ECLI:NL:RBMNE:2024:3105

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
16.266245.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige bankhelpdeskfraude en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige bankhelpdeskfraude. De verdachte, geboren in 1991, heeft in de periode van 30 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023, samen met anderen, een groot aantal slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerker. De slachtoffers, voornamelijk vrouwen op leeftijd, werden gebeld en misleid om hun bankgegevens en waardevolle goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting en diefstal, en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor de geleden schade door de slachtoffers. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.266245.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2024 en 17 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. F.N. Dijkers, advocaat te Diemen naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen:
  • mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partijen: [slachtoffer 43] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 21] , [slachtoffer 54] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 39] ;
  • mr. [G] van DAS Rechtsbijstand namens de benadeelde partijen: [benadeelde partij] en [slachtoffer 51] ;
  • de heer [B] en [C] namens de benadeelde partij: de ABN AMRO bank;
  • de heer [H] namens de benadeelde partij: de Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank);
naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 24 februari 2023 tot en met 12 oktober 2023 in Almere , samen met anderen, 56 slachtoffers heeft opgelicht door zich voor te doen als een medewerker van de bank;
feit 2
in de periode van 24 februari 2023 tot en met 6 oktober 2023 in Almere , samen met anderen, geldbedragen van 50 slachtoffers heeft gestolen door onbevoegd met hun bankpassen te pinnen;
feit 3
in de periode van 24 februari 2023 tot en met 12 oktober 2023 in Almere heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van oplichting;
feit 4
op 12 oktober 2023 in Almere diverse goederen heeft witgewassen;
feit 5
in de periode van 11 september 2023 tot en met 12 oktober 2023 in Almere gegevens te weten persoonsgegevens en/of bankgegevens en/of adresgegevens van een groot aantal personen en/of huishoudens heeft ontvangen en/of voorhanden heeft gehad met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 311 en/of artikel 326 Wetboek van Strafrecht te plegen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 4 tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde acht de officier van justitie de feiten wettig en overtuigend te bewijzen met dien verstande dat de start van de pleegperiode 16 juni 2023 betreft, medeplegen telkens bewezen wordt verklaard, verdachte voor wat betreft feit 1 en feit 2 telkens partieel wordt vrijgesproken van betrokkenheid bij de zaken [slachtoffer 2] (zaak 2), [slachtoffer 9] (zaak 9) en [slachtoffer 40] (zaak 40).
De officier van justitie acht het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor zover de pleegperiode ziet op 16 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde acht de officier van justitie het feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 tenlastegelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde verzocht om vrijspraak voor zover dat ziet op de volgende slachtoffers: [slachtoffer 1] (zaak 1), [slachtoffer 2] (zaak 2), [achtenaam slachtoffer 3 en 26] (zaak 3), [slachtoffer 4] (zaak 4), [slachtoffer 5] (zaak 5), [slachtoffer 6] (zaak 6), [slachtoffer 7] (zaak 7), [slachtoffer 8] (zaak 8), [slachtoffer 9] (zaak 9), [slachtoffer 10] (zaak 10), [slachtoffer 12] (zaak 12), [slachtoffer 13] (zaak 13), [slachtoffer 20] (zaak 20), [slachtoffer 22] (zaak 22), [slachtoffer 23] (zaak 23), [slachtoffer 24] (zaak 24), [slachtoffer 25] (zaak 25), [achtenaam slachtoffer 3 en 26] (zaak 26), [slachtoffer 34] (zaak 34), [slachtoffer 35] (zaak 35) en [slachtoffer 40] (zaak 40).
Voor zover het onder 1 en 2 tenlastegelegde ziet op de volgende slachtoffers: [slachtoffer 11] (zaak 11), [slachtoffer 14] (zaak 14), [slachtoffer 15] (zaak 15), [slachtoffer 17] (zaak 17), [slachtoffer 18] , (zaak 18), [slachtoffer 19] (zaak 19), [slachtoffer 21] (zaak 21), [slachtoffer 27] (zaak 27), [slachtoffer 28] (zaak 28), [slachtoffer 29] (zaak 29), [slachtoffer 30] (zaak 30), [slachtoffer 31] (zaak 31), [slachtoffer 32] (zaak 32), [slachtoffer 33] (zaak 33), [slachtoffer 36] (zaak 36), [slachtoffer 37] (zaak 37), [slachtoffer 38] (zaak 38), [slachtoffer 39] (zaak 39), [slachtoffer 41] (zaak 41), [slachtoffer 42] (zaak 42), [slachtoffer 43] (zaak 43), [slachtoffer 44] (zaak 44), [slachtoffer 45] (zaak 45), [slachtoffer 46] (zaak 46), [slachtoffer 47] (zaak 47), [slachtoffer 48] (zaak 48), [slachtoffer 49] (zaak 49), [slachtoffer 50] (zaak 50), [slachtoffer 51] (zaak 51), [slachtoffer 52] (zaak 52), [slachtoffer 53] (zaak 53), [slachtoffer 54] (zaak 54), [slachtoffer 55] (zaak 55), [slachtoffer 56] (zaak 56) en [slachtoffer 57] (zaak 57), heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 3 en 5 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de in de tenlastelegging genoemde goederen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde goederen biedt het dossier namelijk niet het benodigde bewijs dat deze goederen onmiddellijk afkomstig zouden zijn uit eigen misdrijf.
Bewijsmiddelen feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverwegingen feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5
Inleiding
Verdachte is naar voren gekomen in het onderzoek ‘Kaya’. Dit betreft een onderzoek naar grootschalige bankhelpdeskfraude. In het procesdossier van het onderzoek ‘Kaya’ bevindt zich een grote hoeveelheid aangiftes waaruit blijkt dat er mensen zijn opgelicht waarbij in veel gevallen geld en/of goederen zijn gestolen. Dit gebeurde middels de volgende modus operandi.
De slachtoffers, vrouwen op leeftijd, werden gebeld door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de fraude-afdeling van de bank waar de slachtoffers klant waren. De beller was altijd een vrouw, stelde zich in een aantal gevallen voor met de voornaam [voornaam 1] en gebruikte als achternaam [achternaam] . Slachtoffers werd overeenkomstig een ‘script’ verteld dat er getracht was een bedrag van hun rekening af te schrijven en dat de bank daarom de rekening van de slachtoffers moest blokkeren. Vaak werd er verteld dat er getracht was een bedrag van € 1.400,00 af te schrijven naar Duitsland. De beller noemde persoonlijke gegevens van de slachtoffers om zo hun vertrouwen te winnen en hen te doen geloven dat zij daadwerkelijk met de bank van doen hadden. Die gegevens haalde de beller uit een lange lijst met namen, telefoonnummers, geboortedata en bankrekeningnummers (ook wel ‘leads’ genoemd).
Slachtoffers werden er op deze manier toe bewogen om telefonisch hun pincode door te geven. Daarnaast werd hen door de beller verteld dat er een bankmedewerker bij hen langs zou komen om hun bankpas(sen) op te halen. Die pas(sen), maar ook andere (waardevolle) goederen als laptops, telefoons en sieraden moesten daarom in een envelop worden gedaan met daarop het door de beller doorgegeven dossiernummer. Vervolgens werd daadwerkelijk bij de slachtoffers aangebeld door een nepbankmedewerker die het dossiernummer ter verificatie noemde. Deze persoon nam de bankpas(sen) en/of andere waardevolle goederen mee. Met de aan deze persoon afgegeven bankpas werd vervolgens gepind, met gebruikmaking van de eerder door het slachtoffer aan de beller doorgegeven pincode.
Verdenking verdachte
Naar aanleiding van een aangifte op 4 juli 2023 van oplichting door bankhelpdeskfraude is er door de politie op basis van de beschreven modus operandi in de aangifte, onderzoek gedaan in de politiesystemen. Hieruit bleek dat er een groot aantal aangiftes was met een vergelijkbare modus operandi. Uit analyse van telefonie gegevens kwam vast te staan dat de telefoon van de beller in de onderzochte zaken voornamelijk dezelfde mast in [plaats 1] aanstraalde. Met behulp van een technisch hulpmiddel werd uiteindelijk de precieze locatie vastgesteld vanwaar er werd gebeld, dit bleek de [adres 1] in [plaats 1] . Op 12 oktober 2023 werd daar verdachte aangehouden. Zij was op dat moment aan het bellen met één van de slachtoffers (zaak 19). De woning van verdachte is doorzocht. Bij de doorzoeking zijn onder andere telefoons inbeslaggenomen.
