ECLI:NL:RBMNE:2024:3118

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
573944
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1961. De officier van justitie had op 22 april 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank verwerpt het verweer van betrokkene dat het verzoek niet rechtsgeldig is omdat het niet is ondertekend. De rechtbank oordeelt dat de wet geen ondertekening vereist en heeft geen reden om te twijfelen aan de echtheid van het verzoekschrift.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 mei 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar de rechtbank besluit de zitting voort te zetten. De rechtbank heeft de arts en de advocaat gehoord. De advocaat betwist de noodzaak van de zorgmachtiging en het ontbreken van een handtekening, maar de rechtbank concludeert dat betrokkene lijdt aan paranoïde schizofrenie en antisociale persoonlijkheidstrekken, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor de betrokkene en anderen.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 10 juni 2024, met de mogelijkheid voor een vervolg zitting. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.R. Everaars-Katerberg en schriftelijk uitgewerkt op 17 mei 2024. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/573944 / FV RK 24-939
Externe referentie: ZM/IND/133172
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 mei 2024, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1961 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende bij [Verblijfplaats] , [locatie] in [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mevrouw mr. W.B. Janssens.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 april 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 16 april 2024;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 mei 2024 bij [Verblijfplaats] , [locatie] in [plaats] . Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat;
- de heer [arts] , arts.
1.3.
Betrokkene was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling van het verzoek. De arts heeft betrokkene kort voor de zitting gesproken over de zitting. Echter, op het moment van de zitting was betrokkene niet meer aanwezig op de locatie. De advocaat heeft niet kunnen bevestigen of betrokkene afziet van het recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft besloten om de zitting voort te zetten, omdat het lijkt op een bewuste keuze van betrokkene om niet aanwezig te zijn.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat brengt naar voren dat betrokkene een zorgmachtiging niet nodig vindt. Daarnaast heeft betrokkene bezwaar tegen het verzoek van de officier, omdat deze niet voorzien is van een handtekening.
2.3.
Verzoeken op grond van de Wvggz worden digitaal bij de rechtbank ingediend, via een beveiligde verbinding. Onderaan het verzoek is, zij het in bijna onleesbaar kleine letters, vermeld:
‘Dit document is elektronisch ondertekend door:
mr. D.E. Hooydonk
officier van justitie’
Voor zover betrokkene vindt dat het verzoek niet rechtsgeldig is gedaan, omdat het niet is voorzien van een natte of een digitale handtekening, verwerpt de rechtbank dit verweer. De wet vereist niet dat een verzoek wordt ondertekend. De rechtbank heeft daarnaast ook geen enkele reden om te twijfelen aan de echtheid van het ingediende verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan paranoïde schizofrenie. Daarnaast is er sprake van antisociale persoonlijkheidstrekken.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is het niet eens met de diagnose en de behandeling. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
Betrokkene heeft zich onttrokken aan de gelegenheid om gehoord te worden. De rechtbank acht het noodzakelijk dat betrokkene nogmaals de kans krijgt om gehoord te worden.
De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de duur van één maand, te weten tot en met 10 juni 2024. Het overige deel van het verzoek zal worden aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 10 juni 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op
[geboortedatum] 1961 in [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juni 2024,
houdt iedere beslissing aan tot een nader te bepalen zitting vóór 10 juni 2024.
Deze beschikking is op 10 mei 2024 mondeling gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door R. Staal als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 17 mei 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!