ECLI:NL:RBMNE:2024:3098
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 23 oktober 2023 en is bekendgemaakt op 27 oktober 2023. Eiser had het beroepschrift uiterlijk op 8 december 2023 bij de rechtbank moeten indienen, maar dit is pas op 18 december 2023 ontvangen, wat te laat is. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat het niet nodig was; de zaak kon niet inhoudelijk worden behandeld vanwege de te late indiening.
Eiser heeft aangevoerd dat hij het beroepschrift naar verweerder heeft gestuurd in plaats van naar de rechtbank, en dat het beroepschrift op 12 december 2023 op de post is gedaan. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening, aangezien eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift op tijd bij verweerder is ingediend. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. Aangezien er geen dergelijke omstandigheden zijn, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 mei 2024 door rechter mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier A.F. Klomp. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.