Onderzoek inbeslaggenomen telefoons
De inbeslaggenomen telefoons zijn door de politie onderzocht. Een van de onderzochte telefoons betreft een Iphone SE, eindigend op IMEInummer * [IMEI-nummer 1] . Dit betreft de telefoon waarmee verdachte aan het bellen was op het moment dat zij op heterdaad werd aangehouden. Verdachte heeft bekend dat zij deze telefoon heeft gekregen om met potentiële slachtoffers te bellen en dat zij ook daadwerkelijk met meerdere slachtoffers heeft gebeld met deze telefoon. Uit onderzoek naar deze telefoon is gebleken dat verdachte heeft gebeld met de volgende aangevers: [slachtoffer 17] (zaak 17), [slachtoffer 18] (zaak 18), [slachtoffer 19] (zaak 19), [slachtoffer 29] (zaak 29), [slachtoffer 30] (zaak 30), [slachtoffer 31] (zaak 31), [slachtoffer 32] (zaak 32), [slachtoffer 33] (zaak 33), [slachtoffer 36] (zaak 36), [slachtoffer 49] (zaak 49), [slachtoffer 50] (zaak 50), [benadeelde partij] / [slachtoffer 51] (zaak 51), [slachtoffer 52] (zaak 52), [slachtoffer 53] (zaak 53), [slachtoffer 54] (zaak 54). [slachtoffer 55] (zaak 55), [slachtoffer 56] (zaak 56) en [slachtoffer 57] (zaak 57).
In een andere inbeslaggenomen telefoon, te weten een Iphone 14 Pro Max, zijn zoekopdrachten gevonden die te linken zijn aan specifieke aangevers namelijk: [slachtoffer 34] (zaak 34) en [slachtoffer 35] (zaak 35). Verdachte heeft verklaard dat de Iphone Pro Max haar (privé)telefoon was, dat zij gebruik maakte van deze telefoon en dat zij de zoekopdrachten heeft verricht op de telefoon.
Nader onderzoek zendmasten
De politie heeft tevens onderzoek gedaan naar de telefoon- en IMEI-nummers waarmee de aangevers zijn gebeld. Op basis van de historische gegevens is daarbij achterhaald dat een groot aantal aangevers is gebeld door telefoontoestellen met IMEI-nummers die aanstralen op twee zendmasten te weten de masten gelegen aan de [adres 3] en de [adres 4] in [plaats 1] . Dit betreffen de zendmasten waartussen de woning van verdachte is gelegen. Op basis van een aangifte is een eerste IMEI-nummer achterhaald, te weten een IMEI-nummer eindigend op * [IMEI-nummer 2] . Nader onderzoek heeft ertoe geleid dat de telefoontjes die met het toestel met dit IMEI-nummer hebben plaatsgevonden zijn te koppelen aan de aangiften van: [slachtoffer 1] (zaak 1), [slachtoffer 3] (zaak 3), [slachtoffer 4] (zaak 4), [slachtoffer 5] (zaak 5), [slachtoffer 6] (zaak 6), [slachtoffer 7] (zaak 7), [slachtoffer 20] (zaak 20), [slachtoffer 22] (zaak 22), [slachtoffer 23] (zaak 23), [slachtoffer 24] (zaak 24), [slachtoffer 25] (zaak 25) en [slachtoffer 26] (zaak 26). Uit de verklaring die verdachte ter zitting heeft afgelegd blijkt dat zij, voordat zij de telefoon Iphone SE kreeg die in beslag is genomen, nog een andere telefoon heeft gehad. Die eerdere telefoon was ook een Iphone SE. Met die telefoon heeft zij ook gebeld naar (potentiële) slachtoffers. Dit betrof de eerste telefoon die zij had en waarmee zij belde. Verder heeft verdachte verklaard dat zij ongeveer vanaf juli 2023 is begonnen met bellen en dat zij daarvoor in juni 2023 is ingewerkt. Het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] straalde in de periode waarin verdachte heeft verklaard dat zij ook daadwerkelijk belde, namelijk vanaf juli 2023, zendmasten aan waar tussen de woning van verdachte is gelegen. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is die de aangevers heeft gebeld met de telefoon met het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] vanaf begin juli 2023.Van de aangiften waarvan de telefoongesprekken te koppelen zijn aan het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] vallen de aangiften van [slachtoffer 3] (zaak 3) en [slachtoffer 4] (zaak 4) buiten de periode waarvan verdachte heeft verklaard dat zij belde.
De politie heeft daarnaast op basis van een andere aangifte een tweede IMEI-nummer achterhaald, te weten een IMEI-nummer eindigend op * [IMEI-nummer 3] . Nader onderzoek heeft ertoe geleid dat de telefoontjes die met het toestel met dit IMEI-nummer hebben plaatsgevonden zijn te koppelen aan de volgende aangiftes: [slachtoffer 11] (zaak 11), [slachtoffer 14] (zaak 14), [slachtoffer 15] (zaak 15), [slachtoffer 21] (zaak 21), [slachtoffer 27] (zaak 27), [slachtoffer 28] (zaak 28), [slachtoffer 37] (zaak 37), [slachtoffer 38] (zaak 38), [slachtoffer 39] (zaak 39), [slachtoffer 41] (zaak 41), [slachtoffer 42] (zaak 42), [slachtoffer 43] (zaak 43), [slachtoffer 44] (zaak 44), [slachtoffer 45] (zaak 45), [slachtoffer 46] (zaak 46), [slachtoffer 47] (zaak 47) en [slachtoffer 48] (zaak 48).
Belperiode
Verdachte heeft verklaard dat zij ongeveer vanaf juli 2023 is gestart met bellen. In de maand juni 2023 is zij ingewerkt. De rechtbank houdt daarom, ook gezien het voorgaande, de periode waarin door verdachte is gebeld aan vanaf 30 juni 2023. Die periode start met de aangifte van [slachtoffer 34] (zaak 34) en eindigt op de dag dat verdachte is aangehouden met de aangifte van [slachtoffer 19] (zaak 19).
Afgifte goederen/gegevens en geld gepind
In alle genoemde zaken zijn er gegevens afgegeven aan de beller en soms ook goederen aan de persoon aan de deur. In 43 van de bovengenoemde aangiften is er ook daadwerkelijk geld gepind. De laatste pintransactie heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2023.
De rol van verdachte
Verdachte is op heterdaad aangehouden en heeft bekend zich bezig gehouden te hebben met bankhelpdeskfraude.
feit 1 en feit 2
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich over de periode van 30 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023 schuldig heeft gemaakt aan het oplichten van een groot aantal aangevers door zich voor te doen als bankhelpdeskmedewerker. Daarnaast acht de rechtbank het ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in ieder geval in de periode van 30 juni 2023 tot en met 6 oktober 2023 geld heeft gestolen van aangevers.
Voor achttien aangevers, te weten: [slachtoffer 17] (zaak 17), [slachtoffer 18] (zaak 18), [slachtoffer 19] (zaak 19), [slachtoffer 29] (zaak 29), [slachtoffer 30] (zaak 30), [slachtoffer 31] (zaak 31), [slachtoffer 32] (zaak 32), [slachtoffer 33] (zaak 33), [slachtoffer 36] (zaak 36), [slachtoffer 49] (zaak 49), [slachtoffer 50] (zaak 50), [benadeelde partij] / [slachtoffer 51] (zaak 51), [slachtoffer 52] (zaak 52), [slachtoffer 53] (zaak 53), [slachtoffer 54] (zaak 54). [slachtoffer 55] (zaak 55), [slachtoffer 56] (zaak 56) en [slachtoffer 57] (zaak 57) geldt dat zij direct te linken zijn aan verdachte, omdat zij hen met de telefoon heeft gebeld die bij haar aanhouding op heterdaad is aangetroffen.Verdachte heeft ook bekend zich – met gebruikmaking van die telefoon – bezig te hebben gehouden met bankhelpdeskfraude.
De voornoemde aangevers hebben naast contante gelden ook pinpassen, pincodes en sieraden afgegeven aan de persoon die aan de deur kwam (de haler). Daarnaast is er in veertien van de voornoemde gevallen ook daadwerkelijk gepind.
De rechtbank linkt verdachte tevens aan de aangevers [slachtoffer 34] (zaak 34) en [slachtoffer 35] (zaak 35), omdat er ten aanzien van hen zoekopdrachten zijn gevonden in haar persoonlijke telefoon. Ook met hun bankpassen zijn er gelden gepind. Het feit dat verdachte de notities met betrekking tot de aangevers [slachtoffer 34] en [slachtoffer 35] gemaakt zou hebben in de periode dat zij werd ingewerkt en nog niet zelfstandig belde naar slachtoffers, maakt niet dat verdachte voor deze aangevers partieel vrijgesproken moet worden, zoals de raadsman heeft betoogd. Verdachte werd ingewerkt door een ervaren belster zodat verdachte zich de handelingen en het script eigen kon maken om vervolgens zelfstandig te kunnen gaan bellen en zich als bankmedewerkster voor kon doen met als doel slachtoffers over te halen om onder meer pincodes, pinpassen, geld en andere goederen afhandig te maken. De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat in de periode dat verdachte werd ingewerkt sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er dus sprak is van medeplegen.
