ECLI:NL:RBMNE:2024:3115

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
16.249716.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen en vervoeren van explosieven en handelen in harddrugs

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1996, die beschuldigd werd van het vervaardigen en vervoeren van drie molotovcocktails en een geïmproviseerde explosieve constructie, alsook van het handelen in MDMA en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte in de periode van 24 tot en met 26 september 2023 deze explosieven heeft vervaardigd en vervoerd, en dat hij in de periode van 29 augustus tot en met 27 september 2023 meermalen drugs heeft verhandeld. De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 10 januari en 3 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. A. de Groot, de verdachte heeft aangeklaagd en de verdediging door mr. J.C. Duin werd vertegenwoordigd.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten. De bewijsmiddelen omvatten onder andere verklaringen van de verdachte, proces-verbaal van de politie, en forensische rapporten van het NFI. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de explosieve constructie en dat deze zich in zijn machtssfeer bevond. De verdachte heeft ook bekend dat hij betrokken was bij het vervaardigen van de molotovcocktails. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, waaronder het gevaar voor de samenleving en de impact van de handel in harddrugs.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken worden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.249716.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 januari 2024 en 3 mei 2024. Op 3 mei 2024 is de zaak inhoudelijk behandeld en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. de Groot en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Duin, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 24 september 2023 tot en met 26 september 2023 te [plaats] samen met een ander drie molotovcocktails en een geïmproviseerde explosieve constructie heeft vervaardigd, vervoerd en voorhanden heeft gehad;
feit 2in de periode van 29 augustus 2023 tot en met 27 september 2023 te Soesterberg meermalen MDMA en amfetamine heeft gedeald;
feit 3op 27 september 2023 te Soesterberg opzettelijk 33 amfetaminepillen en 0,01 gram poeder amfetamine heeft vervoerd en aanwezig gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Voor zover van belang voor de beoordeling worden de standpunten van de officier van justitie hieronder bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 2 heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft feit 3 heeft hij partieel vrijspraak bepleit, namelijk van het vervoer van drugs. Voor zover van belang voor de beoordeling worden de standpunten van de raadsman hieronder bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2024
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ergens tussen 24 september en 26 september 2023 hebben [medeverdachte] en ik de molotovcocktails in elkaar geknutseld. Dit deden we in de schuur van de oma van [medeverdachte] in [plaats] . [medeverdachte] heeft toen ook een vuurwerkbom gefabriceerd. Toen hij me daarbij om hulp vroeg, heb ik daar een stukje tape op geplakt.
Na het fabriceren van de molotovcocktails en de vuurwerkbom zijn we in de auto gestapt om te zoeken naar mijn fiets. Mijn fiets was door [A] weggenomen, waardoor ik een conflict had met hem. Ik wilde mijn fiets namelijk terug. [2]
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 oktober 2023
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven
Die molotovcocktails waren mee voor de fietsen. [3]
Proces-verbaal van bevindingen van aantreffen vuurwerkbom en molotovcocktails
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 september 2023 aan de [straat] te [plaats] doorzocht ik, [verbalisant 1] , het voertuig van [medeverdachte] . Ik voelde onder de bestuurdersstoel een driehoekig voorwerp van ongeveer 30 centimeter lang liggen, dat was verpakt in een plastic tas. Ik zag dat het voorwerp zwart en geel van kleur was en dat er een koperkleurige draad omheen zat. Ik vroeg aan [medeverdachte] wat er in de zak zat. Ik hoorde [medeverdachte] verklaren dat het stalen strips waren met vuurwerk erin. Ik hoorde [medeverdachte] verklaren dat het een cobra betrof.Tijdens het onderzoek door de explosieven opruimingsdiensten en de explosievenverkenners hoorden wij van hen dat er in het voertuig ook nog 3 molotovcocktails werden aangetroffen. [4]
Proces-verbaal van bevindingen van forensisch onderzoek plaats delict
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 september 2023 kwam ik, naar aanleiding van een aangetroffen geïmproviseerd explosief en molotovcocktails, voor forensisch onderzoek op de [straat] , [plaats] . De medewerkers van de Explosieven
Opruimingsdienst Defensie (EODD) hadden het geïmproviseerde explosief ontmanteld en de onderdelen op de grond op een steriel laken gelegd. Op dit laken lagen de volgende onderdelen:
- een intacte Cobra 8 in een statische zak;
- metalen hoekprofielen omwikkeld met geel/zwartkleurig markeringstape;
- een kluw metaal/ijzerdraad;
- een lichtgroenkleurige plastic zak met een geelkleurig stukje tape erop.
