetekend verstuurd. Deze brief is volgens de track and trace ontvangen en voor ontvangst getekend op 9 augustus 2023.
4. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.