Ten aanzien van de aangevers [slachtoffer 1] (zaak 1), [slachtoffer 5] (zaak 5), [slachtoffer 6] (zaak 6), [slachtoffer 7] (zaak 7), [slachtoffer 20] (zaak 20), [slachtoffer 22] (zaak 22), [slachtoffer 23] (zaak 23), [slachtoffer 24] (zaak 24), [slachtoffer 25] (zaak 25), [slachtoffer 26] (zaak 26), [slachtoffer 11] (zaak 11), [slachtoffer 14] (zaak 14), [slachtoffer 15] (zaak 15), [slachtoffer 21] (zaak 21), [slachtoffer 27] (zaak 27), [slachtoffer 28] (zaak 28), [slachtoffer 37] (zaak 37), [slachtoffer 38] (zaak 38), [slachtoffer 39] (zaak 39), [slachtoffer 41] (zaak 41), [slachtoffer 42] (zaak 42), [slachtoffer 43] (zaak 43), [slachtoffer 44] (zaak 44), [slachtoffer 45] (zaak 45), [slachtoffer 46] (zaak 46), [slachtoffer 47] (zaak 47) en [slachtoffer 48] (zaak 48) acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de bankhelpdeskfraude en diefstal in deze zaken. Uit het onderzoek is gebleken dat verdachte zich bezig heeft gehouden met bankhelpdeskfraude in de periode van, in elk geval, 30 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023. Zij heeft verklaard dat zij daarbij meer dan één telefoon heeft gebruikt. De voornoemde aangiften vallen allen in deze periode en de oproepen naar de genoemde aangevers worden telkens gerouteerd via de zendmasten die het dichtst bij het huis van verdachte liggen. Het is niet aannemelijk geworden dat er andere bellers in dezelfde periode in dit zendmastgebied hebben deelgenomen aan een vergelijkbare manier van bankhelpdeskfraude.
Voor de aangevers: [slachtoffer 8] (zaak 8), , [slachtoffer 10] (zaak 10), [slachtoffer 12] (zaak 12) en/of [slachtoffer 13] (zaak 13) geldt dat de rechtbank verdachte niet aan deze zaken kan linken. Het enkele feit dat t sprake zou zijn van eenzelfde modus operandi zoals gerekwireerd door de officier van justitie vindt de rechtbank hiervoor niet afdoende. De genoemde modus operandi is daarvoor onvoldoende uniek en kenmerkend. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij zogenaamde bankhelpdeskfraude gebruik wordt gemaakt van een script. Verdachte heeft verklaard dat zij gebruik maakte van een script dat zij had gekregen van haar mededaders. Het feit dat de naam [voornaam 1] [achternaam] vaker werd gebruikt door de persoon die belde en dat vaak aan de slachtoffers werd verteld dat er getracht werd een bedrag van € 1.400,00 van hun rekening af te schrijven naar Duitsland is onvoldoende om van een kenmerkende modus operandi te spreken.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van aangever [slachtoffer 40] en/of [....] (zaak 40) op een heel ander feit ziet.
Voor de aangiften van [slachtoffer 3] (zaak 3) en [slachtoffer 4] (zaak 4) bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte daarbij betrokken is geweest.
De aangiften van [slachtoffer 2] (zaak 2), [slachtoffer 3] (zaak 3), [slachtoffer 4] (zaak 4) en [slachtoffer 9] (zaak 9) zien op een andere periode dan dat verdachte zich volgens de door de rechtbank aangenomen periode zou hebben bezig gehouden met de helpdeskfraude,. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte bij deze feiten betrokken is.
Verdachte zal dan ook voor wat betreft deze aangevers partieel worden vrijgesproken.
feit 3
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich over de periode van 30 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023 schuldig heeft gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank houdt hierbij, anders dan de officier van justitie, de periode aan zoals in het voorgaande overwogen.
feit 5
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich over de periode van 11 september 2023 tot en met 12 oktober 2023 schuldig heeft gemaakt aan het ontvangen en voorhanden hebben van een groot aantal gegevens, te weten persoonsgegevens en bankgegevens en adresgegevens van een groot aantal personen en huishoudens.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 30 juni 2023 tot en met 12 oktober 2023, te [plaats 1] , meermalen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of de ING bank en/of ICS en/of de Rabobank en/of de Triodos bank en/of de SNS bank en/of de Volksbank en/of de TD bank, te weten 1. [slachtoffer 1] (zaak 1), , 5. [slachtoffer 5] (zaak 5), 6. [slachtoffer 6] (zaak 6), 7. [slachtoffer 7] (zaak 7), , , 11. [slachtoffer 11] (zaak 11), ), 14. [slachtoffer 14] (zaak 14), 15. [slachtoffer 15] (zaak 15), 16. [slachtoffer 17] (zaak 17), 17. [slachtoffer 18] (zaak 18), 18. [slachtoffer 19] (zaak 19), 19. [slachtoffer 20] (zaak 20), 20. [slachtoffer 21] (zaak 21), 21. [slachtoffer 22] (zaak 22), 22. [slachtoffer 23] (zaak 23), 23. [slachtoffer 24] (zaak 24), 24. [slachtoffer 25] (zaak 25), 25. [slachtoffer 26] (zaak 26), 26. [slachtoffer 27] (zaak 27), 27. [slachtoffer 28] (zaak 28), 28. [slachtoffer 29] (zaak 29), 29. [slachtoffer 30] (zaak 30), 30. [slachtoffer 31] (zaak 31), 31. [slachtoffer 32] (zaak 32), 32. [slachtoffer 33] (zaak 33), 33. [slachtoffer 34] (zaak 34), 34. [slachtoffer 35] (zaak 35), 35. [slachtoffer 36] (zaak 36), 36. [slachtoffer 37] (zaak 37), 37. [slachtoffer 38] (zaak 38), 38. [slachtoffer 39] (zaak 39),), 40. [slachtoffer 41] (zaak 41), 41. [slachtoffer 42] (zaak 42), 42. [slachtoffer 43] (zaak 43), 43. [slachtoffer 44] (zaak 44), 44. [slachtoffer 45] (zaak 45), 45. [slachtoffer 46] (zaak 46), 46. [slachtoffer 47] (zaak 47), 47. [slachtoffer 48] (zaak 48), 48. [slachtoffer 49] (zaak 49), 49. [slachtoffer 50] (zaak 50), 50. [slachtoffer 51] en/of [benadeelde partij] (zaak 51), 51. [slachtoffer 52] (zaak 52), 52. [slachtoffer 53] (zaak 53), 53. [slachtoffer 54] (zaak 54), 54. [slachtoffer 55] (zaak 55), 55. [slachtoffer 56] (zaak 56), 56. [slachtoffer 57] (zaak 57), heeft bewogen tot de afgifte van geld en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of iPad(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of computer(s) en/of siera(a)d(en) en/of juwe(e)l(en) en/of merktas(sen) en/of horloge(s) en/of identifier(s), althans een of meer andere goederen, en/of tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccount(s) en/of van vergrendelcodes van mobiele apparaten, althans een of meer andere gegevens door: - zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker, en/of - voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er getracht werd geld over te maken van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er een (groot) geldbedrag was gepind en/of afgeschreven van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat zijn/haar/hun bankrekening was gehackt en/of dat er verdachte transacties hebben plaatsgevonden en/of dat er onregelmatigheden zijn gesignaleerd en/of dat de bankrekening en laptop beveiligd moeten worden, en/of - te vertellen dat er een medewerker van de bank langs zou komen om contant geld en/of bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of iPad(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of computer(s) en/of siera(a)d(en) en/of juwe(e)l(en) en/of merktas(sen) en/of horloge(s) en/of identifier(s) op te halen, en/of - haar mededaders bij de woning van voornoemde rekeninghouder(s) langs te laten gaan, welke zich aldaar voordeden als medewerker van de bank en/of daar om afgifte van voornoemde goederen moesten vragen, waardoor bovengenoemde rekeninghouder(s) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
feit 2
in de periode van 30 juni 2023 tot en met 6 oktober 2023, te [plaats 1] , , meermalen, althans, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of de ING bank en/of ICS en/of de Rabobank en/of de Triodos bank en/of de SNS bank en/of de Volksbank en/of de TD bank, te weten 1. [slachtoffer 1] (zaak 1), 5. [slachtoffer 5] (zaak 5), 6. [slachtoffer 6] (zaak 6), 7. [slachtoffer 7] (zaak 7), 11. [slachtoffer 11] (zaak 11), 14. [slachtoffer 14] (zaak 14), 15. [slachtoffer 15] (zaak 15), 16. [slachtoffer 17] (zaak 17), 17. [slachtoffer 20] (zaak 20), 18. [slachtoffer 21] (zaak 21), 19. [slachtoffer 22] (zaak 22), 20. [slachtoffer 23] (zaak 23), 21. [slachtoffer 24] (zaak 24), 22. [slachtoffer 25] (zaak 25), 23. [slachtoffer 27] (zaak 27), 24. [slachtoffer 28] (zaak 28), 25. [slachtoffer 30] (zaak 30), 26. [slachtoffer 33] (zaak 33), 27. [slachtoffer 34] (zaak 34), 28. [slachtoffer 35] (zaak 35), 29. [slachtoffer 36] (zaak 36), 30. [slachtoffer 37] (zaak 37), 31. [slachtoffer 38] (zaak 38), 32. [slachtoffer 39] (zaak 39), 34. [slachtoffer 41] (zaak 41), 35. [slachtoffer 42] (zaak 42), 36. [slachtoffer 43] (zaak 43), 37. [slachtoffer 44] (zaak 44), 38. [slachtoffer 45] (zaak 45), 39. [slachtoffer 46] (zaak 46), 40. [slachtoffer 47] (zaak 47), 41. [slachtoffer 48] (zaak 48), 42. [slachtoffer 49] (zaak 49), 43. [slachtoffer 50] (zaak 50), 44. [slachtoffer 51] en/of [benadeelde partij] (zaak 51), 45. [slachtoffer 52] (zaak 52), 46. [slachtoffer 53] (zaak 53), 47. [slachtoffer 54] (zaak 54), 48. [slachtoffer 55] (zaak 55), 49. [slachtoffer 56] (zaak 56), 50. [slachtoffer 57] (zaak 57), waarbij zij, verdachte, en/of haar mededader(s) het weg te nemen geld onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), - door zonder toestemming gebruik te maken van de betreffende bankpas(sen) en/of de (bij de bankpas(sen) behorende) pincode(s) en/of daarmee geld te pinnen, en/of - door zonder toestemming met de verkregen (inlog)gegevens geld over te boeken en/of online goederen te bestellen, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 3