De Cobra 8 is door de EODD veiliggesteld en verpakt en voorzien van een SIN label (SIN AAIQ6238NL) ten behoeve van eventueel vervolgonderzoek.
In de achterbak lagen drie molotovcocktails. Ik rook in de kofferbak een benzinelucht.
Sporendragers
AAQT4671NL
Metaal draad welke om ied (de rechtbank begrijpt telkens: geïmproviseerde explosieve constructie) zat.
AAQT4672NL
Hoekprofielen met tape welke om ied zat
AAQD2009NL
Molotovcocktail met verm brandstof benzine
AAQD2017NL
Molotovcocktail met brandstof verm benzine
AAQD2023NL
Molotovcocktail met verm brandstof benzine [5]
Rapport van het NFI explosievenonderzoek
Deskundige dr. J. Dalmolen heeft in het rapport onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Tabel 1. Het via de EODD ontvangen onderzoeksmateriaal.
Spoor Identificatie Nummer (SIN)
omschrijvingen zoals in de aanvraag
AAIQ6238NL
“Vuurwerk (1.1g Explosief) | Cobra 8 | Meerkleurig | Veiliggesteld door eodd en naar nfi gebracht, zat in ied”
Tabel 2. De via de Frontdesk NFI ontvangen onderzoeksmaterialen.
Spoor Identificatie Nummer (SIN)
omschrijvingen zoals in de aanvraag
AAQT4671NL
“Draad | Metaal draad welke om ied zat”
AAQT4672NL
“Metaal | Hoekprofielen met tape welke om ied zat”
7 Conclusies
Op grond van de onderzoeksresultaten wordt het volgende geconcludeerd:
1. Wat is de uitwerking en gevaarzetting wanneer het vuurwerkartikel
aangestoken wordt en tot ontploffing komt?
Wanneer de explosieve constructie die op 26 september 2023 in [plaats] is
gevonden, tot ontploffing komt, ontstaan een drukgolf (die een zeer luide knal
geeft), hitte met vuurverschijnselen en metalen fragmenten die met hoge snelheid
weggeslingerd worden. Omdat bij de beproeving de scherf die op de grootste
afstand is teruggevonden (op circa 120 meter) nog potentieel tot lichamelijk letsel
had kunnen veroorzaken wanneer een omstander geraakt zou worden, komt de
gevaarcirkel van de explosieve constructie uit [plaats] op ongeveer 120 meter. De
ernst van dit letsel kan variëren van lichte verwondingen tot dodelijk letsel.
2. Valt een dergelijke constructie onder de Wet wapens en munitie?
Door constructiemateriaal tegen een vuurwerkartikel te bevestigen, valt de
explosieve constructie naar de mening van het NFI niet meer onder het
Vuurwerkbesluit en is er geen andere bestemming aan toe te schrijven dan het
teweegbrengen van een ontploffing gericht op het treffen van personen of zaken, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie II, 7° van de Wet wapens en munitie. [6]
Rapport van het NFI Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek
Deskundige ing. M.J.W. Pouwels heeft in het rapport onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Vuurwerk (Cobra 8) AAIQ6238NL
De tape en de cobra zijn apart bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van diegene die met de cobra in aanraking is geweest. De bemonsteringen zijn als
AAIQ6238NL#01 tot en met #04 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Onderstaande bemonsteringen zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek.
AAIQ6238NL#04 Cobra (met uitzondering van daar waar tape zat)
In onderstaande tabel staan de resultaten van het DNA-onderzoek.