in de periode van 30 juni 2023 2023 tot en met 12 oktober 2023, te [plaats 1] , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten een of meer tot nog toe onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of het plegen van diefstal in vereniging als bedoeld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
feit 5
in de periode van 11 september 2023 tot en met 12 oktober 2023 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, gegevens, te weten bestanden bevattende (identificerende) persoonsgegevens en/of bankgegevens en/of adresgegevens van een groot aantal personen en/of huishoudens, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, waarvan zij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, terwijl deze feiten betrekking hadden op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, en 5 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Samenloop van de strafbare feiten
De raadsman heeft bepleit dat er voor de feiten 1, 2, 3 en 5 sprake is van een eendaadse samenloop. De rechtbank komt voor de feiten 1, 2 en 5 ook tot die conclusie. De in deze feiten bewezenverklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor feit 3 geldt dit niet, gelet op het bijzondere karakter en het specifieke beschermde belang van dit strafbare feit.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 5
De eendaadse samenloop van
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
en
gegevens vervaardigen en voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, dan wel een misdrijf omschreven in artikel 311 en artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het feit betrekking heeft op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met een voorwaardelijk deel en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen op grote schaal schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Verdachte heeft zich in telefoongesprekken voorgedaan als bankhelpdeskmedewerker waarbij zij slachtoffers voor hield dat er geldbedragen waren afgeschreven van hun rekeningen. De slachtoffers konden voorkomen dat zij nog meer geld zouden kwijtraken indien zij de instructies van verdachte zouden volgen. De slachtoffers werden vervolgens bewogen hun pincodes door te geven en hun pinpassen in een envelop te doen, waarna deze werden opgehaald. Met de pinpassen werden vervolgens geldbedragen opgenomen en aankopen gedaan. Daarnaast werd de slachtoffers voorgehouden dat zij er goed aan zouden doen om luxe goederen mee te geven zodat de bank deze veilig voor hen zou kunnen bewaren. Op deze geraffineerde wijze werden de slachtoffers niet alleen hoge geldbedragen ontfutseld maar ook in een aantal gevallen mobiele telefoons, tablets, dure tassen en sieraden van grote (emotionele) waarde. De slachtoffers waren voornamelijk vrouwen op leeftijd. Een kwetsbare groep waar verdachte en haar mededaders op georganiseerde en professionele wijze op grote schaal misbruik van hebben gemaakt. Door het handelen van verdachte en haar mededaders heeft verdachte niet alleen het vertrouwen van aangevers, maar ook die van de maatschappij, in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen ernstig geschaad. Daarnaast heeft het ook een grote negatieve invloed gehad op het vertrouwen dat de slachtoffers in de medemens hadden.
De rechtbank hecht er aan op te merken dat de door verdachte en haar mededaders wijze van fraude zich ook daardoor kenmerkt dat vaak de woning van de slachtoffers wordt betreden. In die zin onderscheidt het zich, ook in strafwaardigheid, van andere vormen van financiële fraude die zich vaak ‘op afstand’ afspeelt. De woning is een plek waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen; dat gevoel van veiligheid is de slachtoffers ook ontnomen.
Verdachte heeft door zich voor te doen als bankhelpdeskmedewerker een aansturende en faciliterende rol gehad waarbij zij onderdeel was van een crimineel samenwerkingsverband dat op grote schaal bankhelpdeskfraude pleegde. Met haar handelen heeft verdachte enkel oog gehad voor haar eigen financiële gewin en heeft zij zich op geen enkel moment rekenschap gegeven van de gevolgen die haar handelen voor de slachtoffers zou hebben. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 25 januari 2024;
  • een reclasseringsadvies van 25 maart 2024, eveneens opgesteld door [D] .
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld.
Uit het reclasseringsrapport van 25 maart 2024 volgt dat de kans op recidive wordt ingeschat als laag. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, het opleggen van een langdurige gevangenisstraf gerechtvaardigd is en dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en heeft rekening gehouden met de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het gaat om een groot aantal oplichtingen en diefstallen met valse sleutels en dat de slachtoffers allen kwetsbare personen op hoge leeftijd zijn. Ook weegt de rechtbank mee dat de feiten in vereniging door een groep in georganiseerd verband zijn gepleegd. Duidelijk moet worden gemaakt dat dergelijke feiten op een dergelijke schaal zwaar worden bestraft.
De rechtbank heeft oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte en realiseert zich dat de gevolgen van een hernieuwde detentie groot zullen zijn. Maar het zou een miskenning van de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zijn om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte wel aanleiding om een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op te leggen, zodat verdachte, ook na detentie, de ondersteuning krijgt die zij nodig heeft om haar leven op de rit te krijgen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle goederen op de beslaglijst (zie bijlage II) genummerd 1 tot en met 57 aan verdachte kunnen worden geretourneerd, omdat hij tot vrijspraak van feit 4 heeft gerekwireerd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gelet op de bepleite vrijspraak van feit 4 verzocht de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte te gelasten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de goederen op de beslaglijst (zie bijlage II) genummerd 2 tot en met 57 aan verdachte kunnen worden geretourneerd. Ten aanzien van de personenauto, genummerd als 1 op de beslaglijst, is reeds bij beslissing van 11 maart 2024 door de enkelvoudige raadkamer voor strafzaken van de Rechtbank Midden-Nederland de teruggave gelast.

10.BENADEELDE PARTIJEN

De slachtoffers hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Zij hebben de rechtbank verzocht om hoofdelijke toewijzing van hun vordering, en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Daarnaast is verzocht de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte op te leggen.
[slachtoffer 2] (zaak 2)
[slachtoffer 2] vordert een bedrag van in totaal € 426,40 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
- een nieuwe mobiele telefoon.
[slachtoffer 5] (zaak 5)
[slachtoffer 5] vordert een bedrag van in totaal € 1.115,41 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
- de afschrijving van haar Rabobank rekening.
[slachtoffer 6] (zaak 6)
[slachtoffer 6] vordert een bedrag van in totaal € 7.458,91. (€ 6.958,91 materieel en € 500,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • afschrijvingen Tridos bank € 6.062,01;
  • Lenovo laptop € 896,90;
  • immateriële schade € 500,00.
[slachtoffer 7] (zaak 7)
[slachtoffer 7] vordert een bedrag van in totaal € 1.427,30 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • afschrijvingen ABN-AMRO creditcard/Mastercard € 780,00;
  • afschrijvingen VISA creditcard € 520,00;
  • mobiele telefoon inclusief hoesje € 127,30.