AAIQ6238NL#04
Cobra (met uitzondering
van daar waar tape zat)
DNA kan afkomstig zijn van:
minimaal drie personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA:
- verdachte [medeverdachte]
een relatief kleine hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
Bewijskracht:
- meer dan 1 miljard
- ongeveer 630 miljoen
- niet van toepassing [7]
Rapport van het NFI onderzoek ontbrandbare vloeistoffen
Deskundige ing. J. Dogger heeft in het rapport onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Te onderzoeken materiaal, ontvangen van Forensische Opsporing Politie Eenheid Midden-Nederland:
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN
Omschrijving door aanvrager
AAQD2021NL
Vloeistof; In aaqd2017nl molotovcocktail
AAQD2011NL
Vloeistof; In aaqd2009nl molotovcocktail
AAQD2027NL
Vloeistof; In aaqd2023nl molotovcocktail [8]
De conclusie van het uitgevoerde onderzoek is samengevat in tabel 2.
Tabel 2 Conclusie onderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen
SIN
Conclusie
AAQD2021NL
De vloeistof is een ontbrandbare vloeistof: het is 4-takt benzine uit de klasse motorbenzine.
AAQD2011NL
De vloeistof is een ontbrandbare vloeistof: het is 4-takt benzine uit de klasse motorbenzine.
AAQD2027NL
De vloeistof is een ontbrandbare vloeistof: het is 4-takt benzine uit de klasse motorbenzine. [9]
Proces-verbaal van bevindingen van categorisering
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Door mij is in het kader van de Wet wapens en munitie een nader onderzoek ingesteld. Hierbij werd het volgende bevonden:
Omschrijving voorwerpen.
Wapens: voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van vuur, 3 molotovcocktails.
Categorie: II sub 7
Indien deze voorwerpen onbevoegd voorhanden worden gehouden.
Verbodsartikel: Artikel 26 lid 1 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 7 WWM
In bovengenoemde rapport en proces-verbaal worden drie (3) voorwerpen beschreven, namelijk drie (3) zogenaamde molotovcocktails. Deze voorwerpen zijn elk afzonderlijk een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door
middel van vuur of ontploffing. Derhalve zijn deze voorwerpen elk afzonderlijk een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 7, gelet op artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Het is verboden zonder erkenning wapens en munitie te vervaardigen.
Verbodsartikel: Artikel 9 lid 1 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 7 WWM
Het is verboden een wapen van de categorie II te vervoeren zonder vergunning tot
vervoer, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, dan wel verlof tot vervoer, als
bedoeld in artikel 24.
Verbodsartikel: Artikel 22 lid 1 WWM, gelet op artikel 1 lid 9 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 1 WWM [10]
Proces-verbaal van bevindingen van berichten in telefoon verdachte
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 27 september 2023 werd verdachte [verdachte] aangehouden en werd zijn telefoon inbeslaggenomen en digitaal uitgelezen. De fictieve naam [account] Facebookaccount en Whatsapp [telefoonnummer] is kennelijk door de gebruiker [verdachte] aangemaakt waarmee de gebruiker in alle whatsapp
berichten communiceert.
Gesprek 24 en 25-9-2023 tussen [B] en [verdachte] over bom gooien
24-9-23-19:58
[account] : Die kk [C]
[account] : En die [A]
[account] : Die hebben mij fiets gepakt bij [D] kk joden
[account] : Ik steek echt kk huis in de fik
25-9-23 18:38
[account] : Ik ga zo een bom gooien bij [A]
26-9-2023 11:28
[account] : [website]
Whatsapp gesprek tussen [E] met [verdachte]
25-9-23 02:18
[account] : Ik heb gedoe, want [C] heb me fiets gejat
11:13
[account] : Ja maar ze mogen hem terug geven vandaag
[account] : Anders gooi ik een molotov cocktail bij [C] naar binnen voor de deur en op balkon
[account] : En [A] ook die hetzelfde verhaal.
[account] : Had vannacht al bijna gedaan.