[slachtoffer 10] (zaak 10)
[slachtoffer 10] vordert een bedrag van in totaal € 1.552,50. (€ 1.052,50 materieel en € 500,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • afschrijvingen Rabobank rekening € 1.052,50;
  • immateriële schade € 500,00.
[slachtoffer 12] (zaak 12)
[slachtoffer 12] vordert een bedrag van in totaal € 6.678,98 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • een Ipad 64 GB € 423,98;
  • Louis Vuitton tas € 1.500,00;
  • Louis Vuitton tas € 865,00;
  • Cartier Horloge € 1.940,00;
  • opname creditcard € 1.200,00;
  • opname creditcard € 750,00.
[slachtoffer 13] (zaak 13)
[slachtoffer 13] vordert een bedrag van in totaal € 2.540,00 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • opgenomen bedragen € 7.078,24;
  • tablet € 230,00.
De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 4.768,24 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 14] (zaak 14)
[slachtoffer 14] vordert een bedrag van € 2.500,00. (€ 2.000,00 materieel en € 500,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • transacties creditcard € 2.000,00;
  • immateriële schade € 500,00.
[slachtoffer 15] (zaak 15)
[slachtoffer 15] vordert een bedrag van € 3.454,95. (€ 2.854,95 materieel en € 600,00 immaterieel).
Dit bedrag bestaat uit:
  • weggenomen spaargeld € 2.800,00;
  • aanschaf cameradeurbel € 54,95;
  • immateriële schade € 600,00.
Daarnaast vordert [slachtoffer 15] een bedrag van € 74,58 aan proceskosten.
[slachtoffer 21] (zaak 21)
[slachtoffer 21] vordert een bedrag van € 7.048,76. (€ 6.548,76 materieel en € 500,00 immaterieel).
Dit bedrag bestaat uit:
  • weggenomen geldbedrag van € 6.548,76;
  • immateriële schade: € 500,00.
[slachtoffer 22] (zaak 22)
[slachtoffer 22] vordert een bedrag van € 516,95 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • contant geld € 500,00;
  • opgenomen bedragen ING rekening € 3.924,38;
  • opgenomen bedragen ING rekening € 995,04;
  • telefoon met hoesje € 7,95;
  • telefoon met hoesje € 9,00.
De ING heeft een bedrag van € 4.919,42 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 24] (zaak 24)
[slachtoffer 24] vordert een bedrag van in totaal € 790,00. (€ 90,00 materieel en € 700,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • een gestolen mobiele telefoon € 90,00;
  • immateriële schade € 700,00.
[slachtoffer 26] (zaak 26)
[achtenaam slachtoffer 3 en 26] vordert een bedrag van € 5.100,00 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
- meegegeven contante geldbedragen € 5.100,00.
[slachtoffer 28] (zaak 28)
[slachtoffer 28] vordert een bedrag van € 906, 85 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • een Ipad € 829,00;
  • een nieuw paspoort € 77,85;
  • gepinde bedragen € 3.560,70.
De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 3.560,70 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 35] (zaak 35)
[slachtoffer 35] vordert een bedrag van € 1.455,00 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit:
  • kosten nieuwe Iphone € 485,00;
  • geldopname ING € 970,00.
[slachtoffer 38] (zaak 38)
[slachtoffer 38] vordert een bedrag van € 690,20. Dit bedrag bestaat uit:
  • de verzendkosten van de nieuwe mobiele telefoon en resterende abonnementskosten ten aanzien van de meegegeven telefoon € 113,55;
  • gepinde bedragen € 1.000,00;
  • nieuwe vaste telefoon € 61,66;
  • nieuw telefoonhoesje € 14,99;
  • immateriële schade € 500,00.
De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 1.000,00 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 39] (zaak 39)
[slachtoffer 39] vordert een bedrag van € 1.809,83. (€ 1.809,83 materieel en € 500,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • weggenomen geldbedrag van € 1.609,87;
  • een tablet € 199,96;
  • immateriële schade € 500,00.
De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 500,00 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 42] (zaak 42)
[slachtoffer 42] vordert een bedrag van € 2.500,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 43] (zaak 43)
[slachtoffer 43] vordert een bedrag van € 1.226,50. (€ 626,50 materieel en € 600,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • laptop en toebehoren € 125,00;
  • installatie software € 51,50;
  • gepind geld € 450,00;
  • immateriële schade € 600,00.
[slachtoffer 44] (zaak 44)
[slachtoffer 44] vordert een bedrag van € 1.627,94. Dit bedrag bestaat uit:
  • gepind geldbedrag Rabobankrekening € 1.050,00;
  • Samsung S22 mobiele telefoon € 500,00;
  • gepind geldbedrag ABN AMRO € 480,00;
  • ring video deurbel € 49,99;
  • adapter voor ring deurbel € 27,95.
De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 480,00 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 46] (zaak 46)
[slachtoffer 46] vordert een bedrag van € 1.898,26 (€ 1.398,26 materieel en € 500,00 immaterieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • weggenomen geldbedrag € 1.300,00;
  • Iphone 6 € 98,26;
  • Immateriële schade: € 500,00.
[slachtoffer 51] (zaak 51)
[slachtoffer 51] vordert een bedrag van € 3.477,10 aan materiële schade.
  • gepinde geldbedragen € 2.853,10;
  • Ipad € 450,00;
  • Ring deurbel: 144,00.
[slachtoffer 54] (zaak 54)
[slachtoffer 54] vordert een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 56] (zaak 56)
[slachtoffer 56] vordert een bedrag van € 25,04. Dit bedrag bestaat uit:
  • nieuwe identiteitsbewijs € 75,80;
  • telefoonkosten € 10,00;
  • gedane aankopen door daders € 907,27;
De Rabobank heeft een bedrag van € 968, 03 reeds vergoed waardoor het bovengenoemde bedrag resteert.
[slachtoffer 57] (zaak 57)
[slachtoffer 57] vordert een bedrag van € 1.656,00 (€ 1.156,00 materieel en € 500,00 materieel). Dit bedrag bestaat uit:
  • Apple Iphone € 556,00;
  • Eigen risico verzekering € 100,00;
  • gepind bedrag € 500,00;
  • immateriële schade: € 500,00.
Rabobank
De Rabobank vordert een bedrag van € 4.927,58. Dit bedrag bestaat uit:
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 33] € 2.903,39;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 54] € 1.053,36;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 56] € 515, 15 en € 452,88;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 55] € 2,80;
Volksbank
De Volksbank vordert een bedrag van € 3.942,22, Dit bedrag bestaat uit:
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 49] € 1.004,45;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 36] € 986,52;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 50] € 989,39;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 52] € 1.99;
  • onderzoekskosten: € 960,00.
ABN AMRO
De ABN AMRO bank vordert een bedrag van € 51.509,36. Dit bedrag bestaat uit:
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 1] € 1.508,88;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 4] € 1.504,39;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 6] € 1.807,72;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 7] € 3.420,90 en 2.800,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 8] € 2.880,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 11] € 1.853,24;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 12] € 983, 86;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 13] € 4.768,24;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 58] € 503,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 14] € 4.166,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 20] € 1.100,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 23] € 1.577,99;
  • betaalde schadeloosstelling [E] - en/of [slachtoffer 24] €3.027, 72;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 28] € 3.560,70;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 30] € 980,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 34] € 5.317, 28;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 35] € 2.011,67;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 37] € 1.737,28;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 39] € 501,44;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 41] € 14,98;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 42] € 302, 30;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 44] € 480,00;
  • betaalde schadeloosstelling [F] en/of [slachtoffer 45] € 1.400,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 47] € 1.320,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 48] en/of [slachtoffer 48] € 500,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 53] € 980,00;
  • betaalde schadeloosstelling [slachtoffer 27] € 501,39.
  • Onderzoekskosten: € 3.240,00 (27 onderzoeksuren x € 120,00).
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verschillende standpunten ingenomen ten aanzien van de vorderingen. De rechtbank zal hierop, voor zover nodig, hierna ingaan.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd tegen de vorderingen. De rechtbank zal hierop, voor zover nodig, hierna ingaan.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2] (zaak 2)
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde ten aanzien van [slachtoffer 2] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 5] (zaak 5)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde schade van € 1.115,41 is voldoende onderbouwd en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.115,41, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 6] (zaak 6)
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde afschrijvingen bij de Tridos bank ter hoogte van € 6.062, 01 geldt dat zij voldoende zijn onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal, omdat er meer informatie ten aanzien van de laptop ontbreekt, de dagwaarde schatten op € 250,00. De rechtbank waardeert de totale materiële schade derhalve op € 6.312,01 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 6.662,01 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 juli 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6.662,01, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 68 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 7] (zaak 7)
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde afschrijvingen bij de ABN AMRO bank ter hoogte van € 780,00, de gevorderde afschrijvingen middels de VISA creditcard ter hoogte van € 520,00, de dagwaarde van de mobiele telefoon en bijbehorende hoes van € 127,30 geldt dat zij voldoende zijn onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal de volledige materiële schade voor een bedrag van € 1.427,30 toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 7] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.427,30, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 24 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 10] (zaak 10)
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde ten aanzien van [slachtoffer 10] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 12] (zaak 12)
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde ten aanzien [slachtoffer 12] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 13] (zaak 13)
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde ten aanzien [slachtoffer 13] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 14] (zaak 14)
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde afschrijvingen van de creditcard ter hoogte van € 2.000,00 geldt dat zij voldoende zijn onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 2.350,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 14] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.350,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 33 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 14] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 15] (zaak 15)
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde spaargeld ter hoogte van € 2.800,00 en de gevorderde kosten voor de aangeschafte cameradeurbel van € 54,95 geldt dat zij voldoende zijn onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 3.204,95 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 74,58.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 15] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.204,95 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 42 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 15] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 21] (zaak 21)
Materiële schade
Ten aanzien van het gevorderde weggenomen geldbedrag ter hoogte van € 6.548,76 geldt dat zij voldoende is onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 6.898,76 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 21] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6.898,76 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 69 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 21] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 22] (zaak 22)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Een deel van de gevorderde schade is reeds door de ING bank vergoed. De rechtbank waardeert de resterende schade op € 516,95
en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 22] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 516,95 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 22] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 24] (zaak 24)
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de gestolen telefoon ter hoogte van € 90,00 geldt dat zij voldoende is onderbouwd en in rechtstreeks verband staat tot de door verdachte onder 1 en 2 gepleegde strafbare feiten, zodat zij voor vergoeding in aanmerking komt.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 440,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 24] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 440,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 8 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 24] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 26] (zaak 26)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Met betrekking tot het meegegeven contante geld, overweegt de rechtbank dat hiervan – begrijpelijk – geen bewijsstuk voorhanden is, maar dat dit – gelet op de aangifte én de wijze waarop de bewezenverklaarde feiten plaatsvonden – geen reden is om dit bedrag af te wijzen. De gevorderde schade van € 5.100,00 is dus voldoende onderbouwd en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 26] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.100,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 26] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 28] (zaak 28)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Een deel van de gevorderde schade, betreffende de gepinde bedragen, is reeds door de ABN AMRO bank vergoed. De rechtbank zal het gevorderde bedrag inzake het paspoort van € 77,85 volledig toewijzen en zal, omdat er meer informatie ten aanzien van de Ipad ontbreekt, de dagwaarde schatten op € 150,00. De rechtbank waardeert de totale materiële schade derhalve op € 227,85 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 september 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 28] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 227,85 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 september 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 28] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 35] (zaak 35)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag inzake het gepinde geldbedrag van € 970,00 volledig toewijzen en zal, nu er meer informatie ten aanzien van de Iphone ontbreekt, de dagwaarde schatten op € 150,00.
De rechtbank waardeert de schade derhalve op € 1.120,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 35] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.120,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 35] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 38] (zaak 38)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Een deel van de gevorderde schade, betreffende het gepinde geldbedrag van € 1.000,00, is reeds door de ABN AMRO bank vergoed. De rechtbank zal het gevorderde bedrag inzake de verzendkosten van de nieuwe mobiele telefoon en de resterende abonnementsgelden van € 113,55 volledig toewijzen. Daarnaast zal de rechtbank het gevorderde bedrag inzake de nieuwe vaste telefoon van € 61,66 en de nieuwe telefoonhoes van € 14, 99 volledig toewijzen nu [slachtoffer 38] de genoemde bedragen met voldoende stukken heeft onderbouwd.
De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op € 190,20 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 540,20 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 38] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 540,20 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 38] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 39] (zaak 39)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Een deel van de gevorderde schade, betreffende gepinde geldbedragen is reeds door de ABN AMRO bank vergoed. De rechtbank zal het resterende bedrag van € 1.109,87 toewijzen. De rechtbank zal, omdat ten aanzien van de tablet meer informatie ontbreekt, de dagwaarde schatten op € 150,00.
De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op € 1.259,87.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.609,87 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 39] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.609,87 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 26 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 39] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 42] (zaak 42)
Immateriële schade
[slachtoffer 42] heeft alleen immateriële schadevergoeding gevorderd. Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 350,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 39] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 350,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 42] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 43] (zaak 43)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal het gepinde geldbedrag van € 450,00 en het verzochte bedrag aan installatiesoftware van € 51,50 toewijzen. De rechtbank zal de dagwaarde van de laptop en toebehoren schatten op € 150,00.
De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op € 651,50.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.001,50 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 43] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.001,50 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 43] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 44] (zaak 44)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De ABN AMRO bank heeft een deel van de gepinde geldbedragen vergoed. De rechtbank zal het gepinde geldbedrag van de Rabobankrekening van € 1.050,00 toewijzen. Daarnaast zal de rechtbank het bedrag van € 49,99 voor de ring video deurbel en de adapter voor de ring deurbel van € 27,95 toewijzen. De rechtbank zal de dagwaarde van de mobiele telefoon, omdat er nadere stukken ontbreken, schatten op € 150,00. De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op een totaalbedrag van € 1.277,94, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 44] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.277,94 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 44] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 46] (zaak 46)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 501,39 vergoed. De rechtbank zal derhalve het resterende deel van het gepinde geldbedrag van € 798,61 toewijzen. Daarnaast zal de rechtbank het verzochte bedrag van € 98,26 voor de Iphone 6 toewijzen. De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op een totaalbedrag van € 896, 87.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.246,87 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 46] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.246,87 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 46] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 51] (zaak 51)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal het gepinde geldbedrag van € 2.853,10 toewijzen. Daarnaast zal de rechtbank het bedrag van € 144,00 voor de ring video deurbel toewijzen. De rechtbank zal de dagwaarde van de Ipad, omdat er nadere stukken ontbreken, schatten op € 150,00. De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op een totaalbedrag van € 3.147,10 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 51] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.147,10 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 41 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 51] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 54] (zaak 54)
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 54] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 350,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 54] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 56] (zaak 56)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De Rabobank heeft een bedrag van
€ 968,03 vergoed waardoor een verzocht geldbedrag van € 25,04 resteert. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op een totaalbedrag van € 25,04 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 56] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 25,04 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 56] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 57] (zaak 57)
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal het gevorderde gepinde bedrag van € 500,00 toewijzen. De rechtbank zal de dagwaarde van de Iphone schatten op €150,00. De rechtbank waardeert de materiële schade derhalve op een totaalbedrag van € 650,00.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 350,00.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.000,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 57] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 57] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Rabobank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de Rabobank. als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 4.927,58 doordat de in de vordering genoemde slachtoffers [slachtoffer 33] , [slachtoffer 54] , [slachtoffer 56] en [slachtoffer 55] (allen rekeninghouders van de bank), schadeloos zijn gesteld. Het bedrag van € 4.927, 58 wordt daarom toegewezen.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 4.927, 58 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Volksbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de Volksbank als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.982,33, doordat het in de vordering genoemde slachtoffers [slachtoffer 49] , [slachtoffer 36] € 986,52, [slachtoffer 50] en [slachtoffer 52] (allen rekeninghouders van de bank) schadeloos heeft gesteld. Het bedrag van € 2.982,33 wordt daarom toegewezen.
De benadeelde partij vordert daarnaast vergoeding onderzoekskosten ter hoogte van € 960,00. Gelet op artikel 6:96 lid 2 sub b Burgerlijk Wetboek komt deze schade voor vergoeding in aanmerking. Dat deze kosten redelijkerwijs zijn gemaakt is voldoende gesteld en onderbouwd en naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist. Ook de hoogte van de kosten is redelijk. Verdachte zal daarom worden veroordeeld deze kosten te vergoeden.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering van € 3.942,33 geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
ABN AMRO
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de ABN AMRO bank als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 39.849,54 doordat het in de vordering genoemde slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] ,
[slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 58] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 20] , [slachtoffer 23] (allen rekeninghouders van de bank) schadeloos heeft gesteld.
De rechtbank constateert dat de ABN AMRO bank ook de schadeloosstellingen van [slachtoffer 8] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [E] en/of [slachtoffer 24] vordert. Nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich ten aanzien van deze aangevers schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, kan de benadeelde partij voor zover de vordering betrekking heeft op dat onderdeel, niet in de vordering worden ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij ten aanzien van deze onderdelen niet-ontvankelijk is in de vordering.