Chat via whatsapp met [D]25-9-2023 08:57[account] : Ik ga echt rwina zetten man, denk dat ze deze kant nog niet kennen van mij, maar heb niets te verliezen
[account] : Kan niet naar werk nu door hun, ongeacht die 170 euro ik heb [A] niet doeltreffend van hem afpersen17:16
[account] : Ik ga echt zieke bom gooien maat[account] : Het is oorlog[account] : Of je ze nu gaat waarschuwen of niet ik maak ze echt kapot en als ik te ver ga en ze gaan dood dan boeit me dat niks[account] : Ik ben kk boos[account] : Ze kennen mij niet van die kant.. [11]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor het voorhanden hebben, vervoeren en vervaardigen van de geïmproviseerde explosieve constructie (hierna: vuurwerkbom), nu verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid ervan en de vuurwerkbom zich ook niet binnen zijn machtssfeer bevond. Gelet daarop moet partieel vrijspraak volgen. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij en de medeverdachte samen waren toen de vuurwerkbom is vervaardigd en dat verdachte hieraan heeft meegeholpen. Dat verdachte geen idee had dat het hier om een vuurwerkbom ging omdat hij met zijn gedachten bij zijn fiets was, acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat het DNA van verdachte mede op het explosief zelf, de cobra 8, is aangetroffen, alsmede hetgeen op de telefoon van verdachte is aangetroffen (zie hierna). Het vervaardigen van de molotovcocktails heeft verdachte bekend.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachte de vuurwerkbom en de molotovcocktails in de nacht van
25 op 26 september 2023 in de auto hebben gelegd, toen zij op weg gingen om een conflict van verdachte ‘op te lossen’. Verdachte heeft dat ten aanzien van de molotovcocktails in zijn verhoor bij de politie ook verklaard. Ten aanzien van de vuurwerkbom acht de rechtbank de inhoud van de chatberichten die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte van belang. In het gesprek met ‘ [B] ’ waarin verdachte het had over het conflict dat hij heeft met [C] / [A] , gaf verdachte op 25 september 2023 om 18:38 aan: ‘ik ga zo een bom gooien bij [A] ’. Het volgende bericht dat verdachte stuurde is het artikel dat op RTV Utrecht is verschenen over het aantreffen van de vuurwerkbom bij de medeverdachte in de auto door de politie. Ook in het gesprek met [D] van 25 september 2023 sprak verdachte over het conflict met [A] . Om 17:16 uur stuurde verdachte aan [D] : ‘ik ga echt zieke bom gooien maat’ en ‘als ik te ver ga en ze gaan dood dan boeit me dat niks’. De bewoordingen die verdachte in deze berichten gebruikte (en het artikel dat hij stuurde) zien naar het oordeel van de rechtbank op de vuurwerkbom.
Op grond van dit samenstel van feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte wetenschap van de aanwezigheid van de vuurwerkbom in de auto had en dat deze zich ook in zijn machtssfeer bevond. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
Ten aanzien van de molotovcocktails heeft de raadsman naar voren gebracht dat
niet kan worden uitgesloten dat de medeverdachte de molotovcocktails pas met brandstof heeft gevuld nadat verdachte al weg was, waardoor ze pas toen verdachte ze niet meer in zijn machtssfeer had onder de Wet Wapens en Munitie vielen. Daarom moet verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu niet aannemelijk is geworden dat de medeverdachte de flesjes pas op een later moment heeft gevuld met benzine. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank de inhoud van de verklaring van de getuige [getuige] op dossierpagina 118. Getuige [getuige] zat al bij de medeverdachte in de auto toen verdachte instapte en zij bevond zich nog steeds in de auto toen de medeverdachte werd aangehouden en de molotovcocktails in de auto werden gevonden. Getuige [getuige] heeft bij de politie niet verklaard over het vullen van molotovcocktails nadat verdachte de auto heeft verlaten. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte de deugdelijke molotovcocktails in zijn machtssfeer heeft gehad en komt ook tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 [12]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2024
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De amfetaminepillen die bij de insluitingsfouillering bij me had, had ik kort daarvoor bij een dealer gekocht. Ik neem op verzoek wel eens drugs - bijvoorbeeld pep of mdma - mee voor anderen. Zij betalen mij dan dezelfde prijs als die ik ervoor bij de dealer heb betaald. [13]
Proces-verbaal van bevindingen, 2e onderzoek van de telefoon van verdachte
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 27 september 2023 werd verdachte [verdachte] aangehouden en werd zijn
telefoon inbeslaggenomen.