De benadeelde partij vordert daarnaast vergoeding onderzoekskosten ter hoogte van € 3.240,00. De rechtbank zal tot een bedrag van € 2.760,00 toewijzen. Gelet op artikel 6:96 lid 2 sub b Burgerlijk Wetboek komt schade op grond van onderzoekskosten voor vergoeding in aanmerking. Nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich ten aanzien van de aangevers [slachtoffer 8] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [E] en/of [slachtoffer 24] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, kan de benadeelde partij voor zover de onderzoekskosten betrekking hebben op dat onderdeel, niet in de vordering worden ontvangen.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 42.609,54 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 140, 234, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich bij [instelling 1] , gevestigd op [adres 2] [plaats 2] zal blijven melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich in zal spannen voor het vinden en behouden van een geschikte dagbesteding. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* zal meewerken aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de genummerde voorwerpen 2 tot en met 57 zoals weergegeven in de beslaglijst onder bijlage II gehecht aan dit vonnis;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 2] (zaak 2)
  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 5] (zaak 5)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 1.115, 41;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat € 1.115, 41 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) haar mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 6] (zaak 6)
- wijst de vordering van [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 6.662,01;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 6] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat € 6.662,01 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 68 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) haar mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 7] (zaak 7)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 7] toe tot een bedrag van € 1.427,30;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat € 1.427,30 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 24 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) haar mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 10] (zaak 10)
  • verklaart [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 12] (zaak 12)
  • verklaart [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 13] (zaak 13)
  • verklaart [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 14] (zaak 14)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 14] toe tot een bedrag van € 2.350,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 14] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 14] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 14] aan de Staat € 2.350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 33 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 15] (zaak 15)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 15] toe tot een bedrag van € 3.204,95;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 15] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 15] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 74,58;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 15] aan de Staat € 3.204,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 42 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 21] (zaak 21)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 21] toe tot een bedrag van € 6.898,76;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 21] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 21] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 21] aan de Staat € 6.898,76 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 69 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 22] (zaak 22)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 22] toe tot een bedrag van € 516,95;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 22] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 22] aan de Staat € 516, 95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 24] (zaak 24)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 24] toe tot een bedrag van € 440,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 24] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 24] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 24] aan de Staat € 440,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 26] (zaak 26)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 26] toe tot een bedrag van € 5.100,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 26] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 26] aan de Staat € 5.100,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 28] (zaak 28)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 28] toe tot een bedrag van € 227,85;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 28] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 28] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 28] aan de Staat € 227,85 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 35] (zaak 35)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 35] toe tot een bedrag van € 1.120,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 35] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 35] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 35] aan de Staat € 1.120,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 38] (zaak 38)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 38] toe tot een bedrag van € 540,20;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 38] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 38] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 38] aan de Staat € 540,20 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 39] (zaak 39)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 39] toe tot een bedrag van € 1.609,87;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 39] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 39] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 39] aan de Staat € 1.609,87 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 26 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 42] (zaak 42)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 42] toe tot een bedrag van € 350,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 42] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 42] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 42] aan de Staat € 350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 43] (zaak 43)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 43] toe tot een bedrag van € 1.001,50;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 43] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 43] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 43] aan de Staat € 1.001,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 44] (zaak 44)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 44] toe tot een bedrag van € 1.277,94;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 44] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 44] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 44] aan de Staat € 1.277,94 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 46] (zaak 46)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 46] toe tot een bedrag van € 1.246,87;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 46] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 46] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 46] aan de Staat € 1.246,87 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 51] (zaak 51)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 51] toe tot een bedrag van € 3.147,10;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 51] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 51] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 51] aan de Staat € 3.147,10 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 41 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 54]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 54] toe tot een bedrag van € 350,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 54] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 54] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 54] aan de Staat € 350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 56] (zaak 56)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 54] toe tot een bedrag van € 25,04;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 56] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 56] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 56] aan de Staat € 25,04 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 57] (zaak 57)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 57] toe tot een bedrag van € 1.000,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 57] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 57] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 57] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Rabobank
  • wijst de vordering van de Rabobank toe tot een bedrag van € 4.927,58;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Volksbank
  • wijst de vordering van de Volksbank toe tot een bedrag van € 3.942,33;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de Volksbank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ABN AMRO
  • wijst de vordering van de ABN AMRO bank toe tot een bedrag van € 42.609,54;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de ABN AMRO bank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de ABN AMRO bank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. B.F. Hammerle en mr. T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
zij, in of omstreeks de periode van 24 februari 2023 tot en met 12 oktober 2023, te Almere , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of de ING bank en/of ICS en/of de Rabobank en/of de Triodos bank en/of de SNS bank en/of de Volksbank en/of de TD bank, te weten 1. [slachtoffer 1] (zaak 1), 2. [slachtoffer 2] (zaak 2), 3. [slachtoffer 3] (zaak 3), 4. [slachtoffer 4] (zaak 4), 5. [slachtoffer 5] (zaak 5), 6. [slachtoffer 6] (zaak 6), 7. [slachtoffer 7] (zaak 7), 8. [slachtoffer 8] (zaak 8), 9. [slachtoffer 9] (zaak 9), 10. [slachtoffer 10] (zaak 10), 11. [slachtoffer 11] (zaak 11), 12. [slachtoffer 12] (zaak 12), 13. [slachtoffer 13] (zaak 13), 14. [slachtoffer 14] (zaak 14), 15. [slachtoffer 15] (zaak 15), 16. [slachtoffer 17] (zaak 17), 17. [slachtoffer 18] (zaak 18), 18. [slachtoffer 19] (zaak 19), 19. [slachtoffer 20] (zaak 20), 20. [slachtoffer 21] (zaak 21), 21. [slachtoffer 22] (zaak 22), 22. [slachtoffer 23] (zaak 23), 23. [slachtoffer 24] (zaak 24), 24. [slachtoffer 25] (zaak 25), 25. [slachtoffer 26] (zaak 26), 26. [slachtoffer 27] (zaak 27), 27. [slachtoffer 28] (zaak 28), 28. [slachtoffer 29] (zaak 29), 29. [slachtoffer 30] (zaak 30), 30. [slachtoffer 31] (zaak 31), 31. [slachtoffer 32] (zaak 32), 32. [slachtoffer 33] (zaak 33), 33. [slachtoffer 34] (zaak 34), 34. [slachtoffer 35] (zaak 35), 35. [slachtoffer 36] (zaak 36), 36. [slachtoffer 37] (zaak 37), 37. [slachtoffer 38] (zaak 38), 38. [slachtoffer 39] (zaak 39), 39. [slachtoffer 40] en/of [....] (zaak 40), 40. [slachtoffer 41] (zaak 41), 41. [slachtoffer 42] (zaak 42), 42. [slachtoffer 43] (zaak 43), 43. [slachtoffer 44] (zaak 44), 44. [slachtoffer 45] (zaak 45), 45. [slachtoffer 46] (zaak 46), 46. [slachtoffer 47] (zaak 47), 47. [slachtoffer 48] (zaak 48), 48. [slachtoffer 49] (zaak 49), 49. [slachtoffer 50] (zaak 50), 50. [slachtoffer 51] en/of [benadeelde partij] (zaak 51), 51. [slachtoffer 52] (zaak 52), 52. [slachtoffer 53] (zaak 53), 53. [slachtoffer 54] (zaak 54), 54. [slachtoffer 55] (zaak 55), 55. [slachtoffer 56] (zaak 56), 56. [slachtoffer 57] (zaak 57), heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of iPad(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of computer(s) en/of siera(a)d(en) en/of juwe(e)l(en) en/of merktas(sen) en/of horloge(s) en/of identifier(s), althans een of meer andere goederen, en/of tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccount(s) en/of van vergrendelcodes van mobiele apparaten, althans een of meer andere gegevens door: - zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker, en/of - voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er getracht werd geld over te maken van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er een (groot) geldbedrag was gepind en/of afgeschreven van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat zijn/haar/hun bankrekening was gehackt en/of dat er verdachte transacties hebben plaatsgevonden en/of dat er onregelmatigheden zijn gesignaleerd en/of dat de bankrekening en laptop beveiligd moeten worden, en/of - te vertellen dat er een medewerker van de bank langs zou komen om contant geld en/of bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of iPad(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of computer(s) en/of siera(a)d(en) en/of juwe(e)l(en) en/of merktas(sen) en/of horloge(s) en/of identifier(s) op te halen, en/of - haar mededaders bij de woning van voornoemde rekeninghouder(s) langs te laten gaan, welke zich aldaar voordeden als medewerker van de bank en/of daar om afgifte van voornoemde goederen moesten vragen, waardoor bovengenoemde rekeninghouder(s) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
feit 2
zij, in of omstreeks de periode van 24 februari 2023 tot en met 6 oktober 2023, te Almere , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of de ING bank en/of ICS en/of de Rabobank en/of de Triodos bank en/of de SNS bank en/of de Volksbank en/of de TD bank, te weten 1. [slachtoffer 1] (zaak 1), 2. [slachtoffer 2] (zaak 2), 3. [slachtoffer 3] (zaak 3), 4. [slachtoffer 4] (zaak 4), 5. [slachtoffer 5] (zaak 5), 6. [slachtoffer 6] (zaak 6), 7. [slachtoffer 7] (zaak 7), 8. [slachtoffer 8] (zaak 8), 9. [slachtoffer 9] (zaak 9), 10. [slachtoffer 10] (zaak 10), 11. [slachtoffer 11] (zaak 11), 12. [slachtoffer 12] (zaak 12), 13. [slachtoffer 13] (zaak 13), 14. [slachtoffer 14] (zaak 14), 15. [slachtoffer 15] (zaak 15), 16. [slachtoffer 17] (zaak 17), 17. [slachtoffer 20] (zaak 20), 18. [slachtoffer 21] (zaak 21), 19. [slachtoffer 22] (zaak 22), 20. [slachtoffer 23] (zaak 23), 21. [slachtoffer 24] (zaak 24), 22. [slachtoffer 25] (zaak 25), 23. [slachtoffer 27] (zaak 27), 24. [slachtoffer 28] (zaak 28), 25. [slachtoffer 30] (zaak 30), 26. [slachtoffer 33] (zaak 33), 27. [slachtoffer 34] (zaak 34), 28. [slachtoffer 35] (zaak 35), 29. [slachtoffer 36] (zaak 36), 30. [slachtoffer 37] (zaak 37), 31. [slachtoffer 38] (zaak 38), 32. [slachtoffer 39] (zaak 39), 33. [slachtoffer 40] en/of [....] (zaak 40), 34. [slachtoffer 41] (zaak 41), 35. [slachtoffer 42] (zaak 42), 36. [slachtoffer 43] (zaak 43), 37. [slachtoffer 44] (zaak 44), 38. [slachtoffer 45] (zaak 45), 39. [slachtoffer 46] (zaak 46), 40. [slachtoffer 47] (zaak 47), 41. [slachtoffer 48] (zaak 48), 42. [slachtoffer 49] (zaak 49), 43. [slachtoffer 50] (zaak 50), 44. [slachtoffer 51] en/of [benadeelde partij] (zaak 51), 45. [slachtoffer 52] (zaak 52), 46. [slachtoffer 53] (zaak 53), 47. [slachtoffer 54] (zaak 54), 48. [slachtoffer 55] (zaak 55), 49. [slachtoffer 56] (zaak 56), 50. [slachtoffer 57] (zaak 57), waarbij zij, verdachte, en/of haar mededader(s) het weg te nemen geld onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), - door zonder toestemming gebruik te maken van de betreffende bankpas(sen) en/of de (bij de bankpas(sen) behorende) pincode(s) en/of daarmee geld te pinnen, en/of - door zonder toestemming met de verkregen (inlog)gegevens geld over te boeken en/of online goederen te bestellen, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 3
zij, in of omstreeks de periode van 24 februari 2023 tot en met 12 oktober 2023, te Almere , in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten een of meer tot nog toe onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of het plegen van diefstal in vereniging als bedoeld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
feit 4
zij, op of omstreeks 12 oktober 2023, te Almere , in elk geval in Nederland, - een grote hoeveelheid merkkleding, merkschoenen, merktassen en/of exclusieve accessoires (waaronder een muts, sjaal, horloge en/of twee brillen), en/of - een grote hoeveelheid sierraden en/of juwelen, en/of - meerdere mobiele telefoons, iPads, tablets, laptops en/of USB-sticks, en/of - keukenapparatuur, en/of - een tv, en/of - een zaagtafel, en/of - een naaimachine, en/of - een collectie munten, en/of - een step, en/of - remmen, en/of - giftcards, althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
feit 5
zij, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 12 oktober 2023 te Almere , in elk geval in Nederland, gegevens, te weten bestanden bevattende (identificerende) persoonsgegevens en/of bankgegevens en/of adresgegevens van een groot aantal personen en/of huishoudens, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, waarvan zij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, terwijl deze feiten betrekking hadden op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.
Bijlage II: de beslaglijst
Voorwerpen
1
1 STK Personenauto
[kenteken]
(Omschrijving: PL0900-2023201644-G3235512, zwart, merk: Citroen)
2
1 STK Tosti-Ijzer
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787331, Zwart, merk: Princess)
3
1 STK Naaimachine
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787332, Grijs)
4
1 STK Jas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787416, Zwart, merk: Parajumpers)
5
1 STK Keukenmachine
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787433, [.] )
6
1 STK Armband
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786537
armband met vlinder, Goud)
7
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787407, zwart, merk: Jimmy Choo)
8
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787484, Wit met oranje, merk: Balenciaga)
9
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787485, Zwart, merk: Yves Saint Laurant)
10
2 STK Ring
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786549
twee gouden ringen aan elkaar, Goud)
11
2 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786552, Goud)
12
1 STK Horloge
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786553, zilver/goud, merk: Fossil)
13
1 STK Halsketting
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787150, Goud)
14
1 STK Armband
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787151
armband met naam [voornaam 2] )
15
1 STK Halsketting
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787152
met bedels, Goud)
16
1 STK Halsketting
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787153
stuk, Goud)
17
2 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786834, Goud, merk: Guess)
18
1 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786842
gouden oorbel met vlinder
, Goud)
19
2 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786843, Goud)
20
1 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786844
Oorbel 3 kleuren ovaal, Goud)
21
1 STK Hanger
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786845
Hanger voor ketting, ovaal, wit steentje
, Goud)
22
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787154
Oorbel rechthoekig met steentjes, Goud)
23
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076 787333
laarzen, Zwart, merk: Dolce & Gabana)
24
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787372, Roze, merk: Balenciaga)
25
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787373, Zwart, merk: Dolce & Gabbana)
26
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787374, Zwart, merk: Prada Milano)
27
1 STK Sjaal
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787375
sjaal in doos, Wit/blauw, merk: Dior)
28
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787379
tas in doos, Bruin, merk: Gucci)
29
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787380
tas in beschermhoes, Bruin, merk: Louis Vuitton)
30
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787381, Zwart, merk: Gucci)
31
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787393, Zilver, merk: Diesel)
32
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787394, Grijs, merk: Diesel)
33
1 STK Tas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787395, Bruin, merk: Jacquemus)
34
1 STK Jas
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787397, Zwart, merk: Moncler)
35
1 STK Bril
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787400, Goed, merk: Cartier)
36
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787401, Zwart, merk: Balenciaga)
37
1 STK Zonnebril
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787409, Goud, merk: Cartier)
38
1 STK Schoenen
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_787410, Zwart, merk: [.] )
39
2 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786566
2 oorknopjes, goud/zilver)
40
2 STK Oorbel
(Omschrijving: MD3R023076_786567, Goud)
41
1 STK Oorbel
(Omschrijving: MD3R023076_786568, goud)
42
1 STK Oorbel
(Omschrijving: MD3R023076_786569
hartje, goud)
43
1 STK Oorbel
(Omschrijving: MD3R023076_786570
rechthoekig met steentje, goud)
44
1 STK Oorbel
(Omschrijving: MD3R023076_786571)
45
1 STK Hanger
(Omschrijving: MD3R023076_786572
hanger letter [.] , goud)
46
1 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786573
hartje, goud)
47
1 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0900-MD3R023076_786574
oorbel klavertje, goud/zwart)
48
1 STK Sieraad
(Omschrijving: MD3R023076_786575, goud)
49
1 STK Halsketting
(Omschrijving: MD3R023076_786576, goud)
50
1 STK Halsketting
(Omschrijving: MD3R023076_786577, Goud)
51
1 STK Armband
(Omschrijving: MD3R023076_786959
doosje met armband zilver met bloemen, Zilver)
52
1 STK Schoenen
(Omschrijving: MD3R023076_787486, Adidas)
53
109 STK Muntenverzameling
(Omschrijving: MD3R023076_786971)
54
1 STK Keukenartikel
(Omschrijving: MD3R023076_787334, zwart, merk: Kitchenaid)
55
1 STK Keukenartikel
(Omschrijving: MD3R023076_787336, Zwart, merk: KitchenAid)
56
1 STK Keukenartikel
(Omschrijving: MD3R023076_787337, zwart)
57
1 STK Keukenartikel
(Omschrijving: MD3R023076_787340, zwart)