Ik deed onderzoek naar aanwijzingen omtrent handel in verdovende middelen in de
telefoon van verdachte. Uit dit onderzoek bleek het volgende:
Gesprek 1
[telefoonnummer] [gebruiker] (owner)
[telefoonnummer] [D]
23-09-2023
[D] : En moet pep hebben
[gebruiker] : oke heb geen pep op zak man.
[D] : pep wanneer kan
[gebruiker] : Pep kan vmiddag ofzo
[gebruiker] : heb wel pep pillen
[D] : die wil ik man kan je ze brengen
Gesprek 2:
[telefoonnummer] [gebruiker] (owner)
[telefoonnummer] [F]
16-9-2023
[F] : 1g speed
[gebruiker] : Is geen probleem, kan je vanaaf wel oppikken.
[gebruiker] : 1 gram speed droog neem ik aan?
[F] : Ja man.
[gebruiker] : Oke duidelijk
[gebruiker] : is 35 eu totaal toch. Mee eens?
[F] : Zeker maat top.
Gesprek 4
[telefoonnummer] [gebruiker] (owner)
[telefoonnummer] [G]
13-09-2023
[G] : [G] hier. Laat ff weten of je wan die m kan komen, heb anders al een ander adressje
14-09-2023
[gebruiker] : Maat, heb xtc liggen, pure m moeilijk ik zal ff vragen hier
[G] : ik heb wel echt pure m nodig.
[gebruiker] : kan wel pakken, ergens vanavond
[G] : 2 gram zou top zijn. Verpakt per losse gram
[gebruiker] : Haha vind je chill pure m
[G] : ja man. K ga daar echt goed op
Gesprek 5:
[telefoonnummer] [gebruiker] (owner)
[telefoonnummer] [H]
16-09-2023
[H] : Moest pep hebbe dus [B] zei bel [verdachte] anders. Gezien [medeverdachte] uit de running is, neem ik aan....
[gebruiker] : Ja precies, had je wel aan goeie adres geweest
[H] : Moet nog steeds hebben hoor. Waar woon je eigenlijk
[gebruiker] : Bijna in [woonplaats]
[H] : doe maar 5gr ofzo, wat schuift dat?
[gebruiker] : 5 gram nat bedoel je dan he? 5 gram nat 20 euro. Zal dezelfde prijs zijn als dat je overal betaald voor snelle.
[H] : Issie al bij je geweest?
[gebruiker] : Nee, ik ga langs hem nu ben onderweg
In bovenstaande chats is gesproken over vermoedelijk verdovende middelen. Onderstaand een overzicht, betekenis van de gebruikte namen van vermoedelijk verdovende middelen op basis van politie ervaring en strafbaarheid stelling.
Pep Amfetamine Lijst 1 Opiumwet
Speed Amfetamine Lijst 1 Opiumwet
Speed droog Amfetamine Lijst 1 Opiumwet
XTC MDMA (afkorting Exstacy) Lijst 1 Opiumwet
Pure M MDMA (afkorting Exstacy) Lijst 1 Opiumwet
Nat Natte speed = Amfetamine Lijst 1 Opiumwet
Zakkie snelle Amfetamine Lijst 1 Opiumwet [14]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 [15]
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit voor zover het gaat om het opzettelijk voorhanden hebben van drugs. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2023, genummerd 231010.1452.UTR01380, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Midden-Nederland;
- de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 september 2023; [17]
- de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 september 2023; [18]
- het rapport van N. van Doorn van het NFI van 4 oktober 2023; [19]
- het rapport van N. van Doorn van het NFI van 4 oktober 2023. [20]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1in de periode van 24 september 2023 tot en met 26 september 2023 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een ander vier wapens van categorie II, onder 7 van de
Wet wapens en munitie, te weten
- drie molotovcocktails en
- een geïmproviseerde explosieve constructie,
zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing heeft vervaardigd en vervoerd;
feit 2in de periode van 13 september 2023 tot en met 27 september 2023 te Soesterberg ,
meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3op 27 september 2023 te Soesterberg opzettelijk aanwezig heeft gehad 33 pillen van een materiaal bevattende amfetamine en ongeveer 0,01 gram poeder van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 2opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 3opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 28 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • contactverbod;
  • dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht in geval van een bewezenverklaring te volstaan met het opleggen van een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest niet overschrijdt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander vervaardigen en vervoeren van een geïmproviseerde explosieve constructie - ook wel vuurwerkbom
genoemd - en 3 molotovcocktails. Verdachte en medeverdachte waren van plan om de molotovcocktails te gebruiken ter bedreiging of afschrikking van personen met wie verdachte een conflict had. Hoewel verdachte (en medeverdachte) hebben aangegeven dat de vuurwerkbom was bedoeld voor het opblazen van een flitspaal, is de rechtbank ervan overtuigd dat de vuurwerkbom was bedoeld voor bedreiging en afschrikking van personen. Dat leidt de rechtbank af uit de aard van de vuurwerkbom (met metaal omhuld), het feit dat de vuurwerkbom samen met de molotovcocktails is aangetroffen in de auto waarmee verdachte en medeverdachte op pad waren om het conflict ‘op te lossen’ en de in de telefoon van verdachte aangetroffen berichten. In een chatgesprek spreekt verdachte met een derde namelijk over het conflict en geeft hij aan dat hij een ‘echt zieke bom’ gaat gooien.
De vuurwerkbom betrof een met metaal omhulde cobra 8, die een potentiële gevarencirkel voor personen en goederen van 120 meter vormde. Bij ontploffing kan een dergelijk wapen zwaar lichamelijk letsel veroorzaken en personen zelfs dodelijk treffen. Ook de molotovcocktails waren gereed voor gebruik en hadden voor een flinke brand kunnen zorgen. Verdachte heeft door het fabriceren en het vervoeren van deze wapens welbewust een zeer groot gevaar voor personen en goederen in het leven geroepen. De vondst van dergelijke wapens zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van en de handel in hard drugs. Het gebruik van hard drugs vormt een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en de handel hierin zorgt voor schade en overlast voor de samenleving. Verdachte lijkt voor die negatieve gevolgen geen oog gehad te hebben.
De persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (strafblad) betreffende verdachte d.d. 11 april 2024. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast is rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 17 april 2024, uitgebracht door O.W. Kruidhof, reclasseringswerker. Uit dit advies blijkt dat verdachte last heeft van onverwerkt jeugdtrauma waardoor verdachte harddrugs is gaan gebruiken en er schuldenproblematiek is ontstaan. Het psychosociaal functioneren van verdachte lijkt ook kwetsbaar. Verdachte heeft langere tijd geen woning gehad, maar verblijft sinds hij uit voorarrest is gekomen bij zijn moeder. Hoewel verdachte aangeeft bezig te zijn met het regelen van een dagbesteding en het verwerven van inkomen, lijkt dit nog niet te zijn gelukt. Risicofactoren voor delictgedrag zijn middelengebruik en het sociaal netwerk van verdachte.
De reclassering adviseert bij de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering
  • ambulante behandeling
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • contactverbod
  • dagbesteding
  • meewerken aan middelencontrole
De reclassering ziet geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf of taakstraf.
De strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben en het overdragen van explosieven in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van 15 maanden en voor het voorhanden hebben en het overdragen van een molotovcocktail van een gevangenisstraf van 3 maanden. Strafverzwarend is dat hier sprake was van drie molotovcocktails. Voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs gedurende minder dan een maand gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf van 3 maanden en voor het aanwezig hebben van 20 tot 100 pillen van een taakstraf van 80 uur.
Positief is dat verdachte, na een voorrest van 105 dagen, open staat voor hulp en in de schorsing van de voorlopige hechtenis is begonnen met het regelen van een dagbesteding en het verwerven van een inkomen. De rechtbank realiseert zich dat door het opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf deze voorzichtig ingezette positieve ontwikkelingen (tijdelijk) stil komen te liggen. De rechtbank is echter van oordeel dat de feiten te ernstig zijn om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ter hoogte van het voorarrest op te leggen. Verdachte moet, met andere woorden, nog even terug naar de gevangenisstraf. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden en de houding van verdachte wel redenen om af te wijken van de strafeis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een taakstraf van 240 uren passend en geboden is. De rechtbank legt daarbij op de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

9.BESLAG

9.1
Inleiding
Onder verdachte zijn diverse goederen inbeslaggenomen. Op de beslaglijst staan 33 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2023295949-3228018, wit). De officier van justitie heeft gevorderd die goederen te onttrekken aan het verkeer. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Daarnaast is er een telefoon van verdachte in beslag genomen. Die telefoon staat niet op de beslaglijst. De officier van justitie heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat die telefoon terug naar verdachte mag en dat dit onderling met de verdediging zal worden geregeld. De rechtbank zal hier daarom geen beslissing over nemen.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer: 33 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2023295949-3228018, wit). Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn bovendien de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 9, 22, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het
adres Utrechtseweg 11-13 in Amersfoort zal melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van FAZ/FACT Inforsa in Amersfoort of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, indien de
zorgverlener dat nodig acht;
* indien geïndiceerd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1999 te [geboorteplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* zal meewerken aan de controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen, door middel van urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest), zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer: 33 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2023295949-3228018, wit).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. H.M. Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.Y. van Almelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 mei 2024.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2023 tot en met 26
september 2023 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
vier, althans een of meerdere wapen(s) van categorie II, onder 7 van de
Wet wapens en munitie, te weten
- drie, althans een of meerdere molotovcocktail(s) en/of
- een geïmproviseerde explosieve constructie,
zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of
zaken door vuur of door middel van ontploffing heeft/hebben
vervaardigd en/of heeft/hebben vervoerd, in elk geval voorhanden
heeft/hebben gehad;
2
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2023 tot en met 27
september 2023 te Soesterberg , gemeente Soest, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 27 september 2023 te Soesterberg , gemeente Soest,
opzettelijk
heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 33 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, en/of
ongeveer 0,01 gram poeder, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, en/of
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 1 oktober 2023, genummerd 2023293842A, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 76 tot en met 160 (PV VGL), het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 28 september 2023, genummerd 2023295949, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 1 tot en met 79 (PV Toetsing) en het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, genummerd PL0900-2023293842, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 1 tot en met 161 (Forensisch dossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 3 mei 2024.
3.PV VGL, pagina 114.
4.PV Toetsing, pagina 32 tot en met 34.
5.Forensisch dossier, pagina 14 tot en met 17.
6.Forensisch dossier, pagina 139 tot en met 145.
7.Rapport NFI 25-01-2024, pagina 1 tot en met 31.
8.Forensisch dossier, pagina 129.
9.Forensisch dossier, pagina 130.
10.Forensisch dossier, pagina 160 en 161.
11.PV VGL, pagina 153 tot en met 158.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 oktober 2023, genummerd 231006.1446.utr01380, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 161 tot en met 190 (proces-verbaal raadkamerdossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.Proces-verbaal ter terechtzitting van 3 mei 2024.
14.Proces-verbaal raadkamerdossier, pagina 182 tot en met 187.
15.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 oktober 2023, genummerd 231006.1446.utr0138O, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 161 tot en met 190 (proces-verbaal raadkamerdossier) en bij het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullende proces-verbaal van 10 oktober 2023, genummerd 231010.1413.UTR01380, opgemaakt door politie Midden-Nederland (aanvullend PV). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
16.Aanvullend PV, digitale pagina 1.
17.Aanvullend PV, digitale pagina 3.
18.Aanvullend PV, digitale pagina 5.
19.Proces-verbaal raadkamerdossier, pagina 189.
20.Proces-verbaal raadkamerdossier, pagina 190.